Hannes Cattebeke
Hannes Cattebeke Freelance journalist voor onder meer Knack

Vakbonden en werkgevers gaven elkaar de voorbije maanden in het sociaal overleg geen duimbreed toe. Het geld van de regering lijkt nu toch iets in beweging te hebben gezet. Maar voor de grote conferenties die eraan komen, belooft het wantrouwen tussen de sociale partners weinig goeds.

Pas vorige week vrijdag verlieten de onderhandelaars het sociaal overleg voor het eerst sinds maanden met een goed gevoel. Meer zelfs, er werd die dag volgens ACV-voorzitter Luc Cortebeeck ‘gezocht naar oplossingen’. Was dat dan niet gebeurd op de talloze andere ontmoetingen die de werkgevers en werknemers sinds november vorig jaar hadden? Het antwoord is even simpel als ongeloofwaardig: nee. Behalve de tien onderhandelaars zelf, zijn er weinigen die echt weten wat er zich tijdens de besprekingen achter gesloten deuren heeft afgespeeld, maar de kans is reëel dat de beide partijen daar vooral naar elkaar hebben zitten kijken.

Dat de onderhandelingen over het tweejaarlijkse interprofessioneel akkoord maanden in beslag nemen, is op zich niet uitzonderlijk. De voorbije drie edities van 2002, 2000 en 1998 kwamen er ook niet zonder slag of stoot. In 1996 slaagden de topmannen van de vakbonden en ondernemers er zelfs helemaal niet in om tot een compromis te komen. Toch is er deze keer meer aan de hand. ‘Het begon al in de zomer van vorig jaar’, frist professor Belgische politiek Carl Devos (UGent) het geheugen op. ‘Maanden voor de onderhandelingen effectief van start zouden gaan, namen de werkgevers al stelling in. Niet zomaar met een schot voor de boeg zoals dat de gewoonte is, maar met relatief harde standpunten over brugpensioenen, overuren en flexibiliteit. Voor de vakbonden was dat een slecht moment, omdat ze hun achterban in de vakantie nauwelijks konden mobiliseren.’

De eigenlijke besprekingen waren toen nog ver weg, maar de toon was wel gezet. Aan de koudeoorlogssfeer werd niets meer veranderd, getuige de nationale vakbondsbetoging midden in de onderhandelingen, en beide partijen bleven elkaar de gordijnen in jagen met stoere verklaringen en negatieve vooruitzichten. ‘In plaats van te praten en naar een compromis te zoeken, is er gedurende een zeer lange tijd gewoon niet onderhandeld’, zegt Devos. ‘Het had veel weg van het chicken game uit de speltheorie: de activiteit zolang mogelijk uitstellen om vooral niet als eerste met een voorstel naar buiten te komen dat fataal zou kunnen zijn voor de eigen onderhandelingspositie.’

Regering

Intussen is de regering blijven toekijken vanaf de bank, klaar om in te vallen, maar goed wetende dat een ónderlinge overeenkomst tussen de sociale partners de beste oplossing is. Zeker in het vooruitzicht van de conferenties die dit jaar de sociaal-economische agenda moeten beheersen. ‘Het interprofessioneel overleg stelt niets voor vergeleken bij wat dezelfde onderhandelaars over een paar maanden te wachten staat’, zegt Devos. ‘Dan gaat het niet langer over de komende twee jaar, maar wel over structurele oplossingen voor de volgende decennia en over de fundamenten van ons sociaal model. De regering beseft dat als de twee partijen nu niet tot een compromis komen, ze het voor de eindeloopbaanbesprekingen en het hele vergrijzingsdebat ook wel kan schudden.’

Paars heeft zich de voorbije maanden evenmin zeker getoond van de goede afloop. De deadline die minister van Werk Freya Van den Bossche (SP.A) vooropstelde, waarna ze zonder akkoord zelf de touwtjes in handen zou nemen, werd al verschillende keren overschreden. Premier Guy Verhofstadt (VLD) moest zijn individuele belofte aan de werkgevers voor 360 miljoen euro extra na overleg binnen de regering terugschroeven tot 250 miljoen. En vice-premier Laurette Onkelinx (PS) haalde zich de ergernis van haar coalitiepartners op de hals door pal achter het ABVV te gaan staan, toen de socialistische vakbond door de andere partners onredelijkheid werd aangewreven.

De regering beschikt wel over extra financieringsmiddelen, maar niet over een eensgezind standpunt dat als katalysator kan dienen. Gezien de hoogoplopende spanningen over andere sociaal-economische en communautaire dossiers binnen de coalitie, was iedereen het erover eens dat de problematiek doorschuiven naar de Wetstraat wel eens nieuwe problemen met zich zou kunnen brengen. ‘Het is haar goed recht om eerst de twee partijen onder elkaar te laten begaan’, zegt professor Devos daarover. ‘Maar nu heeft de regering wel heel lang gewacht voor ze liet weten hoeveel geld ze ter beschikking had.’

