Is de gezondheid een nieuwe burgerplicht geworden? Of sterker nog, een religie?

De zoetgevooisde stem van een televerkoopster aan het toestel: “Mag ik u een vraag stellen? Geeft u om uw gezondheid?” Wat antwoordt een beetje welopgevoed mens? Ja dus. “O, maar dan heb ik goed nieuws voor u. Ik wil u een gratis demonstratie geven van onze superstofzuiger, specialist in het doden van microben en virussen.” Een volgende televerkoopster is directer: alvorens mij een zuiveringsstation voor mijn waterleiding aan te prijzen, wil ze weten of ik eigenaar ben van het huis waarin ik woon. “Nee? Een goede avond dan verder nog.” Haar bezorgdheid om de zuiverheid van mijn drinkwater reikt niet zo ver dat ze mijn huisbaas wil inschakelen. Geen geld, geen gewin. De commercie heeft de markt van de gezondheid ontdekt, en in enquêtes die naar onze interessepunten peilen, scoort die gezondheid heel goed. Blijft het bij lippendienst? Hoe devoot zijn we in het praktiseren van gezonde gewoontes in eten, drinken en bewegen? Hoe gezondheidsbewust, onverschillig of recalcitrant is de Belg?

Volgens een enquête die het studiebureau Dimarso in opdracht van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) uitvoerde, vindt de Belg “gezond eten” het belangrijkste uit een lijst met zestien activiteiten. Na gezond eten, gezinstijd, slaap, werk, lekker eten en vakantie komen sporten en lichaamsbeweging op de zevende plaats. De enquête werd een half jaar voor het uitbarsten van de dioxinecrisis gehouden. Door die crisis werd “gezond eten” plots een collectieve, zelfs politieke obsessie. Maar of individuele eetpatronen langer dan een week werden aangepast, is minder duidelijk.

De Leuvense socioloog Rudi Laermans schreef al zes jaar geleden in “Individueel vlees” over de dubieuze impact van gezondheidsberichtgeving in een risicomaatschappij: “Een groeiend aantal mensen beseft in een hoogst gevaarlijke wereld te leven waarin slechts weinig is wat het lijkt.” En: “Het diffuse, weinig gearticuleerde besef te midden van een hoogst gevaarlijke vuilnisbelt te leven, kan zich in slechts weinig handelingen vertalen die de vele risico’s alsnog kunnen afweren of beheersen. Talrijke berichten over kankerverwekkende stoffen worden door de meeste bewoners van de huidige gezondheidscultuur na een initiële bui van oprechte verontwaardiging gewoon vergeten.”

Bewindvoerders mochten ons de afgelopen maanden nog zo bezweren dat “er geen enkel risico genomen wordt als het gaat om de volksgezondheid”, we leven in een maatschappij waarin we voortdurend risico’s lopen. En dat kunnen ook onze ministers niet zomaar veranderen. Of de nieuwe regering met groene minister Magda Aelvoet op Volksgezondheid erin zal slagen de agro-industrie en andere voedselproducenten en verpakkingsbedrijven stringente richtlijnen op te leggen, valt af te wachten.

OBSESSIES EN EETSTOORNISSEN

De modale Belg is geneigd zijn gezondheid te reduceren tot enkele algemene principes: genoeg beweging, voldoende groenten en fruit en niet te veel vet. Maar deze principes zijn wel dermate doorgedrongen in onze maatschappij dat wie ze negeert vaak waarschuwingen of vermaningen krijgt, is het niet uit medische hoek dan wel uit de onmiddellijke omgeving. Het overtreden van elementaire gezondheidsgeboden leidt tot schuld- of zondebesef, en gaat vaak gepaard met penitentieoefeningen. Wie een beetje gezondheidsbewust door het leven gaat, die bestelt toch geen grote dame blanche na een zakenlunch, of laat die sinaasappelhuid of dat bierbuikje toch niet verder uitdijen?

De aandacht voor de lijn leidt volgens diverse studies bij 0,5 tot 10 percent vrouwen tot een obsessie en eetstoornissen. Meisjes en vrouwen tussen vijftien en dertig jaar lopen een hoger risico dan oudere vrouwen. Een groter deel van de vrouwelijke bevolking volgt geregeld al dan niet verantwoorde diëten en vastenkuren.

