Wim Distelmans: ‘Jij zou hetzelfde doen als ik.’ Reginald Moreels: ‘Je geweten gaat boven de wet.’ Twee artsen, twee strekkingen en veel gelijkenissen.

Deze week begonnen in de Senaat de hoorzittingen over het euthanasievoorstel van de nieuwe meerderheid (liberalen, socialisten, groenen). Etienne Vermeersch opent de debatten en een van de andere goed beluisterde gasten wordt ongetwijfeld Wim Distelmans. Hij zal in het parlement aan de tand worden gevoeld door onder meer Reginald Moreels.

Wim Distelmans en Reginald Moreels zijn beiden arts. Distelmans is radiotherapeut en kankerspecialist aan de Vrije Universiteit Brussel en voorzitter van de (pluralistische) Federatie voor Palliatieve Zorg. Hij is al jarenlang een stevig pleitbezorger van euthanasie én van een menselijker begeleiding van alle patiënten, terminaal of niet.

Moreels werkte als chirurg in Oostende, was oprichter en voorzitter van de Belgische afdeling van Artsen zonder Grenzen en zette vijf jaar geleden de stap naar de CVP. De vorige regeerperiode was Moreels staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, nu bepaalt hij als senator mee het CVP-standpunt over euthanasie.

In de polarisering van het debat toonden de meerderheidspartijen aanvankelijk weinig luisterbereidheid. De CVP leek buitenspel te staan. Vandaag lijkt de kans groter dat een belangrijk maatschappelijk debat niet verzandt in een loopgravenoorlog tussen meerderheid en oppositie.

Uit een dubbelgesprek met Distelmans en de ‘zoekend gelovige’ Moreels blijkt het wel mee te vallen met de kloof tussen vrijzinnigen en katholieken. Elk vanuit hun gezichtspunt stellen de artsen zich kritisch op ten opzichte van het paars-groene voorstel. Maar ze getuigen dat de keuze voor leven of dood in hun artsenpraktijk weinig zou verschillen.

Reginald Moreels: Als ik ooit zelf aan stervensbegeleiding toe ben, wil ik zeker een gesprek met Wim Distelmans. Voor hem en voor de andere pioniers van de palliatieve zorg in Vlaanderen, Arsène Mullie en zuster Leontine, heb ik bijzonder veel respect.

Wim Distelmans: Reginald en ik kenden elkaar aanvankelijk alleen van de media. Toen we elkaar later ontmoetten, klikte het onmiddellijk zo goed dat Reginald peter werd van het eerste dagcentrum voor palliatieve zorg dat we twee jaar geleden in Wemmel hebben geopend.

Moreels: Dat belet niet dat ik er over euthanasie een andere mening op na houd. Twee punten zijn daarbij van belang. Geïnspireerd door mensen als Wim zeggen wij met de CVP dat palliatieve zorg het eerste patiëntenrecht is dat ooit wet moet worden. Maar een belangrijk meningsverschil tussen Wim en mij blijft dat ik vind dat we euthanasie in het strafrecht moeten houden. Ik voeg daaraan toe dat er zich noodtoestanden kunnen voordoen, zoals de wet nu zegt, en dat euthanasie een van die noodtoestanden moet worden. Noodtoestand is volgens de juristen een toestand waarin de normale rechtspraak voor de rechthebbende niet geldt op een ogenblik dat hij een handeling moet stellen die niet bij wet is vastgelegd. Wim zegt: haal euthanasie uit het strafrecht en leg vervolgens een aantal voorwaarden op.

Distelmans: Wat betekent dat: euthanasie staat wel of niet in het strafrecht? Als niet-jurist laat het me koud hoe we de zaak regelen. Als het maar goed gebeurt. Nu al staat het begrip noodtoestand in de wetgeving en dus moet de wetgeving sensu stricto niet worden veranderd. Maar juristen vertellen mij dat die wetgeving nogal cryptisch is opgesteld. De gewone man in de straat die met een noodtoestand wordt geconfronteerd, weet niet of hij een beroep kan doen op de bestaande wet om het leven te verkorten. Ook niet wanneer hij ondraaglijk lijdt, alle palliatieve middelen zijn uitgeput en de zorgverleners met de rug tegen de muur staan. Een tweede zaak is dat het strafrecht een weergave is van de ethische normen in een maatschappij. Als we euthanasie in het strafrecht laten, geven we dus impliciet toe dat patiënten, familieleden en het medische team met een immorele zaak bezig zijn. Dat willen we juist niet. We moeten het taboe doorbreken.

