Zaterdagmorgen in Brussel. Drie overvallers proberen een wisselkantoor in de Adolf Maxlaan te overvallen. Het alarm gaat over. De boeven slaan op de vlucht. Een politiepatrouille zet de achtervolging in. Er wordt heen en weer geschoten. De politiemannen herkennen meteen de klank van een kalasjnikov. Eén agent raakt ernstig gewond aan het been. Luttele uren later worden de boeven, drie jonge twintigers, voorgeleid. Een van hen bekent vrijwel meteen. Een succesvolle politieoperatie, afgerond volgens het handboek.

Die schietpartij met een kalasjnikov, een populair vuurwapen in het Brusselse criminele milieu, komt echt wel ongelegen voor het beleid. Omdat uitgerekend die week bekend was geraakt dat het Institut Supérieur Industriel de Bruxelles zijn vestiging in Anderlecht ruilt voor een veiliger onderkomen in het centrum van Brussel. De studenten van het ISIB worden immers geregeld door jeugdbenden lastiggevallen, als ze al niet met het mes op de keel worden beroofd. Bij een van de ingezonden opiniestukken in de krant werd alvast een foto afgedrukt om te laten zien hoe dat in zijn werk gaat, een mes tegen de strot krijgen – kwestie van ‘de lezer achter zijn Leuvense stoof’ nog eens extra te doen huiveren.

En jawel, na de overval van zaterdagmorgen waren ze er meteen weer, de kwetterkoppen die voor de tv-camera’s kwamen uitleggen dat in Brussel het point of no return was bereikt. En allemaal hadden zij een oplossing achter de hand: zero tolerance, één grote politiezone Brussel, snelrecht, nachtrechtbanken. Zelfs groenen en SP.A’ers vonden dat het schorremorrie vakkundig van straat moest worden geveegd. Hardhandig, als het toch niet anders kan.

Ineens bleek minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) al langer te weten dat Brussel het grote probleem is. Hij werkt aan een hervorming. Nog even geduld.

Zijn collega Annemie Turtelboom (Open VLD) op Binnenlandse Zaken deed beter. Zij pakte amper 48 uur na de schietpartij van zaterdag al uit met een tienpuntenplan voor Brussel. Wat jammer dat ze daar niet wat vroeger mee klaar was.

Doch soms wordt een politieke discussie grondig verknald door een gek die weet waar hij het over heeft. Zo bijvoorbeeld een vertegenwoordiger van de politievakbond, die zei dat de Brusselse straten al veel schoner zouden zijn als justitie zou beginnen met het betrapte geboefte te straffen en in de cel te houden.

De waarheid is dat de minister van Justitie noch die van Binnenlandse Zaken greep heeft op de zaak. De aangekondigde hervorming van De Clerck kan alleen slagen als de Franstalige Brusselse magistratuur meewerkt. Maar die blijft haar voogdijminister hautain negeren.

De federale regering mag dan een wet hebben gemaakt die de eenmaking van de Brusselse politiezones toelaat, de lokale hoof-den van Lebak moeten dat nog willen ook. En die blijken hardhorig.

Stilaan wordt duidelijk dat Brussel zelf geen oplossingen biedt voor dit soort problemen. Brussel is het probleem. Omdat op elk niveau van het hoofdstedelijke gebied politieke tapijtenzwendelaars de kaarten verdelen.

Onlangs nog werd bekend dat de vorige Brusselse regering voor minstens 27 miljoen euro – een goed miljard in oude frank – aan nepstudies heeft besteld. Een ervan, een studie naar de evolutie van de stadsplanning in de 19e en de 20e eeuw, kostte zomaar eventjes 90.000 euro. Wie die evolutie wilde kennen, had nochtans gewoon de puike studiewerken van het Sint-Lucasarchief of van het Atelier de Recherche et d’Action Urbaines (ARAU) uit de rekken kunnen nemen.

Nog eens 26.800 euro werd neergeteld om de behoefte aan een Maison de la femme te peilen. Nadenken over ‘een sportdag voor de Brusselse ambtenaren’ kostte 71.000 euro.

Geregeld klagen de Brusselaars steen en been over de onderfinanciering van hun gewest. Toch werd vorige week met trots aangekondigd dat de grote goktempel in het oude Anspachgebouw zoveel fiscale inkomsten zal genereren dat de gewestbestuurders in al hun wijsheid de broodnodige gewestbelasting zullen halveren en op termijn zelfs afschaffen. Besturen met de Brusselse slag, heet dat.

En de gewestschulden, die worden intussen afgewenteld op de federale staatskas. De ergste gevolgen van de onveiligheid in de no-gozones zijn voor de verarmde bewoners die in die onderkomen buurten zijn achtergebleven.

door Rik Van Cauwelaert

Het hoofdstedelijke gebied wordt op alle niveaus bestuurd door tapijtenzwendelaars.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content