Myriam Vervaet, specialist eetstoornissen aan de Gentse Universiteit, krijgt geregeld uitwassen van onze eetcultuur te zien: uitgemergelde meisjes en steeds vaker ook jongens, en boulimiepatiënten die wat ze binnenschrokken opnieuw uitbraken. Bij een derde van hen wordt de eetobsessie chronisch, en deze groep loopt een hoog risico op depressie en zelfmoord. Myriam Vervaet ziet in extreem eetgedrag een uitvergroting van maatschappelijke waarden: “Het lichaam is een belangrijke bron van maatschappelijke erkenning. Eetstoornissen zijn een indicatie van het grote belang dat onze maatschappij hecht aan controle. Wanneer er een overaanbod aan voedsel is, is het ervanaf kunnen blijven de norm van civilisatie. Zaken waar men zich vroeger veel minder zorgen over maakte, zoals twee stukken taart eten op een feestje, creëren bij heel wat mensen nu een gevoel van ongerustheid. Ik vrees dat de kwaliteit van levensgenieten erdoor achteruitgaat, want leven brengt nu eenmaal vormen van grensoverschrijdend gedrag mee. Soms vertelt een meisje me met schuldige stem dat ze een hele reep chocolade opgegeten heeft. Dan zeg ik: ‘Wat wil je dan? Je leeft toch ook?’ Anders ligt het als je elke avond een paar zakken chips verorbert. Dan is het wellicht goed erbij stil te staan waarom je dat doet. Het meisje naar wie ik verwees, is misschien opgegroeid met een moeder die voortdurend lijnt en nauwelijks met de gewone gezinsmaaltijden mee-eet. Ironisch genoeg leven wij in een maatschappij die individualisering hoog in het vaandel draagt maar waar de dwang om een uniform, stereotiep uiterlijk te tonen bijzonder groot is. We accepteren probleemloos dat mensen een natuurlijke lengte hebben, maar het gewicht moet manipuleerbaar zijn. De toegenomen bezorgdheid omtrent eten leidt tot extremen: enerzijds een nauwlettende controle op wat je binnenspeelt, anderzijds mateloze slemperij wanneer de controle wegvalt. In het fenomeen van het nachtelijk schransen zijn vaak beide aan het werk: strenge controle tijdens de dag, en overcompensatie wanneer de buitenwereld niet meer toekijkt. Na de zwelgpartij moet het lichaam gestraft worden door onthouding of door braken.”

Waarom komt dit verschijnsel vooral bij vrouwen voor? De Nederlandse feministe Renate Dorrestein waagt zich in “Het perpetuum mobile van de liefde” aan een verklaring: “Bij eetstoornissen gaat het om meer dan het slankheidsideaal. De verborgen agenda is dat vrouwen geen ruimte mogen innemen. Jongens zoeken een territorium buiten zichzelf. Ik kan me voorstellen dat een jongen zich overgeeft aan vandalisme; een meisje vandaliseert zichzelf, want haar eigen lichaam is de arena waarin zij optreedt.”

DE NIEUWE HOGEPRIESTERS

Onder de vlag “gezond en fit” leggen wij onszelf niet enkel eetregels op, maar gaan we ook sporten of aan rituele ochtendgymnastiek doen. Vrouwen geven zich massaal op voor buik-, billen- en borstenoefeningen. Het is een tendens die twintig jaar geleden met aerobics zijn intrede deed en die sindsdien in diverse varianten een rage is gebleven. Mannen testen hun uithoudingsvermogen op het joggingparcours, de fiets of het voetbalveld. Fietsen, wandelen en zwemmen scoren goed bij beide seksen. Uit de Dimarso-enquête blijkt verder dat bijna de helft van de mannen en ongeveer vier op de tien vrouwen minstens een keer per week aan sport doet. Iets meer dan één op de drie mannen en iets minder dan één op de drie vrouwen sport nooit. Wie wel sport, zegt dat te doen “voor het plezier”, “om gezond te blijven”, “om zich in conditie te voelen” of om “fysiek en mentaal sterker te worden”. Zweten geeft blijkbaar voldoening. Vermageren blijkt voor beide seksen een belangrijke drijfveer te zijn.

Het heilsverlangen houdt evenwel vaak niet op bij een goede conditie. Talloze tijdschriftartikelen en reclames overstelpen ons met het idee dat ons lichaam maakbaar is, manipuleerbaar. Koop deze zalf en je bent over enkele maanden bevrijd van je sinaasappelhuid. Volg dit spectaculaire dieet en je wordt gezond, slank en fit, drie vliegen in één klap. Niet tevreden met de vorm van je neus, borsten, buik of billen? Liposuctie of plastische chirurgie brengt redding. Een hele kaste nieuwe hogepriesters stelt de staat van je lichaamsheil of -zonde vast en geeft aan op welke wijze penitentie bekomen kan worden. Terwijl de kerk leegloopt, stromen de populaire fiets- en joggingroutes in het weekend vol. De praktijken van schoonheidsspecialisten, diëtisten en dokters en de zalen van fitnesscentra worden veel meer gefrequenteerd dan de ouderwetse biechtstoel.

Een studie van de universiteit van Pittsburgh wees uit dat de combinatie van een goed verzorgd, fit uiterlijk en andere talenten de bezitters ervan duidelijk geen windeieren legt in onze imagocultuur. Onder meer dan zevenhonderd afgestudeerden met een masters in business administration op zak, bleken de mooie jongens en meisjes aanmerkelijk meer te verdienen in hun eerste job dan hun door de natuur minder goed bedeelde collega’s. Het oog wil ook wat. Dit vertaalt zich ook in de toenemende interesse in plastische chirurgie. Alleen al in Nederland worden ongeveer twintigduizend cosmetische operaties per jaar verricht.

