Premier Guy Verhofstadt kreeg in New York weinig investeringen los. Niet omdat de Amerikaanse zakenlui het onbetrouwbare België voortaan mijden, maar doodeenvoudig omdat niemand nog investeert. De oorlogsdreiging weegt als lood op de economie.

Verhofstadt was trots: hij had in New York enkele mooie investeringen kunnen versieren. Trade Ranger Inc. komt af, goed voor dertig banen – die internethandelaar heeft met de Belgische chemie- en farmagroep Solvay een belangrijke aandeelhouder, dat helpt. De schoenenverkoper Sketchers US Footwear en het koerierbedrijf DHL bevestigden hun al genomen investeringsbeslis-singen. Vermoedelijk investeert een nog onbekend chemisch bedrijf in Antwerpen, maar de pluim daarvoor gaat naar het Flanders Foreign Investment Office.

De Amerikanen zijn gecharmeerd door het verbeterde investeringsklimaat in België, beweert de premier. Begin dit jaar daalde de vennootschapsbelasting van 40,17 naar 33,99 procent en vermoedelijk volgt een verdere verlaging tot 30 procent. Dat telt, maar nog aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders is dat zij met de belastingadministratie voortaan voorafgaande afspraken kunnen maken. Die ruling laat ze bijvoorbeeld toe een vaste (minimale) winstmarge af te spreken, waarop zij later belasting betalen.

Met bravoure kondigde de premier nog de investering aan van voedingsgigant Cargill in een Europees hoofdkwartier in Mechelen, honderd banen. Maandag zijn daar al een dertigtal medewerkers aan de slag gegaan. Tja, Cargill had vorig jaar zijn Belgische dossier al afgewerkt en huurde al sinds december zijn kantoor. Verhofstadt warmde de investeringssoep gewoon op.

Het weze hem vergeven, vanwege de moed die hij opbracht om, geflankeerd door minister van Financiën Didier Reynders (MR), in de States de Amerikaanse zakenlui te trotseren. België staat daar dezer dagen op geen goed blaadje. De kranten schreeuwen moord en brand over de Belgische vaandelvlucht en de ondankbaarheid (voor de bevrijding in 1944). De weekendbocht van de premier in de NAVO strijkt niet direct de plooien glad. En mogelijk nog erger: het hof van cassatie reactiveerde de genocidewet, waarmee buitenlandse ‘onfatsoenlijke’ leiders, genre Israëls premier Ariel Sharon, voor de Belgische justitie kunnen worden gebracht. De Belgen grieven hun Amerikaanse vrienden.

MIDDENSTANDSVREES

Tony Vandeputte, gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), had ervoor gewaarschuwd. Als een winkelier die vreest zijn klanten voor het hoofd te stoten zei hij dat de regering met haar buitenlands beleid kansen op Amerikaanse investeringen vergooit. De Amerikanen zijn patriotten, zij hechten erg veel belang aan de steun die hun regering in het buitenland krijgt. Veel ondernemingsleiders blijken evenwel het zure standje van Vandeputte niet te smaken. Wat niet betekent dat ze applaudisseren voor het ‘idealistisch’ optreden van buitenlandminister Louis Michel (MR).

De bedrijfssectoren houden zich ge-deisd. Behalve de Antwerpse diamant, die het vooral van Amerikaanse klanten moet hebben. Er zijn inderdaad berichten over uitgestelde orders. Maar Peter Meeus van de Hoge Raad voor Diamant kan onmogelijk zeggen of dat een gevolg is van de kritiek op België. Hij vermoedt dat de zwakke economie de voornaamste reden is. Berichten dat Amerika zich afkeert van Belgische producten om politieke redenen zijn overdreven en voorbarig, waarschuwt hij. Politiek en zakenleven moeten gescheiden blijven.

Hoewel Verhofstadt met het jongste NAVO-besluit voor een stuk aan de waarschuwing van de leider van het VBO tegemoetkomt, sneerde hij dat de discussie over oorlog verward wordt met handelsbelangen. ‘Het debat mag niet worden gereduceerd tot de stelling: steun aan de oorlog geeft investeringen, vrede niet.’ En Johan Vande Lanotte (SP.A), vice-premier en minister van Begroting: ‘Als de beslissing om duizenden kinderen plat te gooien opweegt tegen een investering meer of minder… Ik ben geen groot principemens, maar ik zeg al diegenen die redeneren als Vandeputte dat het een geluk is dat hun kinderen niet in Irak zijn.’

WIJN EN CHOCOLADE

Als ze hun belangen geschaad voelen, kijken de Verenigde Staten niet op een sanctie meer of minder, in naam van de grote principes, de vrije wereldhandel in de eerste plaats. Het probleem van het overschot aan staalproductie in Europa dreigt bestraft te worden met extra invoerheffingen op onder meer Franse wijnen en Belgische chocolade. Ook van economische sancties om politieke redenen zijn de Amerikanen niet vies. Politiek en zakenleven zijn niet altijd gescheiden. Tegen Cuba geldt al vele tientallen jaren een handelsembargo. De beruchte Helms-Burton-wet sanctioneert zelfs buitenlandse ondernemingen die met Amerika te maken hebben en tegelijk denken zo vrij te zijn met het land van Fidel Castro zaken te kunnen doen.

