Racing Genk-Club Brugge van volgend weekend is de wedstrijd tussen de uittredende en (bijna zekere) nieuwe kampioen. Jos Daerden, assistent-trainer van Genk, onderzoekt de omgekeerde wereld.

Je moet het zo vaak zeggen tot het waar wordt. Racing Genk heeft het seizoen gekregen dat het zelf voorspeld had. Trainer Sef Vergoossen had vooraf aan iedereen duidelijk gemaakt dat 2001-2002 uitzonderlijk was geweest, het kon alleen maar slechter. Zijn omgeving nam die uitspraak over. Wesley Sonck zei het, Josip Skoko ook. Zelfs voorzitter Jos Vaesen, die op andere momenten de klok luidde, hield het op dat punt bescheiden. Voor zoveel eensgezindheid boog ook de werkelijkheid. In de Beker van België ging Genk thuis onderuit tegen La Louvière. In de competitie viel het weg uit de topvijf. Het was een jammerlijk seizoen. Zelfs het gras in het Fenixstadion heulde mee met de vijand.

Jullie hadden het voorzegd, en toch, hoe moeilijk was het om het hele huishouden afdoend te wapenen voor de afdaling?

JOS DAERDEN: Het was duidelijk dat het seizoen anders zou zijn. Tegenstanders kunnen het zich nu veroorloven om tegen ons, tussen aanhalingstekens, goed georganiseerd te spelen. Zoals je ook kan verwachten dat de pers je overal op de hielen zit, in het bijzonder als je met 6-0 op je bek gaat tegen Real Madrid. Natuurlijk vergroten ze dat uit.

We zijn het vroeg genoeg beginnen te zeggen, tijdens het trainingskamp al. Maar hoe lopen die dingen? Daarna rol je de Champions League in, en bijna voor je het weet, komt de winterstop eraan. Zo snel gaat het. Je denkt dan: de groep wordt weer frisser. Al het vergelijkend materiaal dat we hadden, toonde dat ook aan: fysiek stond de groep sterker dan het vorige seizoen. Maar mentaal was het anders. Na de Champions League-wedstrijden viel er in de groep zoiets van: dat hebben we gehad.

Ervaren spelers kunnen dat plaatsen, een jonge ploeg niet?

DAERDEN: Maar het was vooraf niet eens zeker dat we de Champions League zouden spelen. Misschien hebben we te veel opgebruikt in de twee voorrondewedstrijden tegen Sparta Praag. En als je je dan plaatst, komen er opeens een heleboel nieuwe dingen op je af. Je vliegt erin, je gaat maar door, en zoals ik zei: opeens ligt het achter de rug.

Maar hoe snel had je het als technische staf door? Want nog voor het seizoen begon, verloor de ploeg in Genk de supercupwedstrijd tegen het B-elftal van Brugge, en onmiddellijk daarop ook de eerste competitiewedstrijd thuis tegen Lokeren. Denk je dan niet: zie je wel?

DAERDEN: De prestaties waren goed. Als technische staf bekijk je alles van dichtbij en heel kritisch en stel je je voortdurend de vraag: wat gebeurt hier? Het seizoen daarvoor begonnen we schitterend, tot we op Antwerp met de billen bloot gingen. Toen dachten we: het wordt hetzelfde lied als vorig jaar, we kunnen op verplaatsing niets. Terwijl we achteraf uitgroeiden tot een van de sterkste uit-ploegen. Het vorige seizoen was buitengewoon. Met evenveel overtuiging zeg ik nu: wij weten wat deze spelers waard zijn, we staan onder onze waarde geklasseerd. Brugge heeft dit jaar een geweldig parcours afgewerkt, maar hoe moet je dat inschatten naar het volgende seizoen? Als buitenstaander heb je daar weinig zicht op.

Is het dit jaar bij Genk dus vooral een mentale kwestie geweest?

DAERDEN: Wat de Champions League aangaat, ja. Nee, als je het over de rest van het seizoen hebt. Het verschil is dat we dit jaar veel meer wedstrijden van de waarheid gespeeld hebben. Verlies tegen Brugge betekende vorig seizoen nog altijd dat we voor de tweede plaats gingen en dus Europees speelden. Dat was nu anders. In de beker hebben we een steek laten vallen. Dan weet je: op dat punt krijgen we geen herkansing. En in de competitie moet je als vijfde proberen om vierde te worden, en liefst binnen de eerste twee te eindigen.