DE BELGEN ZIJN BOURGONDIERS

In welke mate Belgen meegaan met de fit-en-gezonddwang is moeilijk in cijfers vast te leggen. Een vergelijking tussen een enquête die De Huisarts in 1993 uitvoerde en de Dimarso-gegevens suggereert dat nu 5 procent meer Belgen zou sporten dan zes jaar geleden. De verkoop van Polar-hartslagmeters is tussen 1993 en 1998 gestegen van ongeveer 4000 tot ruim 23.000 stuks per jaar. Steeds meer recreatieve sporters en vrouwen maken er gebruik van. En de natuurvoedingssector zit ontegensprekelijk in de lift.

Maar toch is er ook een groot deel van de bevolking dat zich weinig gelegen laat liggen aan gezond eten of aan sporten. De Bourgondische geest leeft sterk in onze contreien. De gehechtheid aan de wekelijkse portie friet met mayonaise zit er diep in, en de Belg eet graag goed als hij naar het restaurant gaat. De levensgenieters krijgen steun uit onverwachte hoek. Renate Dorrestein, die zelf wegens ziekte een zeer streng dieet moest volgen, hekelt de reformgekte en haar aanhangers: “Het zijn mensen die allerlei dingen doen om de illusie van controle in stand te houden. Daarom lopen ze er ook altijd zo vreugdeloos bij.”

En een aantal gerenommeerde wetenschappers uit diverse westerse landen hebben hun krachten gebundeld onder de vlag ARISE: Associates for Research into the Science of Enjoyment. ARISE kant zich tegen het “onderdrukte lichaam” en tegen de “conforme maar uitgedroogde geest”: “Onze moderne maatschappij is sinds enkele jaren in de ban van een heropflakkering van puritanisme. De zogenaamd sinds de jaren zestig gerealiseerde ‘bevrijding van het lichaam’ met de afschaffing van alle taboes daarrond, heeft ertoe geleid dat het lichaam nu gevangenzit in het keurslijf van schoonheid, efficiëntie en prestatie. Daaruit zijn nieuwe disciplines en gezondheidscampagnes gegroeid die streven naar een eeuwige verjonging en naar een verhoogde weerstand tegen alle mogelijke ziektes. Genieten van een glas, wegsmelten bij een stukje chocolade of wegdromen bij een sigaret worden bijna clandestiene praktijken. (…) Vergeten we ook niet dat het scrupuleus opvolgen van gezondheidsaanbevelingen, en in de eerste plaats van diëtetiek, nog meer stress kan veroorzaken en veel schadelijker kan zijn voor het organisme.” Genot – of dit nu wordt voortgebracht door in het haardvuur te staren bij een goed glas wijn, een vrijpartij, lachen of een aangenaam etentje – maakt endorfines vrij in ons lichaam. Zij zijn overigens een uitstekend antistressmiddel.

DE GEEST EN HET LICHAAM

Ondanks onze Bourgondische erfenis is er een onmiskenbare tendens om gezondheid uit te roepen tot nieuwe burgerplicht, zowel individueel als collectief. Mensen herinneren elkaar eraan dat ze toch iets aan hun gewicht zouden moeten doen, of best oppassen met bepaalde eetpatronen of producten. Organisaties promoten een welzijnscultuur en informeren werknemers of kandidaat-werknemers: “In dit bedrijf rookt men niet”. Of: “Er staat een gratis fitnesszaal ter beschikking”. Mannen worden door de overheid opgeroepen hun hart- en bloedvaten te laten nakijken. Vrouwen worden er schriftelijk aan herinnerd hun jaarlijks uitstrijkje van de baarmoederhals niet te vergeten. En onze bewindslieden beloven de controlesystemen te verfijnen om onze gezondheid te vrijwaren.

De bezorgdheid om onze gezondheid is natuurlijk niet nieuw, al nam ze de voorbije maand epidemische proporties aan. Wel een relatief nieuwe en nog schuchtere trend binnen onze gezondheidscultuur is de body&mind-benadering, ook wel holistische benadering genoemd. De oude Grieken huldigden reeds het adagium “een gezonde geest in een gezond lichaam”. Het body&mind-paradigma zegt: geestelijk ongemak bevordert fysieke kwalen en omgekeerd. Het gaat erom ons lichamelijk én geestelijk welzijn te verhogen via evenwichtige voeding, beweging en, zo nodig, natuurlijke geneesmiddelen. De interesse in yoga, meditatie, tai’chi en in alternatieve geneeswijzen en -middelen kan als een exponent van deze tendens beschouwd worden.

Is het opgesplitste Cartesiaanse model (“lichaam tegenover geest”), dat een geneeskundige zienswijze promootte waarin kwalen en hun preventie mechanistisch benaderd werden, op zijn retour? Vooralsnog is de nieuwe trend nog te pril om conclusies te trekken. Of de holistische benadering van gezondheid en ziekte een marginaal verschijnsel blijft dan wel een vaste waarde wordt binnen onze gezondheidscultuur zal de komende jaren moeten blijken.

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content