Walter Pauli

Een intern inspectierapport van de United States Air Force vertelt wat België officieel niet mag weten: in Kleine Brogel liggen atoomwapens.

Een paar maanden terug was het een van die symbolen van ‘paarse’ openheid: premier Verhofstadt zou een parlementaire commissie vertrouwelijk informeren over de kernwapens in Kleine Brogel. Hoewel de aanwezigheid van dat wapentuig een publiek geheim is – Theo Kelchtermans, burgemeester van Peer, kan smakelijk vertellen over de losloppigheid van de plaatselijke militaire autoriteiten – kwam er nooit een officiële bevestiging van de aanwezigheid van atoomwapens op de Limburgse basis. De Amerikaanse overheden hanteren immers als ordewoord ‘nor confirm nor deny’ – ze hebben het dus ook nooit ontkend, kwestie van potentiële saboteurs geen enkele inlichting te verschaffen.

Meer dan tien jaar na de val van de Muur, zo leert nu de praktijk, wint die Feind hört mit-obsessie het nog altijd van de bekommernis om de civiele maatschappij eerlijk te informeren. Ook in België: een half jaar na de eerste beloftes is Verhofstadts beloofde commissie nog altijd niet samengekomen. Het eerste idee (een besloten commissie van parlementsleden die geheimhouding beloven) werd verstrengd tot een besloten commissie van fractieleiders die geheimhouding beloven en waarbij de NAVO het recht eiste (en bekwam) om hen eerst een militaire clearance te mogen geven. Versta: militairen willen en mogen weigeren inlichtingen te verschaffen aan parlementsleden die zij niet vertrouwen.

Het getouwtrek rond de ad-hoccommissie voor Kleine Brogel doet sterk denken aan de Gladio-affaire die de regering-Martens in de maag kreeg gesplitst. Toen bleek dat de militairen op eigen houtje besloten hadden om minister van Defensie Guy Coëme (PS) niet in te lichten over dit geheime stay behind-netwerk, precies omdat diens adjunct-kabinetschef Rik Coolsaet – een oud-vredesactivist – die beruchte clearance niet had doorstaan.

Maar hoe waterdicht is een geheim, zelfs als de militairen officieel de lippen op elkaar houden? Uit een recentelijk in de VS vrijgegeven reeks documenten ( History of the Custody and Deployment of Nuclear Weapons July 1945 trough September 1977) blijkt dat de eerste Amerikaanse atoomwapens al in 1963 in België werden opgeslagen. En ook blijkt uit gelijksoortige documentatie dat er één Belgische basis is uitgerust voor nucleaire wapens: Kleine Brogel. Kan het duidelijker?

Maar er is nu een wel zeer concrete aanwijzing voor de aard van de wapens op Kleine Brogel. Bij het Forum voor Vredesactie, de organisatie die in Vlaanderen overkoepelt wat overblijft van de machtige vredesbeweging uit de jaren ’80, is een hoogst interessant rapport binnengekomen, dat de aanwezigheid van nucleaire infrastructuur duidelijk bevestigt. Het militaire document is bedoeld voor de United States Air Forces in Europe (verder afgekort als USAF). Het brengt verslag uit vanwege een ‘Inspector General Nuclear Surety Inspection’ en ‘Joint Safety and Security Inspection’ – dus een gecombineerde nucleaire en algemene veiligheidsinspectie – van het 52d munitions support squadron, 10th wing tactical, in de ‘Kleine Brogel Air Base, Belgium’. De inspectie gebeurde tussen 25 januari en 2 februari 1999. Het inspectieteam stond onder leiding van luitenant-kolonel Ronald T. Mittenzwei (USAF). Hij schreef ook het rapport. De Belgische kapitein-BAF Benny Van Bocxlaer was medeondertekenaar.

Het gaat dus om een inspectie rond de veiligheidsaspecten. De wapensystemen als zodanig krijgen geen uitdrukkelijke beoordeling, aangezien dit niet de taak was van dit inspectieteam. Toch zegt de zijdelingse informatie die dit rapport aanreikt veel over de activiteiten waarmee de Brogelse militairen, Amerikanen zowel als Belgen, zich onledig houden.