Wat heeft jullie doortocht in de Champions League geleerd? Dat jullie twee spelers op niveau hebben en…

DAERDEN: … ( snel) dat vind ik veel te zwart-wit gesteld. Ik weet het: de buitenwacht kijkt er zo tegenaan, maar van een goed voetbaljournalist verwacht ik een andere beoordeling. Drie keer 45 minuten zijn we weggespeeld, maar in de rest van de wedstrijden hebben we kans op winst gehad. Als we thuis van Roma winnen in plaats van met 0-1 te verliezen, spelen wij de tweede ronde. Als enkel Skoko en Sonck het niveau van Athene, Roma en Madrid haalden, zou dat nooit gelukt zijn. Natuurlijk is er nog een groeimarge voor iedereen.

De tegenstanders kwamen ook niet sterkste ploeg.

DAERDEN: Dat brengt het poulesysteem met zich mee. Barcelona treedt ook geregeld met een mindere samenstelling aan. Mijn punt is dat we Athene en Roma kansvol hebben bevochten en vooral dat we dat vanuit ons eigen concept gedaan hebben. We moesten ons niet aanpassen en we werden niet belachelijk gemaakt. Terwijl Roma en Athene soms moesten teuggrijpen naar een opstelling met een laatste man. Alleen in Madrid hebben we geblunderd: als een aantal jongens daar denken dat ze een 2-0 in een 2-3 kunnen omzetten, ben je niet realistisch bezig. In gedachten waren ze beter opnieuw van 0-0 uitgegaan.. Daardoor vergaten ze ook de opdracht die ze hadden meegekregen. Die was heel simpel: waar één speler van Real staat, moet anderhalve speler van ons staan.

Wat is dan de werkelijke Europese waarde van Genk?

DAERDEN: Dat valt nu moeilijk te zeggen. Daarvoor zou je verscheidene seizoenen na mekaar Europees moeten gaan.

Een probleem was de verdediging. Net voor de competitiestart haalden jullie Seyfo Soley als centrale verdediger binnen. Te laat, omdat hij daardoor de voorbereiding miste?

DAERDEN: Dat had in de eerste plaats financiële gronden. De eerste keer dat wij naar hem informeerden, was hij beduidend duurder dan net voor de seizoenstart. Daarna duurde het zijn tijd voor hij ingepast was. En op het ogenblik dat we dachten: nu moet de zaak beginnen te lopen, lukte dat om een of andere reden niet. Individueel zijn Soley en Zokora uitstekende spelers, ik durf zeggen: Soley op niveau wordt de duurste verkoop die Genk in deze ploeg kan realiseren. Maar twee sterke enkelingen naast mekaar betekent nog niet dat je het beste koppel hebt. Het is ook een zaak van verantwoordelijkheid nemen en tactisch inzicht. Tegen Bergen bijvoorbeeld was hun optreden voor de rust laks. Voor ons was het duidelijk wat er scheelde, maar zij zagen het niet. Als spelers mekaar coachen, komt het zo voor mekaar. Maar wij moesten het tijdens de rust bijsturen.

Anders gezegd: die twee hebben niet het voetbalverstand dat je op die plaats nodig hebt?

DAERDEN: (ontwijkend) Dan hoop je het er door training en vele gesprekken in te krijgen. Ik denk dat wij er ongeveer alles aan doen: nabespreken, videobeelden bekijken – ik bedoel: de beelden die wij met een bepaald systeem zelf maken en waarmee wij iedereen individueel doorlichten. Veertien dagen daarvoor tegen La Louvière hadden we ze tijdens de nabespreking met precies dezelfde vaststelling geconfronteerd. Dat is onze frustratie; ik gebruik nu misschien een verkeerd woord (twijfelt), nee, toch niet. Veel hangt af van de intelligentie van het koppel.

Kan je dat vooraf niet inschatten?

DAERDEN: Dat is een volgende stap in het beleid en de visie van de club: welk soort spelers haal je binnen? Daarmee bedoel ik in dit geval: koop je zes Afrikanen of worden het Scandinaviërs of Belgen? Het coachen en laten meedenken verloopt beter als de communicatie optimaal is. Voetbaltaal is universeel, hoor je zeggen. Dat is tot op zekere hoogte waar. Maar het is verschillend om met Taka Suzuki dan wel met Kevin Vandenbergh om te gaan. Stel, het is nu middag en je wilt het tussendoor hebben over de morgentraining. Die informele momenten verlopen in het geval van Taka veel moeilijker. Als je uitlegt dat een speler zich in de passlijn moet opstellen, vergt dat in zijn geval veel bijkomende moeite. Taka heeft de voorbije maanden ook vooruitgang gemaakt. Maar met hem moeten we altijd formeel aan tafel zitten. Met een tolk erbij.