Moreels: Beste Wim, het maatschappelijk debat is bezig en bijgevolg ís euthanasie uit de taboesfeer. Nooit zullen we in dit land nog over euthanasie spreken zoals voorheen. Niet alleen in dit land trouwens, want als deze wet wordt goedgekeurd, zou dat zelfs een wereldprimeur zijn. Ik ben tégen dit voorstel, maar ben het met je eens dat we een goede wet moeten maken. Ons voorstel is een voldoende basis om clandestiene praktijken te bannen. Ik begrijp niet waarom depenalisering daarvoor een beter bestrijdingsmiddel zou zijn.

Distelmans: Reginald, jij hebt het over ontsporingen die wij even ontoelaatbaar vinden en waaraan ook het voorstel van de meerderheidspartijen niet tegemoetkomt. Dit voorstel is namelijk te beperkt. Het gaat alleen over een mens in een uitzichtloze situatie die zelf verzoekt om levensbeëindiging. Euthanasie is een erg beperkt deel van de medische beslissing tot levensbeëindiging. Het verzaken aan therapeutische hardnekkigheid – het niet stoppen of beginnen van nog een zinloze behandeling – staat daar niet in. We praten over mensen in een uitzichtloze situatie, die alle palliatieve zorgen ondergingen, maar de rest van het verhaal niet meer willen meemaken. Je kent die situaties beter dan ik. Die mensen vragen zich nu af of hun familie of de arts zullen worden vervolgd. Bij de arts leeft dikwijls iets van: ik ben een misdadiger als ik daarop inga, maar ik moet iets doen. Die sfeer van illegaliteit en immoraliteit betreur ik. Terwijl euthanasie juist een daad is van ultieme inleving in het lijden van je medemens, een vorm van barmhartigheid. Daar ben je het toch mee eens?

Moreels: Natuurlijk ben ik het daarmee eens. Maar euthanasie uit het strafrecht halen, lost niets op. We moeten het begrip noodtoestand of uitzonderlijke toestand verfijnen, waardoor een arts op zijn daden kan worden gecontroleerd door een wetsdokter en een procureur. Er zullen nog altijd gevallen van moord en doodslag overblijven.

Distelmans: Natuurlijk, maar dan hebben we het niet over euthanasie. In jouw voorstel moet een arts zijn onschuld bewijzen.

Moreels: Een arts moet zijn daden kunnen verantwoorden.

Distelmans: Volledig mee eens. Vandaag moet een arts aan niemand verantwoording afleggen. Hij doet wat hij wil en beëindigt het leven van mensen die er niet om hebben gevraagd. Geen haan die daarnaar kraait. Volgens mij streven Reginald Moreels en ik hetzelfde na: iemand die in een uitzichtloze situatie verkeert, moet aan een arts kunnen vragen om er een einde aan te maken. Dat betekent niet dat die arts dat ook uitvoert. Het belangrijkste verschilpunt is of euthanasie al dan niet uit het strafrecht verdwijnt.

Moreels: Wim, jij bent een van de pioniers van de palliatieve zorg in Vlaanderen. Met een gecontroleerde sedatie – pijnstillers helpen niet meer en een arts dient een spuit toe om de patiënt in een onomkeerbare slaap te brengen – lossen we toch alle gevallen op? De discussie kan gaan over de duur van de uitwerking van zo’n injectie. Sommigen willen daar dan nog drie dagen over heen laten gaan, om de familie afscheid te laten nemen. Anderen willen dat het einde al na drie uur komt. Hoe dan ook, brengt die spuit je in de wachtkamer van de dood. Of de patiënt dan licht aan het einde van de tunnel ziet of niet, hangt van zijn geloof af.

Distelmans: De bedoeling van zo’n gecontroleerde sedatie is om het leven waardig af te ronden van een mens die we niets meer kunnen bieden dan een verschrikkelijk levenseinde. Ik wil het woord hypocriet niet gebruiken, maar strooi je jezelf geen zand in de ogen als je zegt dat dit geen levensbeëindiging is, maar het doen inslapen van een mens die vervolgens sterft?

Moreels: Dit is euthanasie in de ware Griekse betekenis van het woord: iemand een waardige dood bezorgen. Daar ben ik het mee eens.

