De sterke euro blijkt nu een zwakke munt. Dat heeft met de vertraging van de Europese economie te maken. De Europese Centrale Bank gooit daar onverwachts een forse renteverlaging tegenaan.

Op 1 januari van dit jaar bouwde Europa een feestje bij de geboorte van zijn eenheidsmunt euro. Dat ging gepaard met luchtige dingen: kinderen lieten blauwe ballonnen op, hier en daar werd een vuurwerk afgestoken. Een beetje vreugde mocht wel. Tenslotte hadden bijna 300 miljoen Europeanen uit elf landen op bevel van Maastricht gedurende zeven jaar hun broeksriem harder aangetrokken om met hetzelfde geld te mogen betalen – hoewel ze zelf de biljetten en munten pas op 1 januari 2002 in handen krijgen.

Kosten noch moeite waren gespaard om met een sterke euro te beginnen. De internationale geldmarkten knikten goedkeurend, de beurzen klommen naar nog hogere koersen. Nagenoeg alle analisten voorspelden een stevige toekomst voor de nieuwe eenheidsmunt. Een neologisme moest het hoerasfeertje typeren: euroforie.

Maar, eens in de lucht drijven ballonnen vlug weg. En vuurwerk geeft wat knallen, maar dooft dan prompt uit. De sterke Europese munt begon snel te verzwakken. Momenteel heeft de euro terrein verloren tegenover alle belangrijke munten, behalve de chaotische Oost-Europese valuta’s. Het partijtje armworstelen met zijn concurrent dollar kan de jeugdige euro voorlopig niet winnen. Op 1 januari kostte een euro 1,1665 dollar, afgelopen week 1,0812 dollar. Op goed drie maanden is de Europese tegenhanger van de greenback er met 7,3 procent op achteruitgegaan, en in die periode stond hij af en toe nog weker.

OORLOG IN DE ACHTERTUIN

Voorzitter Wim Duisenberg van de Europese Centrale Bank, die de sterkte van de euro moet bewaken, bekende in een van zijn weinig openhartige momenten dat “de recente daling van de euro ons perplex laat staan”. In zijn eerste verklaringen na zijn aantreden als nieuwe gouverneur van de Belgische Nationale Bank zei gouverneur Guy Quaden dat een verdere daling niet wenselijk is.

Niettemin, bekommernis laat staan paniek over de verzwakking van de munt valt in Europa nauwelijks te merken. Nog altijd houden sommigen voor dat het niet de lift is die daalt, maar het gebouw dat stijgt.

Met een oorlog in zijn achtertuin kan de economische en monetaire unie er voor de internationale financiële markten een stuk minder stabiel uitzien. Het geweld van de Golfoorlog schokte in het begin van de jaren negentig ook de geld- en beurshandel dooreen. Met de bombardementen op Belgrado en Pristina loopt het niet zo’n vaart. De Balkan heeft nu eenmaal niet hetzelfde strategisch belang als de Golfregio. Er is niet eens olie.

Rond 24 maart, toen de strijd losbrak, vertoonde de koers van de euro even wat rimpels en gingen enkele beurzen aan het aarzelen. Erg indrukwekkend is het niet – voorlopig althans nog niet. In de New Yorkse Wall Street sloegen de negatieve winstwaarschuwing van Coca-Cola en de fusie van BP-Amoco met Atlantic Richfield zwaarder in dan het geschut van de Navo op Servië. Dat de Griekse beurs moet inleveren, hoeft niet te verrassen: Athene ligt op kruisraketafstand van Kosovo.

Op die kruisraketten zijn beleggers en speculanten trouwens zeer verlekkerd. Het Amerikaanse Raytheon, de producent van de tomahawks, ziet de koers van zijn aandeel permanent stijgen. Dagelijks schieten de Navo-troepen er enkele tientallen stuk, elk goed voor een prijs van om en rond de 35 miljoen frank. De vervanging van dit arsenaal belooft de rakettenproducent een florerende toekomst.

Het klopt dat de beurs van Brussel het, in tegenstelling tot de anderen, niet goed doet. Sedert het begin van het jaar daalde de Bel20-index van de belangrijkste waarden met zo’n zeven procent. Maar zouden de Belgen banger zijn voor de oorlog dan de beleggers in Amsterdam, Parijs of Frankfurt? Welnee. Veeleer ziet het er raar uit dat er een zekere redelijkheid is aangebroken. Dat moest eens gebeuren: verleden jaar stegen de koersen in Brussel veel beter dan het wereldgemiddelde.

DE INDEX VAN DE BIG MAC

Aangezien de oorlog om Kosovo weinig effect sorteert, is de euro dus uit zichzelf een zwakke munt. De depreciatie van zeven procent tegenover de dollar is waarschijnlijk nog geen eindpunt. Daar zijn ingewikkelde technische analyses over te schrijven. Het gereputeerde Britse zakenblad The Economist houdt het veel simpeler met zijn intussen populaire Big Mac-van- McDonald’s-index. De hamburger is in alle landen gelijk en moet in principe evenveel kosten. Hoeveel de consumenten er in werkelijkheid voor betalen, vertelt veel over de koopkracht van hun munt. Eind maart betaalden de Amerikanen 2,43 dollar voor de Big Mac en de Europeanen gaven er 2,52 euro voor uit. Dat geeft een overwaardering van de euro van elf procent. In deze hamburgerrekenkunde ligt de evenwichtskoers van de euro op 0,97 dollar.

