?Zand? van De Tijd : de grote existentiële vraagstukken, haast achteloos beslopen.

ER ZIJN van die voorstellingen waarin alles klopt als een bus : de tekstkeuze, het ritme en de sfeer van de voorstelling, de kleuren, klanken en de meticuleuze vertolkingen. Je maakt het zelden mee dat alles zo mooi in de plooi valt. ?Zand?, het regiedebuut van televisiemaker Guido De Bruyn bij het theatergezelschap De Tijd, komt anders aardig in de buurt van dat ideaal. Toegegeven, dat zijn boude beweringen, vooral voor een productie die op het eerste gezicht de eenvoud zelf lijkt : twee acteurs, een bijna lege bühne en een minimum aan belichting en muziek. Misschien is het die naakte eenvoud, schijnbare leegte en de manier waarop die ingevuld wordt die verrast.

In de eerste plaats is er het lichte, uitgepuurde en toch warme bühnebeeld van Erik Lagrain, de vaste scenograaf van De Tijd, die het blikveld van de toeschouwer bepaalt. Met een crèmekleurig achterdoek dat de bovenste helft van de achterwand inneemt en een voor de helft met ruwe planken bedekt speelvlak verjaagt Lagrain het toneelduister. Tegelijk verdeelt hij het podium in twee delen : een intiem hoekje en een publieke ruimte. Van die tweedeling zullen de acteurs Johan Van Assche en Tania Van der Sanden tijdens de voorstelling gretig gebruik maken. Met ?Zand? valt overigens voor het eerst op hoezeer Lagrains recente ontwerpen voor De Tijd wat Japans aandoen en naar het bühnebeeld van het traditionele No-theater verwijzen. En als tegen het einde van de voorstelling dunne zandstraaltjes naar beneden dwarrelen een gimmick van de Butoh-dans kan de Nippon-sfeer niet meer stuk.

Dat Japans vleugje misstaat ?Zand? niet, hoewel de makers en acteurs er zich voor hoeden om er een exotisch potje van te maken. Want de tekst van de productie mag dan wel gebaseerd zijn op de roman ?De vrouw in het zand? (1962) van de Japanse auteur Kobo Abe, de toneelbewerking die Guido De Bruyn er van gemaakt heeft, laat alle Japanse verwijzingen achterwege. In De Bruyns versie heet de wat zonderlinge leraar-insectenverzamelaar overigens J. Verbesselt. En de verschillen tussen het mannelijke en vrouwelijke hoofdpersonage worden aan de hand van een taalkundige tegenstelling uitgewerkt : de typisch Zuid-Nederlandse tegenstelling tussen een stijf ABN en een laconiek Algemeen-Vlaams.

WIJSNEUS.

De entomoloog uit ?Zand? belandt in een stranddorp en wordt er door een jonge vrouw als een insect in de val gelokt : hij zal in het vervolg met haar moeten samenleven. Dat is niet bepaald naar de zin van de man, maar hij laat zich de vrouwelijke aandacht toch welgevallen. Ondanks zijn koppigheid helpt de man de vrouw met haar dagelijkse Sisyfusarbeid : het ruimen van het altijd opnieuw aan- en opgewaaide zand. Het thema van het zand krijgt tijdens de voorstelling overigens verschillende betekenissen. Debiteert de pedante entomoloog-wijsneus in het begin nog dat de essentie van zand zijn vormeloosheid en vloeibaarheid is, later komt hij tot het pijnlijke inzicht dat zandruimen ?een zinloze actie? is en zand voor de zinloosheid van het bestaan staat.

Dat abstract gehouden relatieportret laat De Bruyn voorafgaan door een monoloog waarin de man op het neurotische af tijdens een bootreis zijn ergernis ventileert tegen een excentriek medereiziger. Daarvoor putte de bewerker uit het werk van de Nederlandse schrijver Aat Ceelen. Ook in een monologische epiloog herneemt acteur Johan Van Assche het reisverhaal, maar nu wel in een lichtjes gewijzigde vorm. Dat wekt niet alleen de suggestie dat de mannelijke protagonist een fantast is, maar bovendien dat hij zich in een opperste staat van existentiële verbijstering en verwarring bevindt. Ook de akelige kermisdromen die hij tijdens het samenzijn met de vrouw heeft, zijn daar een psychologische uitloper van. In dat opzicht kan ?Zand? als de kronkelige zoektocht van een man naar zijn identiteit worden bekeken.

Toegegeven, dat zijn loodzware thema’s en niet van de poes. Toch is de productie licht en warm als een zandkorrel. Het is misschien wel de grootste verdienste van ?Zand? dat ze de grote existentiële vraagstukken haast achteloos besluipt. Zowel de spontane regie, de heldere scenografie als de tedere maar ook lichtvoetige en ironische vertolking van Johan Van Assche en Tania Van der Sanden zorgen ervoor dat het stuk niet in de verraderlijke zandkuilen van het melodrama trapt.

Paul Verduyckt

Nog op 8/1 in Dilbeek (Westrand), 9/1 in Maasmechelen (Cultureel Centrum), 10/1 in Tongeren (De Velinx), 22/1 in Leuven (Stadsschouwburg), 23 t/m 25/1 in Gent (Vooruit), 31/1 in Neerpelt (Dommelhof) en 1/2 in Brugge (Stadsschouwburg).

Zand : de kronkelijke zoektocht naar de identiteit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content