Misschien wordt 2026 het jaar waarin Brussel zijn identiteit als kind van het moeras eindelijk omarmt, schrijft milieujurist Hendrik Schoukens.
Brussel is een kind van het moeras. Die vaststelling is voor veel Brusselaars vandaag nauwelijks meer dan een etymologische voetnoot, verstopt in straatnamen en vergeten toponiemen. Toch kwam het moerassige verleden van de stad in 2025 op onverwachte en soms confronterende wijze opnieuw aan de oppervlakte. Niet alleen als metafoor voor politieke stilstand bij de regeringsvorming, maar vooral als fysieke realiteit die bouwprojecten en stadsplanning doorkruiste en zelfs tot in de rechtbank weerklank kreeg. 2025 werd zo het jaar van het herrezen Brusselse moeras.
De bekende metafoor van het ‘Brusselse moeras’ kreeg opnieuw politieke lading door de eindeloze regeringsonderhandelingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die eind november het Belgische formatierecord van 541 dagen evenaarden. Opvallender was echter dat het moeras zich niet langer liet reduceren tot beeldspraak. Het manifesteerde zich letterlijk in de drassige bodem van de stad en dwong planners, projectontwikkelaars en rechters om rekening te houden met wat lang werd weggeduwd: Brussel is gebouwd op moerasgrond.
Hygiëne en vooruitgang
De naam Broekzele – een nederzetting in het moeras – verraadt de oorsprong van de stad. Eeuwenlang bepaalden de Zenne en haar moerassen het landschap. Vanaf de negentiende eeuw werd dat drasland systematisch drooggelegd, overwelfd en bebouwd, in naam van hygiëne en vooruitgang. Wat bleef, waren verborgen grondwaterlagen, veen en slappe klei, die vandaag opnieuw hun invloed doen gelden.
Dat werd al een tiental jaar geleden duidelijk op de site van de voormalige brouwerij Wielemans-Ceuppens in Vorst. Bij de start van een vastgoedproject werd daar de grondwaterspiegel doorboord, waardoor de werf letterlijk onder water liep. Een spontaan moeras ontstond, met een eigen fauna en flora. Wat begon als een technisch probleem groeide uit tot het ‘moeras van Wiels’: een onverwacht stuk stedelijke natuur in een dichtbebouwde benedenstad. Onder druk van buurtbewoners en natuurverenigingen kocht het Brussels Gewest de site aan. Wiels werd een precedent. In 2025 bleek het geen uitzondering meer.
Het ‘fictieve’ moeras van Biestebroek
In Anderlecht, langs het kanaal Brussel-Charleroi, ligt de site van Biestebroek. Op het terrein van een voormalige olieopslagplaats ontwikkelde zich na saneringswerken een rietmoeras. Ook hier doken bouwplannen op: eerst een jachthaven, later een “ecologisch duurzaam” vastgoedproject. Hoewel de vergunningen nog niet waren verleend, startten in januari 2025 voorbereidende werken. Een kraan begon de moerasvegetatie te vernielen, wat tot protest leidde bij omwonenden en verenigingen.
De eigenaar wimpelde dat protest af en sprak van een jaarlijkse opkuis van een verwaarloosd terrein. Hij stelde bovendien dat ‘het Biestebroekmoeras een fictief, verzonnen verhaal’ was. Toch werden de werken stilgelegd door de Brusselse administratie, niet omwille van beschermde natuur, maar wegens de aanwezigheid van Japanse duizendknoop, waarvoor onvoldoende voorzorgsmaatregelen waren genomen.
Net als bij Wiels gaat het niet om een ononderbroken restant van de historische Zennemoerassen. Maar het gebied was altijd drassig. Het moeras is niet verzonnen, slechts tijdelijk verdwenen. In een verstedelijkte context keert het terug en dwingt het de stad om zich opnieuw tot haar ondergrond te verhouden.
Audi Vorst en het vergeten drasland
Eind februari 2025 kwam opnieuw een grote lap drooggelegd Brussels drasland in het nieuws. Na de sluiting van de Audi-fabriek in februari 2025 kwam immers 54 hectare industrieterrein vrij in de voormalige draslanden van de Zennevallei. Minister van Defensie Theo Francken opperde het idee om de site om te vormen tot een militaire productie-eenheid, mogelijk zelfs voor drones. Dat voorstel zorgde voor controverse, onder meer omwille van veiligheidsrisico’s in een stedelijke context. De burgemeester van Vorst toonde zich sceptisch.
