Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Voor vele Belgen in Zaïre mag de machtsverandering snel ge- beuren, desnoods met rellen. Met een nieuwe lei beginnen, is beter dan onzeker wachten. België is voor hen het buitenland.

EEN BERICHT UIT KINSHASA

De stad Mbandaka ligt pal op de evenaar aan de Zaïre-stroom. Het is er altijd broeierig heet. ’s Nachts hangen zwermen hardnekkige muggen rond in straten en kamers. De stad is een museum op normale schaal van vergane koloniale glorie. Geen enkele van de oude villa’s wordt onderhouden. Geen enkele is de jongste tien jaar geschilderd. Overal bladdert de verf van de muren. Tuinen werden miniatuurjungles. De Boulevard Royale, vroeger een brede laan onder imposante bomen, slingert zich nu als een paadje tussen het woekerende groen. In het (echte) museum worden de collecties niet meer verzorgd. Skeletten van dieren vallen uit elkaar. Slangen steken in potten waaruit het grootste deel van de formol is verdampt.

Ook de Belgen die nog in Mbandaka wonen, lijken zo uit een koloniale collectie weggestapt. De oude mijnheer Désir is aan zijn derde generatie kinderen begonnen. De oude zuster Germaine die ver in de zeventig is en nog altijd haar kap draagt hoewel ze geëxcommuniceerd werd omwille van haar als onbetamelijk beschouwd gedrag , blijft de werkplaats runnen ; dat is nu eenmaal haar leven. De oude pater Honoré dwingt respect af door de niet-aflatende ijver waarmee hij werkt aan zijn waardevolle bibliotheek van historische werken.

Maar de goede sfeer van vroeger is weg. De oude Belgen zijn bang, voor de eerste keer tijdens hun lange verblijf in de Kongo die later het Zaïre van nu werd. Mijnheer Désir raakte bevangen door paniek, maar besliste in extremis toch om te blijven. Zuster Germaine wil evenmin weg, maar vreest voor de toekomst van haar werkplaats, die haar levensverzekering is. Pater Honoré nam het zekere voor het onzekere en vertrok, maar niet naar België, wel naar Zuid-Afrika, waar hij nog wat zeldzame stukken voor zijn verzameling wou gaan zoeken.

?Het is niet onbegrijpelijk dat deze mensen het moeilijk krijgen,? zegt een Belgisch coöperant die Mbandaka goed kent. ?Meer dan dertig jaar lang kenden ze geen noemenswaardige problemen. Ze leerden leven met de militairen die pas met het wegvallen van het regime een echte bedreiging werden. Rebellenleider Laurent Kabila is voor hen een grotendeels onbekende factor, die uit het niets opduikt. De paters en zusters vrezen wel dat hij zich heel anti zal opstellen tegenover de missies. De meeste van deze mensen zijn relatief oud, minder flexibel, minder vatbaar voor veranderingen en minder weerbaar dan in het begin van hun loopbaan. Hun incasseringsvermogen is aangetast.?

VOOR 150 MILJOEN FRANK BOMEN

Er is veel militaire activiteit in Mbandaka. De Forces Armées Zairoises (FAZ) van stafchef Mahele Lieko Bokungu lieten versterkingen uit de hoofdstad Kinshasa aanrukken. De weinige bruikbare wegen die uit de richting van de Evenaarsprovincie komen, zijn met barricaden afgezet. De ?admiraal? van de FAZ verbood de doortocht van boten uit het noorden. Alleen kleine prauwen en grote vlokken waterhyacint drijven langs de stad. De Zaïre-stroom loopt niet alleen langs Mbandaka, maar ook langs Kisangani, de stad in het oosten die enkele weken geleden in handen van de rebellen viel. Naar schatting twaalfduizend soldaten van de FAZ sloegen op de vlucht. In de Zaïre boven Mbandaka monden ook rivieren uit als de Busira en de Lulonga, die recht uit de Evenaarsprovincie komen, waarin nu duizenden losgeslagen soldaten plunderend rondzwerven.

