Als je de kosten van de toenemende vereenzaming, de burn-outs en de depressies in rekening zou brengen, stelt JONATHAN HOLSLAG, dan zou de ‘productiviteit’ van onze samenleving heel wat lager uitvallen.

Terwijl tienduizenden demonstranten zich enkele weken geleden opmaakten om in Brussel te betogen tegen de afbraak van onze economie, ging ik winkelen. Ik ging winkelen in de Belgomarkt, een fantastisch initiatief van een aantal jonge ondernemers die onze economie een duw in de rug willen geven. De Belgomarkt biedt alleen hoogwaardige producten van eigen bodem aan en dat aanbod, het moet gezegd, is indrukwekkend. Ondernemend, duurzaam en lokaal verenigd onder één dak: een hoopvoller statement in deze tijden van sociale hoogspanning kon ik me moeilijk indenken.

De anticlimax volgde toen ik enkele uren later in een overvolle trein stond: een vrolijke zee van rood en groen in het gangpad, uitpuilende bagagerekken aan weerskanten. H&M, Zara en Primark hadden die dag duidelijk betere zaken gedaan dan de Belgomarkt. Vakbonden mobiliseren tienduizenden manifestanten tegen het regeringsbeleid, maar wijzen die demonstranten er nauwelijks op dat zij door hun koopgedrag mee verantwoordelijk zijn voor de sociale ravage. En kom nu niet aanzetten met het argument dat al die mensen zich geen kwaliteit kunnen veroorloven. De winkelzakjes getuigden echt niet van armoede, wel van materialisme en decadentie.

Nadat de afgeladen trein in Kortrijk was gearriveerd, mocht ik samen met ondernemers en beleidsmakers deelnemen aan een debat over de economische toekomst van het mooie Leiedal. Er was erg veel geestdrift over het idee om met kwaliteit en duurzaamheid een nieuwe economie op te bouwen, een economie die opnieuw meer zelfredzaam is, banen bij óns schept en de valse concurrentie weert. Maar er waren ook kritische argumenten te horen: lokaal produceren zou leiden tot kleinschaligheid en die is slecht voor de productiviteit. Gelukkig zijn duurzaamheid, zelfredzaamheid en productiviteit perfect verzoenbaar.

Productiviteit is het vermogen van een samenleving om met zo weinig mogelijk productiefactoren – arbeid, grondstoffen en kapitaal – zo goed mogelijk in haar behoeften te voorzien. De voorbije eeuwen maakten honger, gebrekkige hygiëne en moeilijke leefomstandigheden vooral de materiële behoeften erg dwingend. Er moest snel, veel en liefst ook goedkoop geproduceerd worden, en dankzij de industriële vooruitgang hebben we die klus in West-Europa met glans geklaard. De laatste decennia is dat model evenwel doorgeschoten: we zijn voor het vervullen van materiële behoeften meer gaan afhangen van lagelonenlanden.

Die outsourcing is niet meteen een blijk van productiviteit. Veel westerse landen kampen met handelstekorten en zijn dus niet productief genoeg om hun import te betalen. Maar er is meer aan de hand. Als we de schade aan het milieu in rekening brengen, zou onze productiviteit de voorbije jaren wel eens geslonken kunnen zijn. Jazeker, de vervuilende fabrieken staan nu in Azië, maar ook de Aziatische fabrieken dragen bij aan de verstoring van het klimaat, om nog maar te zwijgen van de containerschepen die de goederen tot bij ons brengen, het fijnstof dat als gevolg van de eindeloze stromen vrachtwagens in onze longen wordt geblazen, de afvalbergen, enzovoorts.

Productiviteit zou om meer moeten gaan dan materiële behoeftes. Productiviteit betreft ook het vermogen van een samenleving om te voorzien in samenhorigheid, kansen tot zelfontplooiing en erkenning. Die hebben een enorme invloed op ons welbevinden, maar ze zijn steeds meer voorbehouden aan de happy few. De meeste mensen kunnen nu nog even hun winkelkarretje volstouwen, maar in de nieuwe economie worden ze almaar vaker veroordeeld tot stressvolle routinebaantjes en mini-jobs die nauwelijks nog ruimte laten voor een gezinsleven die naam waardig. Zou je de kosten van de toenemende vereenzaming, de burn-outs en de depressies in rekening brengen, dan zouden die een flinke hap uit onze productiviteit nemen.

We moeten dus vooral productiever worden in het bouwen aan een betere samenleving. Daarin schuilt meteen een kans om vakbonden, werkgevers en overheden opnieuw te verenigen rond een gezamenlijk project. De vakbonden mogen daarbij best wat meer voluntarisme tonen. Met stakingen alleen komen we er niet. Kopmannen als Rudy De Leeuw en Marc Leemans zouden hun militanten veel vaker moeten uitleggen dat ze geen comfortabele jobs hoeven te verwachten zolang ze met hun koopgedrag de roofeconomie stimuleren. Het gaat niet op de uitbuiting te bekritiseren, en er vervolgens vrolijk aan mee te doen.

Vakbondsleiders zouden hun militanten moeten uitleggen dat ze geen comfortabele jobs hoeven te verwachten zolang ze met hun koopgedrag de roofeconomie stimuleren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content