Opvallend onderbelicht bleef het ecologische en hydrologische potentieel van de site. Hoewel de industriële bestemming behouden blijft, erkennen stedenbouwkundige richtlijnen van de Brusselse administratie dat het terrein volledig in overstromingsgebied ligt. Waterbeheer wordt er een sleutelvraag. De geschiedenis van het gebied suggereert dat grootschalige herontwikkeling zonder aandacht voor het onderliggende drasland opnieuw op problemen zal stuiten. Gedeeltelijk herstel van natte zones lijkt dan ook minder een idealistische droom dan een rationele noodzaak.
Of Franckens idee slaagkansen heeft, blijft onduidelijk. In december bleek dat Heylen Warehouses een due diligence-onderzoek uitvoerde voor een mogelijke overname. Wat vaststaat, is dat toekomstige ontwikkelingen rekening zullen moeten houden met het karakteristieke Brusselse drasland. Op die manier kan misschien eindelijk de verbinding gemaakt tussen de afgesneden woonwijken van Anderlecht en Vorst, dwars doorheen het industriële wasteland.
Metro 3 en de wraak van de ondergrond
Het meest sprekende voorbeeld van de Brusselse moerasvloek blijft echter het debacle rond metrolijn 3. Ter hoogte van het Zuidpaleis, gebouwd boven de vroegere bedding van de Zenne, zakten steunpilaren voor een beoogde tunnel weg in instabiele ondergrond. De oorzaak: een hoge grondwaterstand en jonge afzettingen van klei en veen. Om de tunnel waterdicht te maken werd het grondwater verlaagd, wat leidde tot inklinking van de bodem, een fenomeen dat Brussel al eeuwen kent. De grote droogleggingen met de komst van heel wat fabrieken in de negentiende eeuw deden vele gebouwen zachtjes wegzinken. De geplande afbraak en heropbouw van het Zuidpaleis stuitte op juridisch verzet. In december 2025 schorste de Raad van State de sloopvergunning.
Het Rekenhof publiceerde datzelfde jaar een vernietigend rapport over het project, waarvan de kosten opliepen van 1 tot bijna 5 miljard euro. Het moeras liet zich opnieuw niet negeren.
Stadions, grenzen en rechtspraak
Ook het stadionproject van Union Saint-Gilles raakte deels verstrikt in het moerasdebat. Ook de beoogde Bemptsite maakt immers deel uit van voormalige Zennemoerassen en herbergt waardevolle natuur. Milieuverenigingen tekenden beroep aan, wat opnieuw aantoonde dat zogenaamd “braakliggende” zones cruciale ecologische functies vervullen, waaronder restanten van eertijds drasland.
De culminatie volgde in oktober 2025, toen een Brusselse rechtbank een tijdelijke bouwstop oplegde voor onbebouwde groenzones groter dan 0,5 hectare. Tot eind 2026, of tot de goedkeuring van een nieuw Gewestelijk Ruimtelijk Bestemmingsplan, moet verdere verharding worden opgeschort. De rechter erkende expliciet het belang van groenzones en draslanden als klimaatadaptatiemaatregel.
Een stad die haar identiteit herontdekt
Toch is er voorzichtig optimisme. In en rond Brussel werd de voorbije jaren ingezet op geslaagd moerasherstel, onder meer in Ganshoren en Jette. Plannen om de Zenne opnieuw open te leggen bij het Maximiliaanpark liggen klaar, al ontbreekt voorlopig het budget. Politiek groeit het besef dat stedelijke natuur geen luxe is, maar een noodzakelijke buffer tegen hitte, droogte en overstromingen.
De iris op de Brusselse vlag verwijst niet toevallig naar moerassige wortels. Brussel zal zijn drassige ondergrond nooit volledig kunnen negeren. De vraag is niet langer hoe het moeras kan worden bestreden, maar hoe het kan worden geïntegreerd in een stedelijke toekomst. 2025 maakte duidelijk dat de vloek van het Brusselse moeras geen verzinsel is, maar bittere ernst. Misschien wordt 2026 het jaar waarin Brussel zijn identiteit als kind van het moeras eindelijk omarmt.
Brusselaars krijgen de ‘bluesette’ van Metro 3: ‘Toots Thielemans zou dit nooit gewild hebben’