?Dit is een groot probleem,? zucht een Belgisch houthandelaar van achter zijn mooie tropisch-hardhouten bureau. ?In mijn houtconcessie in het evenaarswoud wachten voor honderdvijftig miljoen frank stammen om getransporteerd te worden. Hier heb ik een boot klaarliggen met brandstof voor mijn mannen in het woud. Maar de admiraal van Mbandaka laat niets door. De plunderende soldaten palmen alles in wat ze kunnen vastkrijgen, om zich naar het westen te laten afdrijven. Zelfs boomstammen zijn nuttig : op de dikke bomen kunnen vele mensen zitten. De militairen hier willen echter absoluut vermijden dat de plunderaars Mbandaka en Kinshasa bereiken. Als er niet gauw een oplossing komt, wordt dit een ramp voor mijn bedrijf.?

De schrik voor de FAZ zit er goed in. Driehonderd mannen werken er op de concessie van de Belgische handelaar, maar die lieten zich terroriseren door een groepje van vier militairen dat aan de concessie voorbijdreef, en hun eten en brandstof stal zonder dat iemand zich verzette. Hun reputatie gaat de plunderaars ver vooraf. Met mannen die al maandenlang aan het muiten zijn, moeten geen risico’s genomen worden. Meestal komen eerst de officieren langs, met beter vervoer de grootste boten en de beste vrachtwagens en de eerste keuze uit de winkels ; vervolgens het voetvolk dat de huizen en de missies en de gewone mensen aanpakt.

Geen enkele missionaris durfde in de provincie achterblijven, hoewel de informatie die doorkomt, op zijn minst verdeeld is. Over het stadje Boende in het hart van het woud werd vorige week achtereenvolgens gezegd dat het verlaten was omdat de rebellen naar daar aan het oprukken waren (een bush-piloot), dat er vijfhonderd (Artsen Zonder Grenzen) tot vierduizendvijfhonderd (de Belgische ambassade in Kinshasa) plunderende militairen waren samengestroomd, en dat het was leeggestroomd omdat de grootst mogelijke ramp uit de regio erover was neergedaald (informatie van de paters) : de komst van zwervende soldaten van de vroegere Forces Armées Rwandaises (FAR) en resten van de Interahamwe, de Rwandese doodseskaders, die niet alleen plunderen, maar ook moorden en martelen. Over de in de regio aanwezige Rwandezen wordt meestal in termen van ?aan hun lot overgelaten vluchtelingen? gesproken, maar ze zijn de grootste bron van terreur voor de dorpen waar ze langskomen.

EEN KWARTIER LATER BRAK DE HEL LOS

Twee mensen in Kinshasa die nog contact hadden met zakenrelaties in Boende, wisten echter te melden dat het er in feite tamelijk rustig was, maar dat een deel van de bevolking het woud was ingevlucht. ?De soldaten zijn in de verlaten huizen getrokken,? vertelde een Zaïrese vrouw, wiens vader een bedrijf in Boende heeft. ?Ze hebben het er zich gemakkelijk gemaakt en gebruiken de voorraden die ze kunnen vinden. Vermoedelijk zullen ze pas verder trekken als de stad leeg gegeten en droog gedronken is. Ze laten de bevolking verder met rust. Als de mensen zich niet verzetten, blijven ze in leven. Zo gaat dat hier meestal met plunderingen. Ook in Kinshasa. De vorige keer begonnen ze heel onverwacht. Eerst liep iedereen nog rustig op straat, maar een kwartier later brak de hel los. Vele mensen werden door hun buren geplunderd. Er waren overigens ook blanken onder de plunderaars, inbegrepen Belgen, die volle karretjes met goederen stalen uit de winkels waar ze gewoonlijk hun inkopen gingen doen.?

De bevolking van Kinshasa berust in haar lot. De spanning van het weekeinde na de val van Kisangani, is inmiddels weggeëbd. Militairen trainen weer in de stad, lopend in grote groepen, zwaaiend met bokshandschoenen. Heel imposant, maar de feiten in het oosten wezen uit dat ze beter zijn in lopen dan in vechten. De meeste mensen zijn ervan overtuigd dat er plunderingen zullen komen, maar niemand durft te voorspellen wanneer. Morgen of binnen twee maanden. Misschien zullen het zelfs niet de militairen zijn die met plunderen beginnen, maar de gewone Zaïrezen, want de voedseltoevoer naar de stad begint te sputteren en er rijzen problemen met de geldvoorziening. Veel geld is naar het buitenland versast. Er zijn te weinig zaïres in omloop, omdat de nieuwe biljetten van honderdduizend zaïres ondertussen ?prostates? gedoopt, naar de wereldwijd bekende klier van president Mobutu Sese Seko nog altijd niet aanvaard worden.