Distelmans: Een overgrote meerderheid vraagt in zulke gevallen: laat het zo snel mogelijk gaan, laat ons hier niet nog een paar dagen voor onze familie te kijk liggen.

Moreels: Dan vraagt die patiënt toch aan de specialist om het snel te laten gaan?

Distelmans: Wat is snel? Drie dagen, drie uur, drie minuten?

Moreels: Sommige families vragen om het wat langer te laten duren, om het afscheid gemakkelijker te maken.

Distelmans: Het afscheid gebeurt wanneer de patiënt bewust is. Met een glaasje wijn of een beetje muziek, of eender hoe. Zodra dat achter de rug is, maakt het niet uit of de slaap drie minuten of drie dagen duurt.

Moreels: Wim en ik zijn het er absoluut over eens dat het voorstel van de meerderheid onvoldoende oog heeft voor de uitbouw van de palliatieve zorg. Dat kost drie miljard frank, peanuts in vergelijking met de vliegtuigen die ze nu weer willen bestellen.

Distelmans: Nu gaat er tweehonderd miljoen frank naar palliatieve zorg. Wat ik ook mis in het wetsvoorstel is de tweede stem. Het is toch logisch dat een arts over zo’n belangrijke beslissing behalve de familie ook het medisch team en een confrater raadpleegt?

Moreels: Het kan ook dat een patiënt een veel betere band heeft met een vertrouwenspersoon dan met zijn familie. Maar los van al deze zaken, Wim, vertrekken wij toch van een andere maatschappijvisie. Voor mij bestaat het absolute zelfbeschikkingsrecht van een mens niet. In mijn personalisme kan een mens zich alleen in relatie tot anderen ontplooien.

Distelmans: We praten hier over een typische situatie van mensen die uitzichtloos lijden. Voor er tot euthanasie wordt overgegaan, moet er overleg zijn met onder meer de familie om te beletten dat ze nadien niet met een onverwerkbare rouw zou zitten. Maar als er een conflict zou zijn met de familie, behoudt die mens het recht om ultiem te zeggen: ik kan dit niet langer volhouden en zelfs al willen jullie mij niet kwijt, mijn einde is nakend. Dat bedoel ik met het recht op zelfbeschikking.

Moreels: Een personalist zal alle maatschappelijk geschut gebruiken om een ongeneeslijk zieke mens ervan te overtuigen dat palliatieve zorg hem weer zin in het leven kan geven. Ik heb veel kankerpatiënten geopereerd. Telkens wanneer die mensen hun diagnose aanhoorden, kwamen de suïcidale neigingen boven. Zelfs als we zeiden dat er een borst moest worden afgezet of dat ze met een zakje zouden moeten leven. Alle mensen die vertelden dat ze de waarheid wilden aanhoren, stuikten op datzelfde moment als grote bomen in elkaar. Maar na enkele weken en maanden krijgen diezelfde mensen weer hoop als ze horen dat ze een prothese kunnen krijgen of dat het zakje niet eeuwig is. Daarom zit ik met mijn geweten in de knoop over de wilsverklaring. Zo’n levenstestament hangt af van de periode na de diagnose, de geestestoestand, de professionele en familiale omstandigheden. Bovendien weet ik niet wat bewustzijn is. Hebben demente mensen geen momenten van bewustzijn? Verkeert iemand in een depressie in volle bewustzijn?

Distelmans: Zoals jij vind ik dat we palliatieve zorg moeten losmaken van het terminale karakter van een ziekte. Palliatieve zorg hoort bij elke diagnose en moet naadloos worden geïntegreerd in de gezondheidszorg. Ook als mensen een chronisch probleem hebben, moet de arts overleggen en zorgen voor een empathische opvang. Er worden in het algemeen te veel beslissingen boven de hoofden van de patiënt genomen. De patiëntenrechten worden dikwijls geschonden.

Moreels: De medische overconsumptie!

Distelmans: Voilà, het paternalisme van de artsen. Wat ik bedoel is: zelfs als wij de zieke gedurende het hele ziekteproces empathisch begeleiden, botsen we soms op situaties waarin uitzichtloos niet hetzelfde is als terminaal. Iemand die volledig verlamd is en al gedurende twee jaar kunstmatig wordt beademd, kan zeggen: ik zie het niet meer zitten.

Moreels: Ik heb daar begrip voor, maar ben er nog niet uit.