Dat betekent: Genk moet minder vreemde, verre, anderstalige spelers kopen?

DAERDEN: Kwaliteit staat voorop. Maar soms leert een speler van iets minder niveau zoveel bij dat hij op termijn betere prestaties levert. Of je dat leervermogen vooraf kan scouten? Moeilijk. Maar het is een reden om zoveel mogelijk informatie in te winnen, waar het kan: bij een ex-trainer, een ex-collega van de speler of bij iemand uit zijn omgeving. Als hoofdtrainer is het mij ook overkomen dat ik een speler oppervlakkig kende en dacht: die wil ik hebben. Toen kreeg ik hem en bleek dat hij iemand anders was, en dan bedoel ik niet dat hij negatief zou zijn uitgevallen.

Terug naar de verdediging: wat was jullie uitgangspunt vóór het seizoen?

DAERDEN: We kwamen fysiek te kort. Een type-Seyfo moest dat invullen. Een type, zeg ik. En verwar fysiek niet met conditie. Het betekent in dit geval: aantal kilo’s en centimeters van de speler, om het maar eens expliciet uit te drukken. Bij lange ballen moesten we te ver naar achter. En we hadden meer onderlinge communicatie nodig zodat we op buitenspelsituaties konden werken. Opgelet, wij spelen nooit structureel op buitenspel, maar als je onder druk komt, is het handig. Vergeet niet: onze manier van verdedigen is de moeilijkste. Als wij de keuze maakten om vijftien meter achteruit te spelen, zou dat een heel ander gegeven zijn. Op St.-Truiden hebben we zo gespeeld, deels omdat we het weekend daarvoor met 1-5 van Standard verloren hadden, deels door het veld dat hard was. Sonck en Dagano stonden vijf meter vóór de middenlijn, de rest stond erachter.

Zou het meer opgeleverd hebben, mochten jullie vaker zo gespeeld hebben?

DAERDEN: Nee. In dat geval hadden we het misschien gedaan. Ik zeg: misschien, omdat een van onze doelstellingen ook is om spektakel te brengen, en dat vraagt dat je ver van je eigen doel speelt.

In het bijzonder de rechtsachterplaats wisselde voortdurend. Ook niet opgelost?

DAERDEN: Dat probleem dateert al van vorig jaar. Maar er zijn altijd twee aspecten aan: a) er moet iemand beter zijn dan wie je al hebt; b) hij moet betaalbaar zijn. We hebben er vele aangeboden gekregen en één daarvan beantwoordde aan criterium a. Helaas niet aan criterium b. In die zin kun je zeggen dat onze beste transfer diegene was die we niet gedaan hebben.

In de aanval was het koningskoppel van vorig seizoen er niet, vooral omdat Dagano lange tijd weg bleef of niet dezelfde prestaties neerzette. Verwonderlijk?

DAERDEN: Er zijn nóg spelers die een moeilijker jaar gehad hebben, verwonderlijk is dat niet. Maar op zeker ogenblik komen er andere dingen bij: Moumou kreeg malaria en je vraagt je achteraf af hoe lang hij al met het virus zat. Hij is echt ziek geweest, ik heb hem in het ziekenhuis als een dood vogeltje zien liggen, het enige wat hij nog moest doen, was zijn ogen dichtdoen, zo erg was hij eraan toe. Er gaat heel wat tijd over, voor je dan op niveau terugkomt.

Door persoonlijke dingen mocht hij ook niet mee op winterstage. En ik denk dat hij zichzelf een te hoge druk heeft opgelegd. Het moest voor hem in de Champions League gebeuren, daar wou hij zich verkopen. Op zich is dat een goede insteek, alleen moet je ermee kunnen omgaan. Als Sonck dat doet, ben ik er gerust op: die zal de lat ook hoog leggen, maar als hij het niet haalt, zal hij er niet onder bezwijken. Moumou bereikte niet wat hij zich voorgesteld had en daarbovenop kwamen de commentaren van de mensen. Je kan zo’n proces niet tegenhouden. Binnen de kern hou ik me veel met de Franstalige spelers bezig, veel met Moumou dus. Ik heb hem vaak gezegd: als je niet scoort, ben je nog altijd heel belangrijk voor ons. Maar dat neemt hij zo niet op. Hij denkt: ik scoor minder, dus ik faal.

