Met Bill Clinton herverkozen als president en het Congres dat overtuigend Republikeins blijft, verandert in Amerika bijna niets.

OMDAT het nooit zeker is wat kiezers gaan doen ook niet of ze wel zullen komen kiezen , konden Democratische campagnevoerders er tot het laatste moment zegge maandagnacht 4 november om twaalf uur niet echt zeker van zijn dat hun baas Bill Clinton zijn herverkiezing als president van de Verenigde Staten echt op het droge had. Dus toen, ergens in de nacht van dinsdag 5 op woensdag 6 november, het vonnis viel, zal de vreugde in het Clinton-kamp wel echt en overtuigend geweest zijn. Vooral omdat de westelijke staten, waaronder het zeer bevolkte en hyperbelangrijke Californië met zijn 54 kiesmannen, vier tijdzones verder liggen dan de Oostkust met New York en Washington D.C., en dus nog uren later bleven stemmen (een extra-tijdselement dat traditioneel voor extra-spanning zorgt in Amerikaanse verkiezingen). Maar dat ze verrast waren, dat zou te veel gezegd zijn.

De opiniepeilingen hadden het immers al maanden voorspeld, alleen het aantal punten voorsprong van Clinton op zijn ongelukkige tegenstander Bob Dole varieerde al eens, en er was in heel Amerika, behoudens de protagonisten zelf, eigenlijk geen hond die nog geïnteresseerd was in de hele verkiezingswedloop.

De resultaten liegen er dan ook niet om. Bill Clinton haalde het met 45.557.228 stemmen, dat is 49 procent (tegen 43 procent in 1992), en met 32 staten, 379 kiesmannen of ?electoral votes?, dat wil zeggen, stemmen in het kiescollege dat de president aanduidt. De Republikein Bob Dole haalde met 37.841.817 stemmen 41 procent, met 19 staten met 159 kiesmannen. De derde, de onafhankelijke Ross Perot, ving geen enkele staat en geen enkele kiesman, maar haalde met 7.862.865 stemmen toch 8 procent van het totaal.

NIET BELACHELIJK.

Maar al die resultaten waren wel de vrucht van verkiezingen met een algemene opkomst van slechts 49 procent, een historisch laagtepunt, zelfs voor Amerikaanse verkiezingen. Het wil eens te meer zeggen dat de nieuw-oude president verkozen is door minder dan een kwart van de naar hun leeftijd stemgerechtigde Amerikanen.

Die neergaande trend in de belangstelling betekent op langere termijn een ernstige bedreiging voor het functioneren van de Amerikaanse democratie. Maar op de korte afstand en dat is waar de electorale politiek zich in de VS mee bezighoudt interesseert dit alleen sociologen en technici. Zeker de verkozenen, en in dit geval ook de niet-verkozenen van de presidentsverkiezingen, zullen het niet aan hun hart laten komen.

Bill Clinton heeft het tweede mandaat dat hij wenste een derde kan hij niet krijgen. Hij heeft dat mandaat gekregen, niet met de ?aardverschuiving? waar wel rekening mee gehouden werd, maar toch met bijna vijftig procent van de stemmen, bijna zeven procent beter dan de vorige keer. Dat wil zeggen dat hij toch met een zeker gezag aan de slag kan gaan. De vraag zal dan zijn ?om wat te doen ??

De Republikein Bob Dole is weliswaar geen president geworden men kan zich afvragen of hij daar ooit in geloofd heeft en, zo ja, wanneer hij dat geloof heeft opgegeven , maar met zijn 19 staten en 41 procent van de stemmen slaat hij lang geen belachelijk figuur. Hij is zeker niet, zoals een waarnemer schreef, ?bedolven onder de aardverschuiving van Clinton?. De zeventigjarige veteraan Dole kan zich nu eervol terugtrekken uit de politiek, kan eventueel zijn ervaring van tientallen jaren Washington D.C. en Congrespolitiek nog te gelde maken als grijze eminentie.

Zelfs Ross Perot kan tevreden zijn. Met acht procent van de stemmen lijkt zijn ?hervormingspartij? stilaan uit de verf te komen, en kan hij zeker overwegen dat het fortuin dat in de campagne gegaan is, niet écht weggegooid geld geweest is. Het probleem met de nieuwe partij, zegt menige Amerikaan, is niet dat er geen ruimte voor is, want misschien zit een stuk van het land er wel op te wachten, maar veeleer dat miljardair Ross Perot er de verkeerde man voor is, autoritair, ondemocratisch en wispelturig als hij afgeschilderd wordt.

CONGRES.

