Een aantal verkeersinbreuken dreigen tijdelijk onstrafbaar te worden.

Op 25 februari 2003 publiceerde Het Belgisch Staatsblad de wet ‘houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid’. Dat was geen toeval, want precies één jaar voordien kwam de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid voor het eerst in Brussel bijeen. De nieuwe verkeerswet, waarvan het ontwerp dateert van juli 2002, werd op 18 december in de Kamer en op 23 januari 2003 in de Senaat (andermaal meerderheid tegen oppositie) goedgekeurd. Op 7 februari werd de wet door de koning, ex-minister van Mobiliteit en Vervoer Isabelle Durant (Ecolo) en justitieminister Marc Verwilghen (VLD) ondertekend. Nu blijft het wachten op de publicatie van het koninklijk besluit dat, na overleg in de ministerraad van 25 april, vastlegt welke de overtredingen zijn van de eerste, de tweede en de derde graad die met geldboetes van 50 tot 500 euro zullen worden bestraft. Dezelfde ministerraad besliste dat de nieuwe verkeersveiligheidswet op 1 november 2003 in werking treedt.

Een van de nieuwigheden van deze wet (artikel 65 bis en ter) werd ingevoerd op aandringen van vice-premier Johan Vande Lanotte (SP.A). Het gaat om ‘het bevel tot betaling van een geldsom’ waartoe de 27 procureurs des Konings voortaan (in de meeste gevallen) gedwongen worden voor zover de overtreding ‘op geautomatiseerde wijze of met behulp van een technisch hulpmiddel’ werd vastgesteld en er geen betwisting is over de feiten en de identiteit van de overtreder. Het betreft hier snelheidsovertredingen, het negeren van een rood of vast oranje-geel verkeerslicht en alcohol- of drugsintoxicaties.

Omdat dit ‘bevel tot betaling’ een hibride, zeg maar een bastaard is van een strafrechtelijke en administratieve procedure, werd verwacht dat artikel 65 bis en ter overgangsbepalingen zou voorzien. Maar neen. Daarvoor hadden de medewerkers van de ministers Vande Lanotte, Durant en Verwilghen blijkbaar onvoldoende tijd of aandacht. Bij gebrek aan overgangsmaatregelen, zullen dus bij de inwerkingtreding van de nieuwe verkeerswet op 1 november 2003, de verkeersinbreuken die opgesomd worden in artikel 65 bis en die op dat ogenblik nog niet door de procureur zijn behandeld, naar alle waarschijnlijkheid niet meer volgens de oude strafprocedure en evenmin volgens de nieuwe hibride procedure kunnen worden behandeld. De verkeersinbreuken die op 1 november 2003 wél voor de politierechtbank aanhangig zijn, moeten dan bijna zeker terug naar de procureur. Die kan echter moeilijk een retroactief bevel tot betaling opleggen voor inbreuken die gepleegd zijn voor artikel 65 bis van kracht werd. In beide scenario’s kan wie tot 1 november snelheidsbeperkingen, stoplichten en alcohol- en drugsintoxicaties aan zijn laars lapt wellicht dus profiteren van het juridische vacuüm én de straffeloosheid die paars-groen hem biedt. Tenzij het nieuwe parlement de zaak alsnog rechtzet.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content