Het slepende conflict tussen Rusland en Georgië liep vorige week dramatisch uit de hand. Een Georgische poging om zijn afvallige provincie Zuid-Ossetië te heroveren, gaf Moskou de kans om te tonen dat het op zijn strepen staat.

Karel De Gucht kan erover meepraten. Toen België twee jaar geleden voorzitter was van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) bewoog de Belgische minister van Buitenlandse Zaken hemel en aarde om knopen te ontwarren in enkele conflicten die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie maar geen oplossing vonden. De twist tussen Armenië en Azerbeidzjan over de Armeense enclave Opper-Karabach. De strook Moldavië aan de Russische kant van de Dnjestr, die zich van het moederland afscheurde. De Georgische provincies Zuid-Ossetië en Abchazië die na de onafhankelijkheid van Georgië hun eigen weg willen gaan. ‘Bevroren conflicten’, zegden de diplomaten – omdat ze na verloop van tijd nog zo muurvast zaten.

De Belg reed op een blauwe maandag zelfs met een escorte naar Tschinvali, het bergdorp dat zich de hoofdstad van Zuid-Ossetië noemt. Het werd vorige week door Georgische luchtaanvallen en raketten kapotgeschoten. Maar ook Karel De Gucht kreeg geen beweging in het vastgeroeste dossier. Ze zaten daar overigens ook niet op de OVSE te wachten om hun problemen op te lossen.

Met de Georgische aanval op Zuid-Ossetië is vorige week alvast een van die ‘bevroren conflicten’ ontdooid. Dat is op zichzelf niet echt een verrassing. Er is al maanden sprake van schermutselingen in het grensgebied tussen Georgië en zijn opstandige provincie. Vorige week donderdag bezwoer de Georgische president Mikhail Saakasjvili de hoogste Europese diplomaat, de Spanjaard Javier Solana, nog dat hij een bestand in acht zou nemen. Een dag later stuurde hij zijn tanks over de grens.

De Osseten zijn alles samen met een half miljoen mensen. Ze spreken een taal die van ver verwant is aan het Perzisch. De meeste wonen in Noord-Ossetië, een deelrepubliek van Rusland. Over de bergen, in Zuid-Ossetië, dat dus formeel deel uitmaakt van Georgië, zijn ze maar met enkele tienduizenden. Zuid-Ossetië is een bar gebied met een aantal kleine en iets grotere dorpen in een vallei. In een paar van die dorpen wonen ook gewone Georgiërs.

Tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie hadden die bevolkingsgroepen geen problemen met elkaar. Toen Georgië onafhankelijk werd, vroegen de Zuid-Osseten om bij hun volksgenoten in het Noorden te worden gevoegd, om samen een aparte deelrepubliek van Rusland te vormen. Als Georgië recht had op zelfbeschikking, waarom zij dan niet? Het brak hen zuur op. Toen nationalisten het in Tbilisi voor het zeggen kregen, speelde Zuid-Ossetië zelfs zijn statuut van autonome provincie kwijt. De strijd die daarop volgde, kostte honderden mensen het leven. Er kwam maar een einde aan, toen Rusland in 1992 bemiddelde voor een staakt-het-vuren: de Russen zouden samen met de Osseten en de Georgiërs een vredesmacht vormen – in afwachting van een definitieve regeling.

In die situatie veranderde in de daaropvolgende tien jaar weinig. Zuid-Ossetië werd een smokkelparadijs en een Russisch protectoraat, waarbij veel Zuid-Osseten een Russisch paspoort kregen. Die hebben ze nodig, zeggen ze, omdat ze anders niet legaal buiten hun kleine provincie kunnen reizen. Aan de patstelling in het gebied kwam in 2003 een einde, met de zogenaamde Rozenrevolutie in Tbilisi, die Mikhail Saakasjvili aan de macht bracht. Saakasjvili studeerde in Europa en in de VS. Hij beloofde de corruptie aan te pakken en, vooral, om de afvallige provincies Zuid-Ossetië en Abchazië weer onder het gezag van de Georgische staat te brengen. Hij stelde ook meteen de kandidatuur van Georgië om lid te worden van de NAVO.

