Obama is absoluut geen dromer’

PRESIDENT OBAMA MET DE WERELDLEIDERS VAN DE G8. Een meer bescheiden rol voor de VS in de wereld. © Reuters

Pas na ruim vijf jaar presidentschap brengt Barack Obama op 26 maart voor het eerst een bezoek aan Brussel. Pijnlijk voor de EU, of een logische keuze in een veranderende wereld? Tijd voor een balans van het buitenlands beleid van de VS.

Het is van George W. Bush in februari 2005 geleden dat een Amerikaanse president nog de moeite heeft genomen om naar de hoofdstad van de EU af te zakken.

Volgende woensdag komt Obama eindelijk langs, na een nucleaire top met de kern- en wereldmachten in Den Haag. ‘De EU is voor Obama geen prioriteit’, bevestigt Bart Kerremans, professor Amerikaanse politiek aan de KU Leuven. ‘Twee elementen spelen in Obama’s buitenlands beleid een belangrijke rol. Ten eerste wil hij de dreiging van kernwapens in de wereld verminderen. In dat verhaal speelt de EU geen centrale rol. En ten tweede gelooft hij dat de belangrijkste strate-gische belangen van de VS zich rond de Stille Oceaan bevinden. Bovendien draait een bezoek aan Brussel toch vooral om de handel tussen de EU en de VS. En handelspolitiek is nooit Obama’s grootste prioriteit geweest. Dat de EU wel veel belang hecht aan de onderhandelingen over het vrijhandels-akkoord met de VS (TTIP), kan ik zeker begrijpen. De Europese leiders zien er een tegenwicht in voor Obama’s grote aandacht voor China. Maar men moet dat toch ook wat relativeren. De Russische invasie van de Krim zet net in de verf dat Europa voor de VS strategisch belangrijk blijft, en dat de Europese NAVO-leden die in het vizier van Rusland komen, nog steeds rekenen op de loyauteit van de Amerikaanse bondgenoten.’

Nobelprijs

De Europese leiders zijn niet de enigen die Obama de afgelopen vijf jaar heeft ontgoocheld. Bij zijn aantreden in 2009 verwachtten veel analisten dat de nieuwe Amerikaanse president een grote impact op de wereld zou hebben. De verwachtingen gingen crescendo toen hij na negen maanden Witte Huis al meteen de Nobelprijs voor de Vrede ontving. ‘Dat heeft de perceptie van Obama compleet laten ontsporen’, zegt Kerremans. ‘Over de hele wereld hoorden mensen in zijn toespraken wat ze wilden horen. Obama treft daarin zelf ook schuld. Hij lanceert veel grote ideeën, maar schiet tekort bij de uitvoering en durft zijn politieke kapitaal niet te investeren. In juni 2009 creëerde hij met een toespraak in Caïro de verwachting dat hij vrede zou brengen in het Midden-Oosten (hij stak de hand uit naar de moslims, en toonde begrip voor het lijden van het Palestijnse volk, nvdr.). Onder meer de Arabische omwentelingen en het aantreden van Benjamin Netanyahu als premier in Israël hebben ervoor gezorgd dat de realiteit vandaag helemaal anders is. Obama geloofde ook zelf te veel dat hij met zijn charisma dingen in beweging zou krijgen in de wereld. Veel politieke leiders hebben daar helemaal geen boodschap aan. De Russische president Vladimir Poetin en zijn Chinese collega Xi Jinping bijvoorbeeld, denken toch vooral strategisch. Die niet-ingeloste verwachtingen verzwakken Obama. Het brengt hem in een defensieve houding, ook vandaag nog.’

Paradoxaal genoeg wil Obama de VS eigenlijk een meer bescheiden rol aan-meten in de wereld. Hij zet meer in op diplomatie, en bezuinigt op defensie. Een van zijn adviseurs omschreef die visie drie jaar geleden in het blad The New Yorker als ‘leading from behind’. ‘Dat betekent vooral dat de VS niet meer bij elke militaire interventie in de wereld voorop hoeven te lopen’, zegt Ko Colijn, de directeur van Clingendael, het Neder-landse instituut voor Internationale Relaties. ‘De interventie in Libië in 2011, om de bevolking te beschermen tegen hun leider Muammar Khaddafi, was daar een goed voorbeeld van. De Fransen wilden daar het voortouw nemen. De VS lieten dat graag gebeuren, maar hadden op de achtergrond toch een doorslaggevende rol. Obama heeft ook bewezen dat ‘leading from behind’ niet hoeft te betekenen dat hij afwezig is in de wereld. Die indruk kan ontstaan omdat hij de oor-logen in Irak en Afghanistan afbouwde. Maar hij compenseerde dat met veel diplomatieke aandacht voor China en het Midden-Oosten, en maakt in het debat met Iran over hun kernprogramma nu wel vorderingen.’