En er was geen echte vervanger voor hem. Kevin Vandenbergh?

DAERDEN: Nog niet. Ons uitgangspunt was om Belgische jongeren binnen te halen, waar het kon: kwaliteitsvolle voetballers, maar betaalbaar. Kevin heeft zijn naam, hij speelde goed bij Westerlo en door zijn status was hij een en ander gewoon: hij kwam overal terecht. Maar hij heeft zijn gebreken. Dat hebben we heel duidelijk en kritisch met hem besproken. Het was aan hem om het antwoord te geven. De vooruitgang die hij gemaakt heeft, is volgens verwachting. We zijn daar blij mee. In het begin van het seizoen moesten we het allemaal zelf zeggen en hem bij wijze van spreken om de oren kletsen: Kevin, kijk hier; Kevin, let op. Nu begint hij zelf dingen op te pikken. We hebben hem bij zijn overkomst ook heel duidelijk gemaakt dat hij er niet moest van uitgaan de vervanger van Sonck te zijn, als die vertrok.

En volgend seizoen? Want Sonck blijft niet.

DAERDEN: Dat zal blijken. Volgend jaar is een nieuw seizoen. We hebben vertrouwen in Kevin. En ik herhaal: als wij langer gewacht hadden om hem te halen, zou hij waarschijnlijk niet meer betaalbaar geweest zijn.

Was Suzuki meer dan een stuntaankoop?

DAERDEN: Dat ligt anders. Hoofdsponsor Nitto bood hem aan. De zondag nadat we de vraag gekregen hadden, heb ik twee videobanden bekeken, de trainer ook. Ons besluit was dat hij ons niks kon bijbrengen. Maar je ontkomt er ook niet aan dat je als sportieve staf moet meedenken met de club. Alleen blijft het zo dat wij alleen en onafhankelijk bepalen wie er speelt. Natuurlijk krijg je tussentijdse signalen, maar het is nooit gebeurd en het zal ook nooit gebeuren dat we daardoor onze mening aanpassen. Dat Nitto niet helemaal tevreden is, daar kunnen we ons iets bij voorstellen.

Uiteindelijk schopten ze ook tegen jullie 4-4-2-systeem aan. Wat moet er gebeuren vóór jullie dat concept loslaten?

DAERDEN: Die kritiek is logisch. Tegelijk moet je zeggen: kranten en tijdschriften hebben juist altijd gesteld dat we een heel herkenbare structuur hebben. Wat moet je dan? We hebben met iedereen een gesprek gehad en het besluit was: op deze manier voelen we ons het best. En als je Sef Vergoossen binnenhaalt, weet je dat hij zijn veldbezetting zo lang mogelijk intact houdt. Dat betekent niet halsstarrig. Als Sonck bijvoorbeeld weggaat, is dat een belangrijk nieuw gegeven. Misschien moeten we dan op zoek naar een rugnummer 9,5 – een spits tussen de traditionele 9 en 10 in. Met een middenvelder meer. Dan praat je over een ander systeem.

Jullie willen ook nieuw gras in het stadion?

DAERDEN: Het klinkt lullig om je daar achter te verschuilen, ik weet het. Maar het gras is ziek. Als ik bijvoorbeeld de wedstrijd tegen Bergen bekijk, zie ik twintig fases waarin we balverlies lijden of gestremd raken, omdat de staat van het veld tegenzit. Bij een inworp rekenen we erop dat de ontvangende speler de bal onmiddellijk doorsteekt. Wat zie je nu? Dat hij de bal krijgt, controleert, draait en dan pas kan doorspelen. Op dat ogenblik is de tegenstander opnieuw georganiseerd. Ons systeem is gebaseerd op tempo maken. Dat hebben we nodig om thuis ploegen opzij te zetten die het spel niet meespelen.

En dat kunnen jullie nu niet?

DAERDEN: En dat kunnen we nu niet.

Piet Cosemans

‘Alleen Sonck en Skoko hebben Europees niveau? Dat is onzin.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content