In ieder geval hoopt iedereen dat het snel achter de rug zal zijn, zodat de mensen met een nieuwe lei kunnen herbeginnen. ?De jongste jaren was het werkelijk te onzeker geworden,? zegt de Belgische echtgenote van een zakenman met een groot transportbedrijf. ?De latente vrees voor nieuwe plunderingen begon te wegen. Nu weten we dat er een ernstige verandering op til is. En het zal weer gaan zoals de vorige keren. In het begin aarzelden we even om te vertrekken, we bleven omdat er toch niks gebeurde, tot we de eerste salvo’s hoorden en beseften dat we te laat waren. Dan is het zaak om op je buik te gaan liggen en te blijven liggen tot de bui over is en de boel opgeruimd kan worden. Dat zullen we ook nu weer doen.?

Vele Belgen in Kinshasa zijn vastbesloten : ze willen niet weg. De para’s zullen veel minder mensen evacueren dan ze denken. Mensen nemen voorzorgsmaatregelen, kopen wapens en stocks aan conserven om zich een tijdje in hun huis te verschansen. Ze hebben geen vertrouwen in de para’s, nu ze vernomen hebben dat die met oude kaarten van de stad werken, en niet eens schenen te weten dat een belangrijke brug tussen het centrum en de rijke villawijken ingestort was, zodat iedereen er een moeilijke omweg door een cité moet maken. ?De voorhoede van de para’s heeft snel haar weg naar de bars in de buurt van de ambassade gevonden, maar ze leek niet te weten hoe ze de chique wijken Ma Campagne en Binza moest bereiken,? zei iemand. ?Als puntje bij paaltje komt, zullen we het zelf moeten doen.?

EEN BUNKER ONDER DE VILLA

Velen waren dat sowieso van plan. Zakenmannen schaften zich zware wapens aan, waarmee ze zelf hun bedrijven tegen plunderaars zullen verdedigen. ?De Zaïrezen zijn in feite grote lafaards, en dat geldt ook voor de militairen,? gromt een van hen. ?Een schot hagel op de poort waar ze op staan te beuken, volstaat meestal om hen buiten te houden. Ik heb geen zin om mijn boel hier leeggeplunderd terug te vinden. De para’s zitten wel aan de overkant van de rivier, maar zolang ik er niet zeker van ben dat ze meer zullen doen dan mensen evacueren, neem ik geen risico’s. Ik hoop dat mijn vrouw in het buitenland zal blijven tot het hier voorbij is, want mijn villa zal ik niet verdedigen. Maar mijn bedrijf is me heilig.?

Sommige Belgische rijkelui maakten van hun villa een echte burcht. Stalen poorten, zes meter hoge muren, een betonnen bunker als kelder. ?Dat zijn de mannen die het meeste schrik moeten hebben,? vertelt een Zaïrees die lang voor Belgische organisaties heeft gewerkt. ?Vele Belgen die hier nu rijk zijn, vergaarden hun rijkdom op dezelfde manier als het regime van het kadaver Mobutu : door geïnstitutionaliseerde fraude en corruptie. Grote Belgische aannemers, zowel hier als in Lubumbashi, de hoofdstad van de Shaba-provincie, sleepten zakken geld binnen door contracten niet na te komen. Wegen die contractueel met een laag asfalt van vier centimeter dik moesten worden gelegd, kregen een laagje van amper een centimeter. Het hoeft niet te verwonderen dat onze wegen niks voorstellen. Dat is niet uitsluitend de schuld van de Zaïrezen. Ik raad de Mobutu-getrouwe buitenlanders aan om niet op hun twee oren te slapen. Ze zullen geviseerd worden.?