Premier Verhofstadt bagatelliseerde de dreiging van Amerikaanse wraak. Sinds begin 2001 namen de Amerikaanse investeringen explosief toe. In de eerste helft van 2002 was België goed voor 10 tot 15 procent van alle Amerikaanse investeringen in de Europese Unie, het jaar daarvoor bedroeg ’s lands aandeel niet eens 3 procent. De Amerikaanse Kamer van Koophandel, de Amcham in Brussel, telde na dat er ruim 1200 Amerikaanse bedrijven in België actief zijn. Samen investeerden zij 17,3 miljard dollar. Het spectaculaire van die Amerikaanse aanwezigheid kleurt zwakker in de wetenschap dat het amper tien miljoen mensen tellende België voor zowat 15 miljard dollar in de States investeerde.

CONCURRENTIE IN NEERSLACHTIGHEID

Er zullen best wel Amerikaanse ondernemingsleiders zijn die België schrappen. Maar aan het eind van de rit moeten zij hun aandeelhouders mooie cijfers kunnen presenteren. Als een investering in België de jaarrekeningen kan opvrolijken, staan zelden principes in de weg. Een ‘weg-uit-Europa’ is ondenkbaar, het zou de globale wereld doen krimpen. Naast de ‘as van de onderkruipers’ – België en Frankrijk en Duitsland – staat ook nog Oostenrijk, dat Amerikaanse militaire vliegtuigen niet laat overvliegen en troepen niet laat doorreizen. Bovendien staan Moskou en Peking niet achter het Witte Huis. Zaken met China opschorten, zou het Amerikaanse bedrijfsleven zeer verdrieten, het is verlekkerd op die snel vrijer wordende gigantische markt.

Maar Amerika sanctioneert wel degelijk, al een hele tijd. Met zijn oorlogsdreiging duwt president Bush niet alleen de Amerikaanse maar de hele wereldeconomie in de slechte cijfers. Na het ineenstorten van de dotcom-hype, het springen van de beurszeepbel en het openbarsten van een etterbuil vol bedrijfsschandalen heeft de naar recessie en deflatie neigende economie een echte oppepper nodig. Maar Amerika’s Irak-politiek weegt als lood op de economie. Wegens té grote onzekerheid stellen bedrijven hun investeringen uit – het was vorige week niet het beste moment voor Verhofstadt om in New York naar werkgelegenheid te hengelen. Niet om politieke redenen, maar omdat de Amerikaanse bedrijven nog nauwelijks investeren, niet in hun land, niet in het buitenland. Niet alleen het ondernemersvertrouwen staat laag, ook de consumenten laten het afweten. Bang voor een eventuele oorlog zetten de gezinnen hun geld op het spaarboekje. Het is een ijzeren regel: een economie met consumenten die staken sukkelt naar het dode punt. Een groot stuk van de nieuwe en snel groeiende werkloosheid in Amerika en Europa staat op het conto van het Irak-avontuur. De derde wereld slaat weer aan het verarmen. En al wie zijn geld op de beurs investeerde – veel werknemers via hun pensioenfondsen of levensverzekeringen – gaan er nog verder op achteruit.

Dat is geen opmerking van de vredesbetogers van afgelopen weekend. Voorzitter Alan Greenspan van de Federale Reserve heeft het gezegd, en ook zijn Europese collega Wim Duisenberg van de Europese Centrale Bank. Sprekers op de prestigieuze tribune van het World Economic Forum in Davos beconcurreerden elkaar in neerslachtigheid. Het is niet ondenkbaar dat George Bush op dezelfde manier als zijn vader na de eerste Golfoorlog de rekening gepresenteerd krijgt. Met zijn ‘ It’s the economy, stupid’, haalde Bill Clinton met gemak Bush senior uit het Witte Huis.

Zenuwachtiger dan ooit tevoren gaan nochtans vredelievende bedrijfsleiders pleiten voor een snelle oorlog tegen Saddam Hoessein. Een korte pijn die een einde maakt aan de onzekerheid. Daarna, in de lente, kan de economie fris open- bloeien. Een wensdroom wellicht. Er is geen reden voor een vrolijke herhaling van het economisch feest na de oorlog van 1991. Amerika zelf hypothekeert de toekomst. De president diende zopas een begroting in – Amerikaanse begrotingsjaren vangen aan op 1 oktober – met een tekort van 3 procent. De al deficitaire lopende begroting dreigt als gevolg van de oorlogskosten – naargelang van de omstandigheden geraamd op 100 tot 200 miljard dollar – dieprood te kleuren, in de orde van 5 procent van het bruto binnenlands product.

De financiering van dat tekort met leningen leidt tot een stijging van de langetermijnrente, deprimerend voor de gezinsconsumptie en voor de investeringen van particulieren en ondernemingen. In het jongste kwartaal beliep de economische groei in de Verenigde Staten niet meer dan 0,7 procent op jaarbasis, het kwartaal ervoor werd nog een stevige 4 procent gehaald. En zonder herstel van de Amerikaanse economie komt er geen herstel van de wereldeconomie.

Guido Despiegelaere

Als een investering in België de jaarrekeningen kan opvrolijken, staan zelden principes in de weg.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content