Als voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie (VVP) wil ik reageren op het artikel ‘Er is meer solidariteit dan animositeit’ (Knack nr. 47). Wat me oprecht in het stuk aanspreekt, is uw warmte en engagement in zorg voor mensen met psychiatrische problemen. U schetst hiermee een positief beeld van onze Vlaamse geestelijkegezondheidszorg (ggz). Onze media brengen ‘de psychiatrie’ immers nog te vaak als iets bedreigends.

In Vlaanderen werken honderden hulpverleners (ja, ook psychiaters) uitermate toegewijd in de ggz-sector. Als VVP-voorzitter, en vooral als een van de beheerders van de Europese Psychiatrische Vereniging, stel ik vast dat onze ggz in vergelijking met veel andere Europese landen nog altijd goed scoort in kwaliteit, bereikbaarheid en betaalbaarheid. Nederland is hierin niet áltijd het lichtend pad. Daar bezuinigt men momenteel fors in de reguliere ggz. Dure privé-initiatieven in de ggz schieten er uit de grond. België en Vlaanderen zijn vaak wat conservatiever, maar misschien is dat op langere termijn niet de slechtste strategie.

En toch. Ondanks inspanningen van onze overheden blijft het gevoel van ’too little too late’. Vlaanderen heeft een schrijnend tekort aan ambulante en/of outreachende hulpverlening. Minstens even belangrijk is het grote tekort aan volwaardige arbeidsplekken en woonvormen voor mensen met psychische aandoeningen. Als we ze gericht naar werk leiden, drukt dat op termijn nochtans de kosten van de hulpverlening, en het heeft een positieve invloed op symptoomniveau. Met andere woorden: zelfs de beste therapie werkt maar tijdelijk als mensen niet in een volwaardig, actief levenspatroon worden ingebed. We investeren daar veel te weinig in. Net zoals we te weinig investeren in forensische en in liaisonpsychiatrie en in eerstelijns-ggz.

Onder andere financieringssystemen vertragen de ontwikkeling van nieuwe hulpverleningsvormen. Maar er is meer. We moeten ons durven af te vragen hoeveel wij in ggz wíllen investeren. Van het totale gezondheidszorgbudget besteedt België momenteel ongeveer 6,1 procent aan geestelijkegezondheidszorg (93,9 procent aan somatische zorg). Dat is te weinig om alle noden op te vangen. Daarom lijkt het me van groot belang dat we ons als één solidaire ggz-sector blijven inzetten: voor efficiëntiewinsten én door te waarschuwen dat de maatschappelijke impact van ggz- problemen exponentieel groeit. Men verwacht een goede, omvattende aanpak. Als we daarin willen slagen, kunnen we maar beter een substantieel groter deel van ons gezondheidsbudget aan geestelijke gezondheid besteden.

Tot slot: u zag nog nooit een psychiater op huisbezoek. Graag nodig ik u uit om VVP- ervaringen te delen. Ik merk dat steeds meer collega’s in Vlaanderen zich enthousiast outreachend inzetten.

Prof. Dr. Geert Dom, voorzitter Vlaamse Vereniging Psychiatrie, Universiteit Antwerpen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content