Sandrine Dixson-Declève (Club van Rome): ‘Er zijn al enorm veel oplossingen beschikbaar om de planeet te redden’

Sandrine Dixson-Declève, co-voorzitter van de Club van Rome, samen met Mamphela Ramphele, de eerste vrouwen die de organisatie in haar geschiedenis leidde. © ANTHONY DEHEZ

Sandrine Dixson-Declève is Erin Brockovich én adviseur van de Europese Commissie en de VN in één. Ze heeft van de strijd voor het klimaat het gevecht van haar leven gemaakt. Alle indicatoren wijzen nu formeel in dezelfde richting: we moeten niet alleen de planeet, maar de hele mensheid redden.

‘Eerlijk gezegd, ik weet niet hoe ze het volhoudt! Haar agenda is echt hard’, vertelt haar assistente ons wanneer we de kantoren van de Club van Rome in Brussel binnenkomen. Haar baas en medevoorzitster van de club rondt net een Zoom met VN-experts af. De Club van Rome is een denktank van wetenschappers, economen en industriëlen uit de hele wereld die al in 1972 waarschuwde voor de grenzen van de mondiale groei en de gevaren daarvan voor het milieu en de mensheid.

Vijftig jaar later publiceert Sandrine Dixson-Declève ‘Quel monde pour demain?’ (‘Welke wereld voor morgen?’), samen met prinses Esmeralda van België en twee jonge klimaatactivisten, Adelaïde Charlier en Anuna De Wever. De pitch van het boek? Een dialoog tussen generaties, die de ouderen vragen stelt over de wereld die zij aan de jongeren hebben nagelaten. Met verwijten als kanonskogels, maar ook punten van toenadering en reflecties over de strijd die hen bindt: hoe redden we de Aarde?

‘Hallo!’, roept Sandrine Dixson-Declève vanuit de deuropening. Het boek ligt op haar bureau, vers van de pers. ‘Weet je, ik heb dit in alle bescheidenheid gedaan’, zegt ze, terwijl ze ons bedankt voor de interesse. Ze heeft de allures van een hoogvlieger. Je weet wel, die mensen met een cv van tien bladzijden, voor wie de wereld een dorp is maar die toch uitblinken in toegankelijkheid en bescheidenheid.

Haar engagement is niet nieuw. Ze waarschuwt en vecht al vijftig jaar lang voor het voortbestaan van de planeet. En als adviseur van de VN en de Europese Commissie weet ze waarover ze het heeft. Ze werkte tien jaar voor de stichting van de Prince of Wales (Prins Charles) en daarvoor bijna even lang voor grote vervuilende bedrijven, om hen te helpen hun milieu-impact te verkleinen.

Tijdens haar studies is de klimaatproblematiek nog geen ultiem doel. Haar engagement wordt pas professioneel wanneer ze haar carrière start bij de gouverneur van Californië – een van de staten die het meest te lijden hebben onder de gevolgen van de opwarming. Ze wordt ook lid van Globe, de stichting die op dat moment voorgezeten wordt door Al Gore, Amerikaans vicepresident van 1993 tot 2001 en een baanbreker op klimaatvlak.

Ze houdt zich ver weg van doemscenario’s, maar blijft vertrouwen hebben in de mensheid en verzekert dat er nog tijd is ‘om ons te herpakken’.

Een zinvolle carrière

Alles begint in Palo Alto, San Francisco, begin jaren 70. Haar vader, een Franse oncoloog, doceert aan Stanford. Het gezin doet boodschappen in een coöperatieve supermarkt, een erfenis van de hippie-ideologie. Op de labels van de producten staan de sociale en milieukosten van de ingrediënten. Zo kunnen de consumenten kiezen tussen een goedkope maar energieverslindende serretomaat of een duurder exemplaar dat door migranten op een eerlijke manier wordt geteeld. Op haar 7e geraakt Sandrine gefascineerd door labels en ontdekt ze dat de overbevissing van tonijn het leven in gevaar brengt van dolfijnen, die in de netten verstrikt raken.

Het is ook de tijd van de oliecrisis en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Om nog maar te zwijgen van de droogte die de landbouwgrond in Californië vernielt. De jonge vrouw wil de wereld veranderen en gaat politieke wetenschappen studeren aan de Universiteit van Californië, in Davis. Ze voert er actie tegen apartheid, brengt een paar nachten door in de cel maar is teleurgesteld wanneer ze merkt dat zwarte activisten haar afwijzen omdat ze ‘blank en bevoorrecht’ is. ‘Dat was hard. Het was de eerste keer dat ik besefte dat mensen trots hebben en dat het tijd kost om iedereen te verenigen en ego’s te verzoenen.’

In haar laatste jaar loopt ze stage in het hart van de macht, bij de toenmalige Republikeinse gouverneur. Ze maakt er kennis met de Reagan-politiek, ‘de fameuze golden eighties, de jaren waarin iedereen geld wilde verdienen terwijl ik op zoek was naar een zinvolle carrière’. Die vindt ze bij de Europese Commissie in Brussel, waar ze haar engagement kan koppelen aan de milieuproblematiek door mee te werken aan criteria voor de handel met ontwikkelingslanden.