Voor het Congres lagen de zaken helemaal anders dan voor de presidentsverkiezingen. Konden de Democraten, met een zekere marge van waarschijnlijkheid, wel rekenen op een herverkiezing van Bill Clinton, voor het Congres moesten zij alles op alles zetten. Het was ten slotte maar twee jaar geleden dat ze zo verpletterend verslagen werden door de Republikeinen dat die er voor het eerst in meer dan veertig jaar een meerderheid aan overhielden in beide kamers : zowel in het Huis van Afgevaardigden als in de Senaat. Veel van de nieuw verkozen Republikeinse Afgevaardigden waren onervaren, verkozen in hun staat met zeer kleine meerderheden, vaak omdat hun Democratische tegenstanders er niet aan gedacht hadden een serieuze verkiezingscampagne te voeren.

Het moest, dachten de Democratische campagnestrategen, een koud kunstje worden enkele van de meest blatante voorbeelden van dit fenomeen weer het Huis uit te kegelen en hun zetel te heroveren. Al bij al hadden de Democraten in het Huis slechts 19 zetels te winnen om opnieuw de meerderheid te veroveren. Gebeurde dat, dan konden ze misschien zelfs een gooi doen naar de Senaat, al werd die dit keer slechts partieel verkozen, en al waren de verkiezingsgoeroes het er eigenlijk wel over eens dat ze daar dit keer zeer weinig kans op een nieuwe meerderheid hadden.

In de nieuwe Senaat behaalden de Republikeinen 54 zetels, wonnen er dus zelfs één bij, met 19 verkozenen, tegen 45 voor de Democraten, met twaalf verkozenen.

In het Huis van Afgevaardigden vond de ommekeer al evenmin plaats. De Republikeinen verloren negen zetels, maar met 227 zetels blijven ze een comfortabele meerderheid behouden op de Democraten met hun 207 zetels. Het is zo goed als zeker dat de verguisde Republikeinse speaker van het Huis, Newt Gingrich, zijn taak zal blijven vervullen. De vraag is wat de radicale voorman van het conservatieve Contract with America deze termijn zal lopen te vertellen. Want was hij niet het symbool van de conservatieve revolutie in de Amerikaanse politiek (en op die manier ook al gauw van de Conservatieve opleving in andere delen van de wereld) ? En hebben de Amerikanen met deze verkiezingsuitslagen niet onmiskenbaar ten berde gebracht dat zij niet op revoluties uit zijn maar, integendeel, alles onveranderd en bij het oude willen laten ? Niets is veranderd bij deze verkiezingen, zoals een tv-commentator zei, daar kan men alleen maar uit besluiten dat iedereen gelukkig is met de bestaande toestand.

Dus ook met de verdeeldheid van de macht tussen een president en een Congres van verschillende partijsignaturen : Clinton de Democraat in de uitvoerende, Gingrich en zijn Republikeinen de baas in de wetgevende macht. Dat is een vorm van ?cohabitation? op z’n Frans die hier het afgelopen jaar of wat als tamelijk nieuw en spectaculair is overgekomen, vooral dan omdat de twee partijen elkaar met zoveel geestdrift frontaal ontmoetten, maar die in de VS eigenlijk meer de regel dan de uitzondering is, aangezien zeker het Huis van Afgevaardigden onder de Republikeinse presidenten George Bush, Ronald Reagan en Richard Nixon in handen van de Democraten was. Dat de kiezers deze kloof willen bestendigen, wat door analisten trouwens voorspeld werd men kan het ook een verdeling van de macht noemen, of een meer uitgesproken wederzijdse controle , hoeft dus niet noodzakelijk op een verlamming van hun bestuur uit te draaien.

SAMENWERKEN.

Zoiets is ten minste wat de afgelopen weken nogal vaak voorspeld zoniet effectief voorgesteld werd door diverse lieden van koudbloedige signatuur die het Amerikaanse gebeuren van nabij volgen. Die wijzen erop dat Bill Clinton, onervaren, zijn eerste twee jaren in het ambt verdaan heeft met getreuzel en vergissingen.

Had hij zijn grote plan kunnen uitvoeren, het was een meesterstuk geweest, maar het werd afgeschoten, in het Congres, voor het van de grond kon komen. Dat plan wou de ziekteverzekering hervormen (een tekst van 1400 bladzijden, het prestige van first lady Hillary Rodham Clinton, het vooruitzicht om, aan het einde van de rit, alle Amerikanen gedekt te hebben met een behoorlijke ziekteverzekering, die dan ook nog te betalen zou zijn, wat wou zeggen, minder zou kosten dan het lopende systeem : een soort sociaal-democratische natte droom, zeker in Amerika). Het was de aanleiding voor de verschrikkelijke nederlaag van de Democraten in de Congresverkiezingen van 1994.