Distelmans: In mijn visie moet die mens kunnen vragen: beëindig mijn leven. Of de arts daarop ingaat, is een andere discussie. Wat de wilsverklaring betreft, Reginald, die is bedoeld voor mensen die het zelf niet meer kunnen zeggen. Nu moet de arts voortbouwen op zijn eigen mening of op wat de familie of de omgeving vertellen. Daarmee zitten we meer op glad ijs dan met een papier dat tien jaar oud is en elk jaar werd hernieuwd.

Moreels: Ik heb begrip voor dat standpunt en houd mijn oren open. Anderzijds, beste Wim, iemand kan later ook spijt krijgen van zo’n verklaring. De mensen klampen zich tot de laatste snik aan het leven vast, of ze geloven of niet.

Distelmans: Juist daarom! Wie wil er nu doodgaan?

Moreels: Ik heb nooit begrepen waarom in onze joods-christelijke cultuur met het vooruitzicht op een eeuwig leven, de mensen banger zijn voor de dood dan in eender welke andere cultuur.

Distelmans: Er zal geen ontsporing optreden.

Moreels: Maar staat de patiënt niet onder te grote sociale of economische druk? Vele families zorgen fantastisch voor hun mensen. Maar anderen zien de erfenis liever vandaag dan morgen komen, omdat ze een zware hypotheek afbetalen. Dan moet de wilsverklaring te allen tijde kunnen worden herroepen.

Distelmans: Natuurlijk.

Moreels: Maar hoe sluit je die economische en familiale druk uit?

Distelmans: Niemand kan een arts verplichten tot euthanasie over te gaan.

Moreels: Waarom is er dan een wilsverklaring nodig?

Distelmans: Juist omdat een arts in een situatie kan terechtkomen waarin hij zich afvraagt: wat zou deze niet-bewuste patiënt in dit geval zelf gezegd hebben? Dit is een houvast voor de arts en een bescherming voor de patiënt. Zelfs als de patiënt te kennen gaf in zo’n omstandigheid te willen sterven, kan de arts een andere beslissing nemen als hij vindt dat de druk van de familie niet koosjer is.

Moreels: Ik heb veel slachtoffers van verkeersongevallen geopereerd. Op dat ogenblik zit je met een dubbel probleem. Eén: is dat nog om aan te zien? En twee: is het voor de gezondheidszorg nog verantwoord daar geld voor uit te trekken, terwijl je zoveel andere mensen met dat geld zou kunnen helpen? Er is zelfs nog een derde element, waar ik zeer gevoelig voor ben: de orgaantransplantatie. Je kunt met de organen van één donor – niet alleen de nieren, maar ook de pancreas, de lever enzovoorts – de kwaliteit van het leven van vijf of zes andere mensen verhogen.

Distelmans: Dat vind jij acceptabel?

Moreels: Natuurlijk. Maar ik vind ook dat je dat met de familie moet bespreken, zelfs als er een uitdrukkelijke clausule over in de wilsbeschikking staat. Voor mij heeft dat overigens niets te maken met eu thanatos, de milde dood. Als je het hebt over een vegetatieve toestand, heb je het niet meer over waardig sterven. Op dat ogenblik gaat het niet meer over een wilsverklaring, maar over een discussie die door de medische hulpverleners multidisciplinair gevoerd moet worden.

Distelmans: Jawel, maar we kennen toch allemaal die gevallen van mensen die jaren in vegetatieve toestand in leven worden gehouden – wat in mijn ogen krankzinnig is.

Moreels: Het maatschappelijk debat daarover is niet gevoerd. Maar het blijft in mijn ogen prioritair een zaak van de hulpverleners. Denk je nu werkelijk dat een arts, omdat er een wilsverklaring is, de machine eerder zal loskoppelen?

Distelmans: Dat beweer ik niet. Maar het is een element dat mee kan spelen in de besluitvorming. Ik geef een ander voorbeeld: een aidspatiënt heeft een duidelijke aantasting van zijn centraal zenuwstelsel en wordt comateus. Wat gaan we ermee doen? Stel dat die man op voorhand gezegd heeft: ik wil nooit in zo’n toestand komen, op het moment dat mijn hersenen onomkeerbaar zijn aangetast, wil ik dat mijn leven op een mooie manier afgerond wordt. Heb jij daar iets tegen?

Moreels: Dat is eu thanatos in de ware zin van het woord. Je gaat de mensen natuurlijk niet laten vegeteren in een mensonwaardige toestand. Maar dat heeft niets te maken met het wel of niet uit de strafwet halen van euthanasie.