Professor Kerremans is minder onder de indruk van die nieuwe strategie van de VS. ‘Obama’s sterkte is dat hij inziet dat de Amerikaanse macht relatief is. Hij beseft dat men in Europa en het Midden-Oosten geen al te assertieve VS wil, maar zijn probleem is dat wij desondanks naar hem blijven kijken voor een oplossing. Het bescheiden leiderschap dat hij voor ogen had, klinkt misschien charmant. Maar hoe hij die nieuwe rol wil invullen, is niet duidelijk genoeg. Hij zoekt nog steeds.’

Het dieptepunt van die onzekerheid was volgens Kerremans het moment waarop Obama afgelopen zomer terugkrabbelde toen het ging over het bombar-deren van Damascus. ‘Dat is de grootste blunder van zijn presidentschap, en die kost hem veel geloofwaardigheid. Hij gaf eerst de indruk dat de Syrische president Bashir al-Assad een lijn overschreden had door chemische wapens in te zetten, en maakte duidelijk dat hij had besloten om Assad daarvoor te straffen. Toen alles daarvoor klaar leek, schroefde Obama alsnog de zaak terug door de beslissing over te laten aan het Congres. Dat was echt miserabele timing, en een verkeerde inschatting van Obama zelf.’

Ook het uitlekken van het afluisterprogramma van inlichtingendienst NSA, die bevriende naties bespio-neerde, veroorzaakte grote schade voor Obama, vindt Ko Colijn. ‘Zeker in de relatie met Frankrijk en Duitsland. Natuurlijk spioneert iedereen, maar de VS zijn er beter in, en dat steekt. Obama zal daarom bij zijn bezoek in Brussel spitsroeden moeten lopen, en zich nog een keer verantwoorden. Zijn antwoord dat hij niet op de hoogte was van de spionage, gaf ook het beeld van een zwakke president die niet weet wat er gebeurt in eigen huis.’

War on terror

Voor hen die in Obama een vredesduif zagen, werd ook zijn aanpak van terreur een ontnuchtering. ‘Zijn terreurbeleid is realpolitik‘, zegt Bart Kerremans. ‘Obama is absoluut geen dromer. Met zijn keuze om de land-missies in Irak en Afghanistan af te bouwen en terroristen voortaan met drones te elimineren, trekt hij uiteindelijk dezelfde lijn als Bush: op de nationale veiligheidsbelangen van de VS doen we geen toegevingen. Ook met zijn drones worden terreurverdachten zonder vorm van proces gedood, lopen de spanningen met landen zoals Pakistan hoog op en worden veel burgerslachtoffers gemaakt.’

De uitschakeling van Osama Bin Laden, na een jarenlange zoektocht, was voor de Amerikaanse publieke opinie erg belangrijk. Die militaire operatie smaakt echter wat te wrang om dé trofee van een presidentschap te zijn. Waar mag Obama dan wel trots op zijn? ‘Hij verdient een pluim voor de manier waarop hij ons de arrogante wereld-leider die de VS waren onder Bush, heeft doen vergeten’, vindt Kerremans. ‘Ook zijn pleidooi om het aantal nucleaire wapens in de wereld te verminderen, is belangrijk. Hij brengt de leiders van de kernmachten regelmatig bijeen, en dat was ook nodig. Met het START-verdrag (de afspraak met Rusland om stapsgewijs hun nucleaire arsenaal af te bouwen, nvdr.) heeft hij ook echt iets gerealiseerd. Voor de rest van zijn tweede termijn ben ik benieuwd naar welke winst hij in het Midden-Oosten nog kan boeken. Over een mogelijke deal met Iran over zijn atoomprogramma ben ik vrij optimistisch. En zijn nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, geeft nieuwe impulsen aan de vredesgesprekken tussen Israël en Palestina. Daarmee zou Obama de uiteindelijke evaluatie van zijn presidentschap nog aanzienlijk kunnen verbeteren.’

DOOR THOMAS VERBEKE

‘Obama zal bij zijn bezoek in Brussel spitsroeden moeten lopen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content