De nieuw verkozen en zeer radicale Republikeinen moeten gedacht hebben dat ze die jongen uit Arkansas nu wel gauw op zijn nummer zouden zetten, en dat pakte verkeerd uit. Het leidde immers tot de historische blunder van de revolutionaire Republikeinen, de grote kerst- shutdown, in 1995, van de federale regering met haar onverwachte gevolgen (tienduizenden ambtenaren die zonder loon de kerstdagen ingestuurd werden). En Bill Clinton, die op een dieptepunt van zijn populariteit was aangekomen dat niemand hem had willen benijden, en die zijn bijnaam niet die van ?slick Willy? maar die van ?the comeback-kid? nogmaals eer aandeed en bewees dat een kat uit Arkansas op haar best is als ze met haar rug tegen de muur staat. Clinton begon het gras voor de voeten van de Republikeinen zelf weg te maaien en kwam op die manier uiteindelijk tot een voor velen heel redelijke manier van regeren.

Natuurlijk was ook dit ?slick Willy? : de ongrijpbare, gladde politicus die van huid en ideologie verandert zoals een ander van overjas. De centristische, als opportunist bekend staande gouverneur van zuidelijk, ruraal Arkansas, die voor New York City een rethoriek van ?liberal? ontwikkelde, wat de Amerikaanse term is voor een naar links leunende sociaal-democraat, met rechten voor homofielen in het leger, bijvoorbeeld, naast die grote ziekteverzekeringsplannen, en waar dan allemaal niets van in huis kwam. En nu werd hij weer Republikein. Tegen deze achtergrond van onophoudelijk wisselende meningen en persoonlijkheden is natuurlijk het geschimp op Clinton van zijn tegenstanders begrijpelijk. En dat zijn dan zowel teleurgestelde Democraten (van de vakbonden, de minderheden, de ?rainbow-coalition?) en even misleide liberals als grijnzende Republikeinen die er een systeem van maken om om de haverklap te vragen wèlke Bill Clinton ze nu weer voor hebben. Men zou voor minder wanhopig worden, en de Whitewater-affaire en de andere -gates die de president hardnekkig zijn blijven achtervolgen hebben op z’n minst tot resultaat gehad dat haast niemand nog voor zijn betrouwbaarheid een hand in het vuur zou durven steken.

Vandaar de aanvallen op zijn ?karakter? die op het laatst het zwaartepunt van Bob Doles campagne uitmaakten. En die van hem afgegleden zijn als indertijd de schandalen van Ronald Reagan, die de bijnaam ?de teflon-president? kreeg omdat alles van hem afgleed, alsof hij met een antikleeflaag bekleed was. Zo ook Bill Clinton.

IDEOLOGIE.

Want wat de toeschouwer over zijn karakter ook moet geloven en over zijn politieke betrouwbaarheid als president van het machtigste land van de wereld , uit de cijfers van zijn herverkiezing blijkt dat de Amerikanen hem daarom nog niet verafschuwen. Misschien houden ze niet erg veel van hem, maar ze hebben hem wèl opnieuw verkozen, en desgevraagd met een nog grotere meerderheid in peilingen verklaard dat ze in hem de man zien die de VS de juiste richting in stuurt. Ten dele valt dit allicht te verklaren uit dat andere aspect van Clinton, dat hij onbetwist de grote kampioen in het campagnevoeren is, dat hij ongelooflijk goed overkomt op tv en het goed kan zeggen. Wat hem nu al vergelijkingen met Reagan oplevert als een tweede Great communicator. Maar vooral moet men de reden voor dit opvallend gemis aan impopulariteit zoeken, naast de opleving van de economie, in de aard van de Amerikaanse politiek, die in feite aan ideologie geen boodschap heeft, en waar het dan ook in principe geen enkel belang heeft dat de president er af en toe een andere binnenhaalt. Gebroken beloftes, dat had een impact kunnen hebben, maar zelfs de Amerikanen beginnen eraan te wennen dat hun presidenten hun beloftes niet houden.

Daarom lijkt, nu Bill Clinton zijn tweede ambtstermijn aanvat, het woord ?samenwerking? het hoogst op de agenda te staan. Clinton zelf heeft het eerst opgeroepen om ?de politiek van verdeeldheid? stop te zetten en, Democraten en Republikeinen ondereen, samen te werken aan een goede politiek voor het land. Onmiddellijk is daaruit verstaan dat de nieuwe regering-Clinton wel eens Republikeinen op hoge plaatsen zou kunnen bevatten. Ook de Republikeinen in het Congres leken hun revolutionaire vuur minder hoog te hebben laaien dan voorheen. Ze lieten weten dat er, mits er goede afspraken gemaakt werden, best samengewerkt kan worden.