Waarschijnlijk ging de euro te hautain van start – lees: met een hoge geboortekoers als gevolg van de enorme public-relationscampagne van de Europese Centrale Bank en de politici in de EMU-lidstaten. In vergelijking met de gemiddelde koers van de deelnemende munten verleden jaar, blijft de actuele zwakte van de euro inderdaad vrij beperkt. Maar deze discussie is inmiddels niet meer aan de orde. Wél twijfel zaait de vraag of de euro nu zwak is, dan wel de dollar té sterk.

Dat heeft allemaal met economie te maken. De Europese Commissie moest afgelopen week nog eens bekennen dat de groei van de Europese economie, na een paar goeie jaren, verder verzwakt. Vooral Duitsland presteert flauw.

Maar ook België boert achteruit: de verwachte groei ligt al onder de twee procent. Een verrassende evolutie, gezien zowat alles de economie stimuleert. De rentetarieven voor bedrijfsinvesteringen, consumptie en woningbouw liggen laag. De zwakke euro op de facturen kan niet anders dan de bedrijven een hand toesteken op de exportmarkten. In de post-Maastrichtperiode en met een stabiliteitspact dat weinig politici zich nog herinneren, wordt de begroting in de lidstaten veel minder strak aangespannen. Geen fanatiek besparende overheden meer die de economische groei afblokken.

DE EURO IS NIET ZALIGMAKEND

Desalniettemin verloor de uitvoer zijn rol als motor van de economische groei. De crisis in de ontluikende economieën van Azië, Rusland en Latijns-Amerika tast de export aan. Straf, eigenlijk: Europa vertelt nu wat het een jaar geleden nog met evenveel kracht ontkende.

Maar er is ongetwijfeld meer aan de hand. Natuurlijk kwam het neer op boerenbedrog om in de campagne voor de euro een economische groei op korte termijn te voorspellen, dankzij de eenheidsmunt, ten gevolge van besparingen op wisseltransacties en zo. Niks van. Daarentegen verscherpt wél de concurrentie tussen de bedrijven in de eurozone.

Men verliest beter niet uit het oog dat de euro er niet om economische redenen is gekomen. Het had geen zin om zich zoveel moeite te getroosten als het louter om geldwisselen zou gaan. Al bij al kleefden de Europese munten al redelijk aan elkaar.

Nee, de Europese economische en monetaire unie is een politiek project. Gesteund vooral op de Franse zorg om in Europa niet in een Duitse monetaire alleenheerschappij te verzeilen. Om zeer verscheiden redenen sprongen politici van alle kanten op de kar: om hun eigen rijksbegroting te kunnen saneren, flexibiliteit op de arbeidsmarkt te forceren, stiekem de Eenheidsmarkt om te bouwen tot een politieke unie en zelfs om een nieuwe oorlog in Europa te voorkomen. Op die manier kan de euro dezelfde ontmoediging bij de bevolking veroorzaken als de Eenheidsmarkt van 1992. Ook die werd aangekondigd als zaligmakend, en verzonk ogenblikkelijk in een economische crisis.

In tegenstelling tot Europa draait de Amerikaanse economie goed. Daar kennen ze nu al zeven opeenvolgende vette jaren. Het is in economisch opzicht bijna onrustbarend, maar de Amerikaanse consument blijft maar koortsachtig kopen en de Dow Jones-beursindex schommelt rond een ongelooflijke 10.000 punten.

Dit economisch krachtverschil tussen Europa en de Verenigde Staten speelt de euro danig parten. Voorzitter Alan Greenspan van de Federal Reserve moet aan de andere kant van de plas de rente niet verlagen om de economie te steunen – hij deed dat eerder wel. Het renteverschil tussen de beide continenten zuigt de financiële markten naar de States. Als gevolg hiervan verzwakte de euro gevoelig tegenover de dollar.

DE WITTEBROODSWEKEN ZIJN VOORBIJ

Afgelopen week verlaagde de Europese Centrale Bank onverwacht de rente. Het belangrijkste tarief daalt van 3 tot 2,5 procent. De financiële markten schrokken, over het tijdstip en vooral over de forsheid van de ingreep. De renteverlaging is dubbel zo groot als verwacht.

Daar gaat een moeilijke geschiedenis aan vooraf. Met de euro sloten de politieke en de monetaire overheden een huwelijk, maar de wittebroodsweken behoren al een tijd tot het verleden. Nogal wat EMU-lidstaten verteren het slecht dat de Europese Centrale Bank enkel op het geld let en niet op de economie, lees de werkgelegenheid. Het conflict flakkert sedert het ontslag van de Duitse minister van Financiën Oskar Lafontaine – wat de financiële markten zeer konden waarderen – niet meer zo op, maar het vuur smeult verder.

Dit echter is een nachtmerrie voor Duisenberg en zijn collega’s-bankiers, die van een sterke, autonome en politiek onafhankelijke Europese Centrale Bank hadden gedroomd. “De politieke druk om de rente te verlagen is mede oorzaak van de verzwakking van de euro”, beschuldigt Duisenberg. Ze doet evenmin deugd aan het internationaal prestige van de Europese monetaire autoriteit.

De Europese Centrale bankiers lieten nukkig de politici zweten om hun eigen autonomie te bevestigen. Nu de Europese Commissie alarm had geslagen over de economische groei konden ze echter de renteverlaging niet meer uitstellen. Economische vertraging leidt snel tot recessie. Uiteindelijk krijgen de politici toch nog gelijk van de bankiers.

Die eerste, wat paniekerige, renteverlaging in de geschiedenis van de monetaire unie moet de economie bijkomende zuurstof bieden. Op termijn kan de euro er sterker van worden, zo hoopt de Europese Centrale Bank.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content