Hubert van Humbeeck

Er zullen zondag op de bedevaartweide in Diksmuide geen trommels roffelen. Dat liet voorzitter Lionel Vandenberghe van het IJzerbedevaartcomité in een krant weten, en hij bedoelde dat niet alleen letterlijk. Vandenberghe verwees met dat zinnetje ook naar het incident, twee jaar geleden, toen trommelaars de stoottroep vormden waarmee het Vlaams Blok de bedevaart overhoop zette. Een politieke blunder zoals het Blok die zelden maakt: tonen dat de partij niet terugschrikt voor geweld – zelfs niet op een plek die voor generaties van flaminganten het symbool is van Vlaamse strijd. Het had iets van spuwen in de kerk.

Maar Lionel Vandenberghe wou nog meer zeggen. Er is namelijk de voorbije maanden zonder veel gedoe een einde gemaakt aan de tweespalt, die de Vlaamse beweging rond de IJzerbedevaart uiteen dreef. De radicalen, die de lui rond het Blok in hun spoor meevoerden, keerden naar de schaapsstal terug; geschrokken als ze wellicht zelf waren van het tumult dat ze mee hadden uitgelokt. Als ze hun trommels maar thuis laten, kunnen de Blokkers zelf zodoende met gerust gemoed ook hun plaats op de wei weer innemen: daar wordt alsnog geen veiligheidskaart gevraagd om hooligans te weren, zoals bij het voetbal. Een overwinning, beoordeelde het Vlaams Blok de ontwikkeling; nee, zei Vandenberghe, we hebben geen enkele toegeving gedaan.

Dat neemt niet weg dat enkele jongere comitéleden uit de omgeving van Vandenberghe sindsdien hun kat naar de vergaderingen sturen, ontgoocheld als ze zijn over de demarche van de voorzitter. Een van hen betreurde dat de bedevaart op weg is een “eng Vlaams reservaat” te worden – het woord is van Herman D’Espallier. De wens om boven alles eenheid te laten heersen, lijkt inderdaad op een terugkeer naar het maquis van de politiek.

De IJzerbedevaart baadt in een traditie, die diep in de eerste helft van deze eeuw teruggrijpt. Oorspronkelijk wilden flaminganten er de Vlaamse gesneuvelden aan het IJzerfront mee herdenken. De boodschap die werd uitgedragen, was er niet alleen één van Vlaamse eisen maar ook van vrede en pacifisme. Nooit meer oorlog. De bedevaart werd al snel een hoogmis, een forum waarop het weldenkende, katholieke Vlaanderen sprak. De altijd zorgvuldig geprepareerde toespraak van de voorzitter sneed in het vlees van politici, die dikwijls op de eerste rijen luisterden hoe ze werden gekapitteld.

Gaandeweg werd het echter moeilijker om de stoere strijdtaal niet als een anachronisme te laten klinken. De Volksunie en de rechterzijde van de CVP tekenden mee voor een hervorming van België, waarin Vlaanderen van langsom meer eigen bevoegdheden kreeg. Het heeft nu een regering en een parlement, het kan zelfs verdragen afsluiten met het buitenland. Het is zowaar zelfverzekerd genoeg om voor volgend jaar een nieuwe grondwetsherziening in het vooruitzicht te stellen, zonder aan de Franstaligen te vragen of die dat wel nodig vinden. Dat wil zeggen: Vlaanderen heeft intussen meer forums om zijn gedacht te zeggen dan de ene, jaarlijkse IJzerbedevaart. Bovendien ligt de taal die daar traditioneel werd gesproken, nog maar één partij in de mond bestorven: het Vlaams Blok.

Er waren natuurlijk mensen in het comité die deze evolutie voelden, en die er jaren geleden al voor pleitten om de hele bedevaart meer bij de tijd te brengen. De boodschap werd opnieuw ingevuld en opengetrokken. Ze legden het conflict met de radicale, conservatieve flaminganten open en bloot op tafel – met de gevolgen die bekend zijn. Dat de vertegenwoordigers van de harde lijn nu weer terug zijn, doet ze vermoeden dat ze in feite hebben verloren.

Lionel Vandenberghe ontkent dat er iets is veranderd aan de koers die hij totnogtoe heeft gevaren. Zijn toespraak zal zondag aandachtig worden beluisterd. Zeer ongebruikelijk kon de krant De Morgen twee weken geleden al een ontwerptekst inkijken. Daarin trok een bijna plichtmatige sneer naar de koning de aandacht. Maar vooral toch deze zin: “De culturele eigenheid van ons volk staat niet alleen onder druk van de francofonie, maar ook van mediterrane [onze cursivering] nieuwkomers die tot een andere cultuur behoren, een andere godsdienst belijden en die zich hier blijven vestigen.”

De kans dat Vandenberghe dit ook echt zegt, is klein – alle woorden zijn ondertussen wel op een apothekersweegschaaltje afgewogen. Maar als hij het doet, zal alvast het Blok hem niet tegenspreken. Het is taal waarin de oude defensieve reflex doorklinkt, die een volk wil opsluiten in zichzelf. Alsof het zich werkelijk bedreigd moet voelen.

De Franse nationale dienst voor de statistiek becijferde onlangs dat België, na het Groothertogdom Luxemburg, het rijkste land is van de Europese Unie. Het vraagt weinig verbeelding om zich voor te stellen dat het Vlaamse gewest het, zonder de rampspoedige Waalse cijfers, beter doet. Wij wonen en leven in wat misschien wel de rijkste bestuurlijke entiteit ter wereld is. In een reservaat kan die rijkdom niet gedijen. Toen de Vlaamse overheid de IJzertoren uitriep tot een memoriaal van de hele Vlaamse gemeenschap, kan ze dàt niet hebben bedoeld. Er is sinds het lijden van de frontsoldaten wel degelijk een weg afgelegd.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content