De rijke zakenmannen zijn misschien wel de opvallendste, maar zeker niet de belangrijkste exponent van de Belgische gemeenschap in Kinshasa. ?Ik vind het verkeerd dat de media zich vooral op deze mensen toespitsen, want zo wordt effectief de indruk gecreëerd dat de para’s uitgestuurd worden om de belangen van rijke Belgen te beschermen,? mort een jonge Belg. ?België heeft in Kinshasa nog altijd de allures van een wereldstaat, en zou beter zijn best doen om dat zo te houden. Er is hier nog veel werk voor vele mensen.? Belangrijk in de stad zijn zeker de meer dan duizend Belgische paters en nonnen, die in alle maatschappelijke sectoren actief zijn. De meeste van hen zullen zich laten evacueren als ze daartoe de opdracht krijgen. Paters en nonnen zijn volgzame mensen. Aan belang winnen de medewerkers van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), die stilaan de plaats van de missies overnemen.

Verder zijn er de vele mensen die voor lokale bedrijven werken. Daartoe behoren ook zakenlui die zichzelf na de zaïrizering van 1984 het verplicht in Zaïrese handen overgaan van bedrijven gerund door buitenlanders en de latere aanvullende plunderingen van hun bedrijf als werknemer ?gerecycleerd? hebben. ?Na de laatste plundering ben ik naar België vertrokken, en heb ik daar geprobeerd om werk te vinden, maar niemand wilde me inhuren, dus ben ik teruggekeerd,? vertelt een man die in Zaïre geboren werd, een bloeiend bedrijf met zeshonderd werknemers had, dat bij de zaïrizering in handen belandde van een Zaïrees, die het leegzoog en liet verkommeren. Nu is de Zaïrees rijk en het bedrijf gesloten. De Belg begon moedig opnieuw, met drie werknemers in een hete loods. ?Ik kreeg in België, dat ik niet zo goed ken als Zaïre, geen voet aan de grond,? zegt hij. ?Mijn leven ligt in Zaïre.?

DRIE UREN ZEVEREN TEGEN EEN HOER

Een niet onbelangrijke klasse van Belgen die zeker niet terug willen, is die van de pseudo-avonturiers. Mannen wiens leven draait rond wilde verhalen aan de toog van hoerenbars als de Savanna en de Domino. Mannen die tien dollar betalen voor een nacht met een zo mooie vrouw dat ze er in België zelfs niet aan zouden moeten denken om haar te benaderen. Ruig volk dat zich door houthandelaars en doorgaans voor weinig geld laat inhuren, en dat er hun loon na terugkomst uit het woud binnen de kortste keren doorjaagt in ruil voor vrouwen en drank. Mannen die sterke verhalen vertellen over hoe ze in het binnenland door rebellen onder vuur werden genomen, maar ’s avonds in Kinshasa geen kilometer over straat durven af te leggen uit schrik voor overvallers.

?Drie uren staan ze aan de toog tegen een hoer te zeveren om de indruk te krijgen dat ze haar aan het versieren zijn, terwijl het meisje er liever op een halfuurtje vanaf zou zijn,? schamperde een Belgische piloot van niet helemaal onbesproken gedrag en van een dubieus luchtvaartmaatschappijtje dat op de Evenaarsprovincie vloog. ?Het zou een schande zijn als dat volk naar België geëvacueerd zou worden. Het land heeft al problemen genoeg.? De volgende dag stortte de man met zijn toestel in de jungle neer. Een motor begaf het bij het opstijgen. De oude pater die het bericht bracht, was niet onder de indruk : ?Met dat maatschappijtje was het net als met Mobutu en de paus. Iedereen zei al lang dat het slecht zou aflopen, maar uiteindelijk duurde het nog heel lang voor er een einde aan kwam.?

Een Belgische piloot die nooit meer van de grond zal komen, is Jean-Claude. Meestal te dronken om te lopen, laat staan te vliegen. Jean-Claude is een voorbeeld van de tientallen verlopen Belgen die in Zaïre aan lager wal zijn geraakt. Zijn ouders hadden grote plantages, maar zijn vader overleefde dezaïrizering niet. Jean-Claude woont helemaal aan de rand van Kinshasa, met zicht op de groene heuvels van het platteland, op een verwaarloosde eigendom met fruitbomen en met zijn troeteldier Njam-njam : een ondertussen bijna twee meter lange krokodil die hij voedt met de dode kwartels uit zijn kwekerij. Hij heeft zelden elektriciteit, bijna nooit water, en is getrouwd met een zwarte vrouw voor veel Belgen in Kinshasa het ultieme bewijs van moreel verval. Hij heeft een zoontje van vier dat hij nog een opvoeding wil meegeven. Hij wil een zwembadje voor het kind aanleggen, en wijst het scherp terecht als het naar de ganzen schopt.