Distelmans: Ik kan je volgen. Ik geloof dat jij een idealist bent…

Moreels: Ik ben vaak genoeg met dit soort zaken geconfronteerd.

Distelmans: …maar ik kan me voorstellen dat er toch ook mensen bestaan die niet zo empathisch op deze problematiek reageren en denken: we laten die comateuze aidspatiënt gewoon liggen. En als er een wilsverklaring bestaat, kan men misschien vlotter een advies gaan inwinnen van een tweede arts die er anders over denkt.

Moreels: Het soort artsen waar jij over spreekt – en die gelukkig een minderheid uitmaken -, zal wel een collega aanspreken die hun mening deelt.

Distelmans: Je zult maar op de verkeerde afdeling liggen. Men blijft afhankelijk van de toevallige attitude van de arts.

Moreels: Excuseer mij, maar iemand laten liggen om economische redenen – voor het ziekenhuis is het er weer een ligdag bij, en we kunnen nog een operatie uitvoeren en een pompje plaatsen – dat is volstrekt onethisch en ondeontologisch. In het tweede hoofdstuk van het wetsvoorstel van mijn partij wordt daarom ook veel aandacht besteed aan de therapeutische hardnekkigheid. In de voorbeelden die jij geeft, moet je daarover discussiëren binnen het team van hulpverleners en er kunnen voor uitkomen dat je de machine hebt afgezet. In de wetenschap dat je door een wet beschermd bent omdat het niet gelijkgesteld wordt met euthanasie.

Distelmans: Toch begrijp ik het niet. Als het verzaken aan therapeutische hardnekkigheid voor jou wettelijk geregeld mag worden, waarom mag euthanasie dan niet uit het strafrecht worden gehaald? Wat is het verschil? Waarom mag je wel de beademingsmachine stoppen bij een persoon die in een uitzichtloze situatie zit en niet bij dezelfde persoon een dodelijke dosis injecteren?

Moreels: Het ene is een passieve handeling, het andere een actieve.

Distelmans: Dat vind ik dus niet. Laat ik een ander voorbeeld geven: iemand is volledig verlamd en moet kunstmatig beademd worden, maar hij is bij volle bewustzijn én stelt de vraag naar levensbeëindiging. Als je hem blijft beademen, zou er sprake kunnen zijn van therapeutische hardnekkigheid. Dan zou je kunnen zeggen: we trekken de stekker uit het stopcontact of we geven hem een dodelijke intraveneuze injectie. Maar stop je de machine, dan zal hij een paar minuten naar adem snakken en uiteindelijk stikken. Dat is toch niet wat je een mild einde zou noemen. Wat is het ethische onderscheid?

Moreels: De ethiek zegt dat je iemand een waardig levenseinde moet gunnen. Maar de ethiek is eeuwig onvoltooid, zoals Wittgenstein al zei. In het voorbeeld wat jij geeft, is het buitengewoon moeilijk de knoop door te hakken. Kijk, in het begin was ik radicaal tegen een wilsverklaring van de patiënt. Maar door daarover in debat te gaan, ben ik tot de conclusie gekomen dat er misschien toch bepaalde uitzonderlijke situaties bestaan, waarin je met de patiënt de mogelijkheid tot euthanasie bespreekt. Anderzijds: we evolueren ongelooflijk snel op het gebied van de biotechnologie en de bionica. Er zijn nu al experimenten gebeurd in de Verenigde Staten, waarbij verlamde mensen een apparaat in hun hersenen ingeplant krijgen waardoor ze kunnen communiceren met de computer, e-mailen, internet aanschakelen, enzovoorts. Wie zegt dat je na drie of vier jaar niet een bepaald middel gevonden zult hebben om die aidspatiënt waarover we het hadden nog in staat te stellen om een artikel te schrijven of een reis te maken? Ik geloof dat de wet die in de maak is ook veel te weinig rekening houdt met de evolutie van de wetenschap.

Distelmans: Maar nogmaals: wat is het verschil tussen het stopzetten van de machine en het geven van een injectie? Volgens mij is dat geen ethisch maar een technisch verschil.

Moreels: Dat is waar. Ooit heb ik in het CVP-bestuur gezegd: een testament geldt alleen voor roerende en onroerende goederen, niet voor een mensenleven. Maar intussen heeft men mij doen nadenken over uitzonderlijke gevallen waarin een wilsverklaring toch een nut zou kunnen hebben.