En aangezien Bill Clinton met agendapunten komt die vooral uit zijn Republikeinse persoonlijkheid lijken voort te komen, zoals het in evenwicht brengen van het budget tegen het jaar 2002, en de hervorming van het systeem van sociale voorzieningen (voor de verkiezingen liet hij al toe dat de Amerikaanse armen hun recht op een uitkering verloren, een garantie die ze al decennia lang hadden), zouden die Republikeinen daar logischerwijs weinig moeite mee mogen hebben.

Dus wat zal ?de echte Bill Clinton? dan doen tijdens zijn tweede, finale termijn, nu het campagnevoeren afgelopen is en de man nergens meer voor verkozen moet worden (lees : nergens meer voor hoeft te liegen) ? De onafgebroken verkiezingscampagne van deze vijftiger is immers begonnen toen hij zestien jaar was : wat gaat hij nu doen ? De beste gok is waarschijnlijk dat de echte Bill Clinton de man is die we kennen : een pragmaticus met opportunistische randen maar ook met restanten van gevoel voor sociale rechtvaardigheid, die van ideologie wisselt zoals het hem uitkomt en dat achteraf, indien nodig, heel goed kan uitleggen.

En het waarschijnlijkste is dat hij gewoon zal voortdoen wat hij bezig was. Geven en nemen in concurrentie met de Republikeinen in zijn Congres. Een evenwicht in dat budget krijgen, de medicare voor de ouden van dagen financieren (anders gaat die volgend jaar failliet), en misschien een systeem uitdokteren voor die sociale voorzieningen die op de tocht staan. Als hij de medicare wil financieren, kan dat waarschijnlijk best via een ?bipartisaan? kanaal, een samenwerking van de twee partijen. Bob Dole zou daar misschien de leiding van kunnen nemen (omdat hij het tijdens de campagne eigenlijk halvelings voorstelde). En als Clinton dan, in een voorspelbare neergaande fase van de economie, nog iets aan het onderwijs zou kunnen doen, dan zal hij, naar de normen van de Amerikaanse binnenlandse politiek, een méér dan middelmatig president geweest zijn.

NIEUWE REGERING.

Het is natuurlijk waarschijnlijk dat hij zich ook meer met het buitenland zal bemoeien. Alle herverkozen presidenten schijnen dat te doen. Toen Clinton aantrad, de eerste keer, zei hij van internationale politiek niets af te weten. Misschien heeft hij bijgeleerd, hoewel de Amerikaanse gedragingen in de Verenigde Naties daar niet direct op lijken te wijzen (het veto tegen secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali is arrogant en onbeschoft, en spreekt niet van veel gevoel voor internationale diplomatie). In alle geval zal dat voor later zijn.

In een eerste fase moet er een nieuwe regering komen. Daarin zullen, zoals gezegd, misschien één of twee Republikeinen zetelen. Een van de opstappende ministers (secretarissen, heten ze officieel) is Warren Christopher van Buitenlandse Zaken. Hij heeft belangrijke dossiers in handen, en wie hem opvolgt zal van levensbelang zijn voor hele werelddelen. Bosnië, waar over het gaan of blijven van troepen moet beslist worden, zal de eerste test zijn. Het Midden-Oosten, waar uit een impasse moet geraakt worden, de tweede. Behalve Christopher zou ook William Perry gaan, van Defensie, Mickey Kantor van Handel, en Hazel O’Leary van Energie. Als mogelijke inbreng van Republikeinse kant wordt de naam van Colin Powell genoemd, de generaal uit de Golf-oorlog. Men zal wel zien.

Men zal vooral moeten zien, omdat zelfs als de zaken goed gaan en de samenwerking ook, nergens geschreven staat dat de Whitewater-affaire of een van de andere schandalen niet ineens acuut kunnen worden. Als dat gebeurt en een ?onafhankelijke? expert van Republikeinse makelij, Kenneth Starr is onder andere Whitewater nog steeds aan het doorlichten, zodat het zeker mogelijk blijft , kan een impeachment van de president het begin van een proces tegen hem zijn, dat in het slechtste geval tot aftreden en schande kan leiden. Maar zelfs als het niét gebeurt, zal ook dat de revolutionaire rechtervleugel van de Republikeinen niet tegenhouden om Clinton, Hillary Clinton, en de hele samenwerking met Clinton, zoveel mogelijk stokken in de wielen te steken. Op de gekruide verhalen die daar nog inzitten, zit de andere helft van Amerika te wachten, de 51 procent die niet is gaan stemmen.

Sus van Elzen

Bill Clinton : na de laatste campagne.

De zorg voor de ouden van dagen heeft Clinton helpen winnen.

De ziekteverzekering en gezondheidszorg, een gat in de Amerikaanse politiek.

Vooral de vrouwen hebben, met hun aandacht voor het echte leven, Clinton herverkozen.

Geweld en wapenbezit gaan samen in de Verenigde Staten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content