Uit Zaïre wil Jean-Claude in geen geval weg. Hij heeft zelfs geen Belgisch paspoort meer. In 1991 werd hij nog ?per vergissing? geëvacueerd. Hij had mensen naar de luchthaven gereden en was door de para’s met harde hand op het vliegtuig gezet. Voor hij het goed en wel besefte, stond hij in Melsbroek. ?Het duurde drie dagen voor ik met een C-130 mee terug kon vliegen,? vertelt hij. ?Mijn wagen stond gelukkig nog aan de luchthaven en door de chaos reed ik naar huis. Voor mensen zoals ik is er in België geen plaats. Er zijn al een miljoen werklozen, en daar wil ik niet bijhoren. Alleen als ze me als vluchteling zouden registreren, zou ik overwegen terug te keren, want vluchtelingen zijn beter af dan werklozen.?

Jean-Claude weet zeker dat hij geviseerd zal worden als er in Kinshasa geplunderd wordt. Hij bezit een oude generator, waar de ratten uit wegspringen als hij hem toont, en een oude wagen met banden waar bijna geen rubber meer aan hangt. En hij woont vlak langs een kazerne van de Mobutu-getrouwe garde civile, die overigens de maandag na de val van Kisangani al richting Kinshasa vertrokken was om de plunderingen te beginnen, maar na enkele uren onverwacht terugkeerde. Een bizar verhaal. Waarschijnlijk heeft stafchef Mahele van de FAZ zijn collega Baramoto Kpama van de garde civile ervoor gewaarschuwd dat zijn troepen alle plunderaars zouden aanvallen, inclusief de garde civile. Baramoto zou sindsdien in huisarrest op zijn eigendom in Kinshasa vertoeven, naar verluidt in het gezelschap van een aantal Servische huurlingen.

?We zullen ze verjagen,? zegt een jonge Zaïrees met grote stelligheid. ?We zullen ook de Belgen verjagen die het land al vóór de soldaten geplunderd hebben. We zullen de soldaten verjagen, want we hebben geleerd dat de meeste van hen geen munitie in hun wapens hebben. En we zullen Kabila verjagen als we merken dat zijn regime dezelfde corrupte richting uit wil als het vorige. We hebben zo lang onder Mobutu geleefd dat we het snel zullen voelen als er geen verandering komt. Maar Belgen die het goed met ons menen, mogen blijven.? De directie van de Vlaamse school in Kinshasa heeft alvast besloten om na het paasverlof de deuren weer te openen. De Franse school blijft dicht.

Ondertussen heeft de nieuwe premier Etienne Tshisekedi zijn regering voorgesteld, en is hij al met de rest van politiek Kinshasa in botsing gekomen tot zelfs met delen van zijn eigen aanhang. Zijn politieke overleving wordt op een maand geschat. Nog voor hij goed en wel begonnen was, werden aan de verkeerslichten van Kinshasa pamfletten getoond met ?de regering van president Kabila?. Opvallend daarin de minister van informatie en voorlichting : Olivier Max Cahen, zoon van de vroegere Belgische topdiplomaat. De rol van de Belgen lijkt in Zaïre niet uitgespeeld. Zakenmannen peppen elkaar op met verhalen over de dossiers die de Verenigde Naties en de Europese Commissie klaar hebben met het oog op de financiering van de heropbouw van het land. Coöperanten wachten ongedurig tot ze weer het binnenland kunnen intrekken. ?Maar eerst moet de boel hier ontploffen,? zegt iemand gelaten. ?En moet de vuiligheid van vroeger worden weggeblazen.?

Dirk Draulans

De straten van Kinshasa : Eerst moet de vuiligheid hier weg.

Een man trekt met meubilair door de straten van Kinshasa : het Zaïrese volk zal plunderen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content