Minder zwavel in petroleum

Tegelijkertijd waagt Sandrine zich op het terrein. Ze analyseert zelf verontreinigde grond, wat leidt tot een miskraam. ‘Die dag stond de radar op ontploffen, en we wisten dat er een verband was’, vertelt ze. Na haar doctoraat in de milieuwetenschappen aan de ULB gaat ze samenwerken met de grote vervuilende industrieën, maar ook met de OPEC (Organisatie van Olie-exporterende Landen), de nucleaire en de elektriciteitssector. Ze helpt hen hun werking te veranderen en zo hun milieu-impact te verminderen. Haar trots? Dat ze erin geslaagd is het zwavelgehalte van petroleum te verlagen van 2.000 ppm toen tot 10 ppm vandaag. Maar ze boekte ook vooruitgang in tal van andere sectoren waarin ze werkzaam was.

Ze heeft het dan ook moeilijk met jongeren die scanderen dat haar generatie ‘niets gedaan heeft om dit te voorkomen’. ‘Anuna en Adelaide hebben me aan het huilen gebracht. Uit dankbaarheid, omdat ze zich bij ons hebben aangesloten. Maar soms ook omdat ze miskennen wat wij al gedaan hebben. Mensen beseffen vaak niet dat vóór de huidige klimaatkwestie het zuiveren van bodem, lucht en water het belangrijkste was. Die stappen waren niet alleen noodzakelijk … we beschikten toen ook nog niet over de precieze kennis van de huidige klimaatproblemen.’

Sandrine Dixson-Declève
Sandrine Dixson-Declève © ANTHONY DEHEZ

Wat ze nog onthoudt van haar samenwerking met grote bedrijven, is dat er bij veel van de grootste vervuilers ook veel goodwill is. ‘Velen willen wel dingen veranderen, maar kunnen dat niet omwille van economische of soms politieke redenen. Het probleem is systematisch. Als we het BNP-criterium (bruto nationaal product) als de belangrijkste indicator van welzijn zouden vervangen door milieu- en sociale criteria, zouden veel meer bedrijven het anders doen. Vandaag, met het BNP als enige indicator, is het de winst die primeert. Het vergt veel moed en enthousiasme om daar tegenin te gaan.’

Het argument dat we op de technologie moeten wachten om de planeet te redden, veegt Sandrine resoluut van tafel: ‘We hebben al enorm veel oplossingen ter beschikking. Maar we zouden ook de subsidies voor fossiele brandstoffen kunnen afschaffen ten gunste van schone energie. Het probleem is niet het gebrek aan technologie, maar het gebrek aan strategische intelligentie.’

Intussen is er nu ook de pandemie. Een drama dat ze ziet als een geweldige kans voor een paradigmashift. Het toont aan dat bedrijven die de ESG-criteria (milieu, sociaal en bestuur) al geïmplementeerd hebben, de crisis het best hebben doorstaan. Maar ook dat de mensheid niet kan overleven als ze de barrières blijft negeren. ‘Dit virus is het bewijs dat er niet genoeg afstand meer is tussen de verschillende soorten, niet genoeg barrages tussen ons en de dieren, omdat we het milieu vernietigd hebben.’

Wat haar betreft, gaat de klimaatstrijd om het voortbestaan van de mensheid en is het niet de strijd van één generatie, maar van ons allemaal. ‘We hebben nog maar tien jaar om het te doen.’

Haar belangrijkste data

·        1989: ‘Een jaar nadat mijn vriend Jeremy Dixson en ik naar Brussel verhuisden, trouwen we. Dat is 32 jaar geleden en we zijn nog altijd even gelukkig samen.’

·        1994: ‘Tijdens mijn zwangerschap presenteer ik mijn thesis aan de ULB. Ik verdedig er de oprichting van een milieucommissie binnen de WTO. Als baby vergezelt mijn dochter Zoé me overal om dit idee te promoten, met name in Genève voor de WTO. Een jaar later wordt de commissie opgericht.’

·        1997: ‘De geboorte van mijn dochter Tessa. Net daarvoor was ik bezig met het opstellen van wat de EU-richtlijn inzake schone brandstoffen zou worden. Die wordt beschouwd als de meest ambitieuze om vervuilende uitstoot te verminderen. Europa geeft het goede voorbeeld aan de rest van de wereld, die uiteindelijk volgt.’

·        2015: ‘Het Klimaatakkoord van Parijs. Ik werkte toen voor de Prins van Wales, en we hebben al onze menselijke en financiële middelen ingezet om er te geraken. Bij de ondertekening huilden we van blijdschap.’

·        2018: ‘Op de 50e verjaardag van de Club van Rome word ik samen met Mamphela Ramphele verkozen tot covoorzitter. Wij zijn de eerste vrouwelijke covoorzitters, maar ook de eerste covoorzitters van Belgische en Zuid-Afrikaanse afkomst.’

Lees ook:

Toen de Amerikanen sms’ten “Let’s talk”, wist ik: er komt een deal

‘Kies voor politici die de klimaatproblemen ernstig nemen’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content