Distelmans: Sorry dat ik er nog één keer op terugkom. Maar in het voorbeeld dat ik gaf zou je in de huidige wetgeving kunnen volhouden dat je legitiem gehandeld hebt door de stekker eruit te trekken, terwijl je in een vacuüm zit als je een spuitje geeft. Nochtans is in beide gevallen de intentie dezelfde: je verlost iemand uit een situatie van uitzichtloos lijden.

Moreels: Net daarom leggen wij in ons wetsvoorstel zoveel nadruk op het verzaken aan therapeutische hardnekkigheid.

Distelmans: Zijn we het erover eens dat dat geen uitzonderlijke situatie is? In Vlaanderen wordt jaarlijks op 20.000 van de 56.000 gevallen medisch begeleid gestorven, om het zo maar eens uit te drukken.

Moreels: Dat weten we al twintig jaar.

Distelmans: Maar dan moet dat toch wettelijk geregeld worden!

Moreels: Je kunt tegen mij zeggen: dus heb jij ook al euthanasie toegepast. Maar ik noem dat geen euthanasie. Kijk, het probleem is voor mij de wilsverklaring. Ik heb het daar veel moeilijker mee dan jij. Ik blijf huiverig, zeker als ik denk aan de toenemende kosten in de gezondheidszorg, de vergrijzing, de druk op de sociale zekerheid en wie weet straks de privatisering. Dat soort elementen zou kunnen gaan meespelen in de besluitvorming. En dan is er ook nog de familiale druk.

Distelmans: Ik denk persoonlijk dat de economische en maatschappelijke druk veel groter is dan de individuele druk van die ene persoon die zegt: als ik niet meer bij bewustzijn ben…

Moreels: Ja, maar nog eens: wanneer is men bewust? Weet jij of iemand met Alzheimer totaal buiten westen is?

Distelmans: Je zou de wilsverklaring kunnen verfijnen. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: als ik Alzheimer heb en ik herken mijn kinderen niet meer of ik ben niet meer zindelijk, al heb ik af en toe een lucide piek, op dat moment wil ik niet meer verder leven.

Moreels: Dat zou kunnen, maar je mag ook niet vergeten dat het opstellen van een wilsverklaring in onze maatschappij een zeer elitaire zaak is. Er zijn genoeg mensen die niet weten wat Alzheimer is. Ook met je palliatieve zorg zul je moeten opletten dat dat een universele dienstverlening wordt, zodat niemand ervan uitgesloten wordt.

Distelmans: Zo komen we terug bij het begin van de discussie. Met de huidige wetgeving is het perfect mogelijk dat iemand euthanasie vraagt en zich beroept op een noodtoestand, want dat staat in de wetgeving. Maar de gewone man in de straat kent al die finesses niet.

Moreels: Het staat wel in de wetgeving, maar het wordt nu verfijnd.

Distelmans: Daarin verschillen wij van mening. Toch denk ik dat jij als arts in dezelfde situatie hetzelfde zou doen als ik, als iemand in een uitzichtloze situatie verkeert.

Moreels: Dat vermoed ik ook, ja. Maar of euthanasie nu bij wet geregeld is of niet: de discussie zal nog jaren, decennia, eeuwen duren. Het principe Gij zult niet doden blijft gelden, maar tegelijkertijd ook de wet van de naastenliefde die zegt dat je een ander niet zult aandoen, wat je niet wilt dat je zelf wordt aangedaan. Je moet zin geven aan het leven, niet iemand onnodig laten lijden. Het lijden is niet zinvol. Excuseer, maar voor mij betekent het lijden niet de toegangspoort tot het eeuwige geluk. Maar anderzijds ben ik ook geen voorstander van de juridisering van de ethiek. Zelfbeschikkingsrecht laat zeer weinig ruimte over voor het geweten. Of je nu mondig of onmondig, gealfabetiseerd of analfabeet bent, iedere mens heeft een geweten.

Distelmans: Als we het regelen zoals jij voorstelt, blijft het probleem dat ik, wanneer ik euthanasie uitvoer, nog altijd het gevoel houd dat ik iets immoreels doe – iets wat onder het strafrecht valt.

Moreels: Maar dat is toch een zaak van je geweten! Enfin Wim, je trekt je van die wet toch niets aan als het er echt op aankomt? Het geweten is toch belangrijker dan de wet?

Piet Piryns Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content