DE REKENING VOOR KOSOVO

Dat ziet Moskou niet zitten. Voormalig president Vladimir Poetin protesteerde de voorbije jaren in steeds stoerder taal tegen de uitbreiding van het westerse militaire bondgenootschap tot voorbij de grenzen van de voormalige Sovjet-Unie. Het kwam tussen Rusland en Georgië tot een soort van koude oorlog. Saakasjvili had en heeft de steun van de Amerikaanse president George W. Bush, maar niet iedereen in de alliantie vindt dat landen zoals Georgië en Oekraïne snel bij de NAVO moeten aansluiten. Op een top in Boekarest eerder dit jaar vond onder meer Duitsland dat de twee landen wel ooit lid mogen worden, maar dat de procedure daarvoor nog niet kan worden opgestart. Bondskanselier Angela Merkel wou de Russen niet nodeloos op de lange tenen trappen. Maar dat Saakasjvili zijn politie vorig jaar de Georgische oppositie brutaal van de straat liet vegen, verklaart mee de voorzichtige houding van veel Europese landen.

Boekarest was een nederlaag voor Bush en voor Saakasjvili. Toch lijkt de Georgiër er moed uit te hebben geput om werk te maken van zijn verkiezingsbelofte. Het moment daarvoor was wellicht niet goed gekozen. Moskou voelt zich namelijk zwaar vernederd door de eenzijdige westerse beslissing begin dit jaar om de afscheiding van de Servische provincie Kosovo te erkennen. Rusland ziet geen verschil tussen de situatie van Kosovo en die van Zuid-Ossetië en Abchazië. Een standpunt waar op zichzelf weinig tegen in kan worden gebracht.

De rekening voor Kosovo stond dus nog open. Maar het gaat niet alleen om gezichtsverlies. Dat Rusland, Europa en Amerika zich zo bezorgd tonen over het lot van een al bij al behoorlijk obscure republiek in de Kaukasus heeft ook met de nabijheid van de olieputten aan de Kaspische Zee te maken. De enige pijpleiding die olie en gas uit de regio naar Europa brengt en waarover de Russen geen controle hebben, loopt niet toevallig door Georgië. Omdat Europa zich zorgen maakt over zijn afhankelijkheid van Russische energie gaat de slag om Zuid-Ossetië, en straks misschien ook om Abchazië, dus ook ons aan. De Unie trok tot nog toe goed vijfhonderd miljoen euro uit voor hulp aan Georgië. Amerikaanse instructeurs buigen zich al een tijd over de opleiding van het Georgische leger.

Dacht Mikhail Saakasjvili dat de VS of Europa hem daarom ook militair te hulp zouden snellen? Rusland maakte meteen duidelijk dat het de aanval op Tschinvali niet over zijn kant zou laten gaan. Premier Vladimir Poetin vloog naar de hoofdstad van Noord-Ossetië, Vladikavkaz, om de operaties zelf te leiden. Abchazië dreigde met een tweede front. Saakasjvili bood een staakt-het-vuren aan en verregaande autonomie voor Zuid-Ossetië en Abchazië, waarop zelfs Rusland toezicht zou mogen houden, maar het mocht niet meer baten.

Eigenlijk bewees de president van Georgië Moskou een grote dienst. Hij bood de Russische leiders de gelegenheid om te laten zien dat ze het menen met de nieuwe stoere politiek van hun land. Tegelijk zit het Georgische lidmaatschap van de NAVO nu weer onderaan in de lade. Een zo weinig koelbloedige bondgenoot in een brandhaard zoals de Kaukasus, daar moeten voor de hele alliantie vodden van komen. Op de dag dat de Olympische Spelen in Peking begonnen, speelde Mikhail Saakasjvili. En hij verloor.

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content