Dat de vakbonden allerminst onder de indruk zijn van het beloofde geld, heeft niets te maken met het bedrag op zich, maar wel met de richting die de onderhandelingen daardoor uitgaan, namelijk die van de werkgevers. De middelen die de regering ter beschikking stelt, gaan naar flexibeler arbeidsuren en langer werken, niet meteen zaken waar de vakbonden op zitten te wachten.

Naast die fiscaal gunstige regeling, willen de werkgevers ook zo weinig mogelijk syndicale inmenging over de overuren. Werknemersafgevaardigden die in hun bedrijf niet meer kunnen meespreken over de arbeidstijdorganisatie, zijn voor de vakbonden niets minder dan een fundamentele aantasting van hun machtspositie. Ze vrezen dat ze daarmee de deur op een kier zetten voor de werkgevers om in de toekomst op hun eentje te beslissen over de werkuren.

‘Je kunt het de werknemers ook niet kwalijk nemen dat ze bij hun eis blijven om vooral de lonen te laten stijgen’, zegt Devos. ‘Van het plafond van 4,5 procent groei dat nu op tafel ligt, zal er na de aftrek van de indexering niet veel overblijven. Vooraf argumenteerde de regering dat die lage loonopslag gecompenseerd wordt door de daling van de personenbelasting, maar intussen is gebleken dat die pas verrekend zal worden bij de inkohiering. De loontrekkenden voelen daar momenteel dus niets van.’

Dat de regering ‘plots’ toch 250 miljoen euro veil had om ademruimte te creëren voor het sociaal overleg is aan werknemerszijde vooral in het verkeerde keelgat geschoten van de non-profitsector. Die heeft de voorbije twee jaar onafgebroken om meer personeel gevraagd en is telkens met lege handen achtergebleven. ‘Meer geld voor overuren is net het tegenovergestelde van waar we naartoe willen’, is daar te horen. ‘Bovendien zal de werkgelegenheidsgraad daardoor nog verminderen. Hoe denkt Verhofstadt zo ooit zijn 200.000 nieuwe jobs te realiseren?’

Veel lawaai

Of het interprofessioneel akkoord er nu komt of niet, ‘als er een conclusie getrokken moet worden uit de moeilijke onderhandelingen, dan is dat wel dat er ook in 2005 geen baanbrekende sociale hervormingen in het verschiet liggen’, zegt Devos. Het hele vergrijzingsdebat heeft volgens hem een vreemde wending genomen. ‘Sinds de eeuwwisseling tikt de klok, maar naarmate we dichter bij de cruciale datum komen, ontstaan er twee kampen. Aan de ene kant zij die fundamentele hervormingen nog steeds nodig achten om een crisis te vermijden. Aan de andere kant diegenen die stellen dat alles wel in zijn plooi zal vallen, als er tenminste hier en daar wat bijgeknipt wordt.’

Dat het ‘scharnierjaar 2004’ een muis heeft gebaard, betekent volgens Devos niet dat alles nu in 2005 zal gebeuren. ‘Ik ben zeer geïnteresseerd of het tot een inhoudelijke discussie zal komen. Moet er überhaupt iets gebeuren? Wat zijn de cijfers die ertoe doen? Op dat vlak staan we nog nergens. Hoe zouden we dan kunnen discussiëren over het te volgen sociaal model? Ik hoor op dit moment vooral geweldig veel lawaai.’

Nochtans hebben de technische experts hun werk gedaan. ‘De berekeningen zijn gemaakt, maar in de analyses van de politici is er nooit enige consensus geweest over hoe ze dat nu in maatregelen zullen vertalen.’ Een verwijt dat niet alleen de politieke partijen en de regeringen treft, maar evengoed de sociale partners die nu rond de tafel zitten. Carl Devos: ‘Bij de analyse van het sociaal overleg, is het ook heel belangrijk om te kijken waarover de onderhandelaars het allemaal níét hebben. De items die nu ter tafel lagen, zijn stuk voor stuk terug te brengen tot een discussie over de loonkosten. Het interprofessioneel overleg is uitgehold en de sociale partners hebben geen gezamenlijke visie meer op ons economisch model. Vragen zoals ‘waarin willen we investeren’, ‘gaan we naar een transiteconomie’, of ‘wat gaan we doen met de oudere werknemers’, komen niet aan bod. De werkgevers en de werknemers laten de lange termijn te veel over aan de politiek.’

Om het op structureel vlak eens te zijn, is er een soort godsvrede nodig tussen de sociale partners. Maar het vertrouwen, dat al van voor de onderhandelingen ernstig geschaad was, is door de uitzichtloze situatie die maanden geduurd heeft, geenszins gegroeid. Een ontwerpakkoord kan een einde maken aan de onwrikbare egelstelling waarin beide partijen zich verscholen hebben, maar het is hoogst twijfelachtig of dat de komende besprekingen over de grote vraagstukken soepeler zal laten verlopen.

Hannes Cattebeke

‘De werkgevers en de werknemers laten de lange termijn te veel over aan de politiek.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content