Bovendien is het rapport ook op zichzelf interessant, zeker voor de woonkernen nabij Kleine Brogel. Zowel voor de nucleaire als de algemene inspectie kreeg Kleine Brogel als eindbeoordeling satisfactory (‘voldoende’). Dat is een behoorlijk gemiddelde – maar meer ook niet – op een beoordelingsschaal die loopt van ‘outstanding’, ‘excellent’ over ‘satisfactory’ en ‘marginal’ naar ‘unsatisfactory’ en ‘support unsatisfactory’. Op de twintig domeinen die de inspecteurs onderzochten, werd er geen enkele ‘outstanding’ bevonden, drie ‘excellent’, 15 ‘satisfactory’, 1 ‘marginal’ en 2 ‘unsatisfactory’.

ONDUBBELZINNIG JA

Maar eerst het antwoord op de hamvraag: liggen er kernwapens in Kleine Brogel? Vertaald naar dit veiligheidsrapport: zijn er procedures voor nucleaire veiligheid? Het antwoord is ondubbelzinnig positief. Het ging natuurlijk al deels om een nucleaire inspectie op een luchtmachtbasis voor F-16’s, het rapport bulkt dus ook van de concrete passages die uitdrukkelijk verwijzen naar nucleaire veiligheid. Een van de sterke punten die de Amerikaanse inspecteurs aanstippen (p. 39), is bijvoorbeeld dat ‘personeel, maandelijks geoefend in brandbestrijding bij nucleaire wapens (…), in staat is vol vertrouwen te reageren op ieder nucleair incident’. En minder goed is dat het plaatselijke inspectieprogramma niet voldoet, vooral omdat het niet alle delen van de basis dekt ‘waar nucleaire veiligheid vereist is’ (p. 26).

Maar de technische en voor een buitenstaander onbegrijpelijke details zijn zo mogelijk nog veelzeggender. Zo verwijst het rapport van Kleine Brogel op verschillende pagina’s naar ‘WS3’ of – voluit – naar Weapons Storage and Security System en HAS ( Hardened Aircraft Shelter). Dat zijn precieze aanwijzingen voor installaties met slechts één doel: nucleaire wapens.

Meer uitleg hierover verleent de US Air Force zelf, op de door haarzelf gelauwerde (‘5-star Website Award’) site van Hanscom Air Force Base (http://www.hanscom.af.mil). Deze gigantische luchtmachtbasis, die zich uitstrekt in het noorden en het westen van Boston, is gespecialiseerd in de ontwikkeling van hoogtechnologische aspecten van het militaire vliegwezen. Sinds de jaren ’50 werkt Hanscom daarvoor samen met de gereputeerde onderzoeksinstelling Massachusetts Institute of Technology (MIT). Een van de belangrijke recente ontwikkelingen, legt de USAF uit, is dit ‘Weapons Storage and Security System’: ‘Het is een innovatief concept in de modernisering van de opslagcapaciteit voor nucleaire wapens in het Europese actieterrein (sic). WS3-systemen verschaffen de capaciteit om nucleaire wapensystemen op te slaan in ondergrondse ‘kluizen’ onder de vloer van Hardened Aircraft Shelters.’ De USAF levert er foto’s bij, om de combinatie WS3 en HAS ook visueel te maken. Zelfs een leek merkt dat het vliegtuig een F-16 is, het type dat ook in Kleine Brogel staat. Specialisten herkennen in de bom op de foto een B61-atoombom.

Door de wapens tegelijk én dicht bij het gevechtsvliegtuig te houden én ze toch ervan te scheiden, zo legt de USAF-site fier uit, zijn de ontwerpers erin geslaagd om een concept te bedenken dat alle mogelijke voordelen bundelt: meer veiligheid, meer overlevingskrachten, een grotere operationele slagkracht, een geheel ook dat in alle opzichten eenvoudiger te beheersen valt. De Amerikanen verschaffen ook details over de veiligheid, waarbij de nadruk ligt op infraroodsensoren en camerabewaking in de bunkers.

De ontwikkeling van dit WS3/HAS-concept duurde van februari 1979 tot december 1987. Sinds augustus 1988 bouwt de gigant Bechtel deze WS3/HAS-systemen in opdracht van de USAF. Tot dusver werkten ze 249 gewelven af, in 15 militaire basissen in 7 landen. En daarbij, zo blijkt uit het inspectierapport, hoort zonder twijfel Kleine Brogel.

Wie het inspectierapport over de Limburgse basis leest, botst van de ene MS3 op de andere HAS. En zo te zien, hebben de Belgische militairen nog niet alle kneepjes echt onder de knie. ‘Onderhoudspersoneel’, klagen de Amerikaanse inspecteurs, ‘heeft niet de aangepaste training om mechanisch laswerk uit te voeren op een slecht functionerende WS3 optische fiber kabel’ (p. 30).

Maar vooral om en rond de HAS-bunkers loopt het soms goed fout. In HAS nummer 23 zijn er problemen geweest met veiligheidsvoorschriften rond het correcte gewicht van de munitie. Volgens de speciale Explosive Site Plans (ESP’s) van Kleine Brogel horen de HAS-deuren gesloten te zijn. Toen de inspecteurs er waren, zagen ze vaak HAS met poorten open, en dat terwijl er allerlei soorten ‘munitie’ aanwezig waren. En de inspecteurs schrokken zich helemaal een hoedje toen ze op een dag zagen dat een HAS de deuren geopend had – niet onlogisch, want er was een operatie bezig – en verschillende raketten recht op de openstaande HAS-deur gericht waren. De HAS, stippen de militairen aan, bevatte verschillende Air-to-Ground-Missiles (allemaal p. 16).

Al bovenstaande opmerkingen rond de HAS-bunkers staan in een speciaal aangeduide paragraaf tussen de ‘Aspecten die verbeterd moeten worden’ bij de afdeling ‘Nucleaire Veiligheids Inspectie’.

Verder bevatten de rapporten nog tal van interessante details – niet alleen over de veiligheid in Kleine Brogel, maar ook over de psychologie van de Amerikaanse strijdkrachten die daar gelegerd zijn. Als de Belgische strijdkrachten hen kunnen charmeren, dan is dat niet alleen door de hoge opleiding van de piloten – op een ondervraging rond veiligheid en de kennis van wapensystemen bedroeg de gemiddelde score 99,76 procent (p. 38).

Maar de inspecteurs hebben ook aanmerkingen: ‘De basis heeft de voorgeschreven Random Antiterrorism Measures (RAM) niet volledig opgenomen in haar dagelijkse veiligheidsoperaties’ (p. 47). Dat is niet goed, evenmin het feit dat er geen veiligheidsprocedures zijn bij natuurrampen (p. 42). Maar gelukkig, stippen de Amerikanen aan, gebruikt de Belgische luchtmacht ‘zeer agressieve militaire honden met een uitzonderlijke discipline om zomaar te patrouilleren door het bewuste deel met opslagbunkers’ (p. 47).

VIRTUELE KERNBOMMEN

Kortom, het inspectierapport van de USAF laat nog maar weinig twijfel bestaan over de aard van het wapentuig dat in Kleine Brogel ligt – voor zover daar nog twijfel over bestond. Dat zegt ook Hans Lamerant van het Forum voor Vredesactie: ‘Vermoedelijk liggen er in Kleine Brogel tien kernbommen van het type B61, model 3,4 en/of 10. Het gaat hier om een zeer moderne nucleaire vliegtuigbom met vier flexibel instelbare explosieniveaus tussen de 0,3 en de 170 kiloton. Om het begrijpbaar te maken: één B61 heeft veertien keer de potentiële vernietigingskracht van de Hiroshimabom, die 12,5 kiloton bedroeg. En hoewel het Amerikaanse 52ste Munition Support Squadron toezicht uitoefent op deze kernwapens, zijn het Belgische F-16-piloten die opgeleid worden om deze bommen af te gooien. Het gaat om piloten van het 23ste smaldeel Devils en het 31ste Tigers. Kortom, Kleine Brogel is een operationele opslagbasis van B61-kernbommen.’

‘Dat betekent echter niet dat er voortdurend B61’s op Kleine Brogel aanwezig zijn. Het is perfect mogelijk om deze bommen in de kortst mogelijke tijd naar een andere kernwapenbasis over te brengen. In het jargon heet dat: virtuele kernbommen. Maar feit is dat in Kleine Brogel zowel infrastructuur als personeel zeven dagen op zeven klaarstaan om dit deeltje van het Amerikaanse nucleaire arsenaal te bedienen. Dit document is daarvan een van de duidelijkste indicaties die het publiek tot dusver onder ogen kwam.’

Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content