zo 08 06

De ex-premier begint een beetje te overdrijven. Een landgoed van naar schatting vier tot vijf miljoen euro in Toscane, bon, daar kan niemand over vallen. De koning gaat er zelfs op bezoek tijdens de vakantie. Om de nieuwe regering-Verhofstadt IV in elkaar te flansen. Vroeger gingen formateurs naar het paleis van de koning, nu gaan koningen naar het paleis van de formateur.

Wat nog? Een duplexappartement in Ambleteuse, het Knokke-Zoute van de Côte d’Opale, on s’en fiche. Een patriciërswoning van vier verdiepingen in Mariakerke, tant pis. Een boot in Gent, honni soit qui mal y pense. Een collectie peperdure Italiaanse oldtimersportwagens, non ci importa un fico secco. Men hoeft zich niet af te vragen hoe iemand die officieel 180.000 euro per jaar verdient, zich die rijkdom kan veroorloven: daar is ongetwijfeld een steekhoudende verklaring voor.

Maar op het statutaire congres van de Open VLD in Brussel, verscheen Hilde Vautmans plotseling helemaal in goud gekleed! Hilde Goudmans. Gouden broek, gouden jasje, gouden schoenen alstublieft, gouden ringen en bellen, gouden kettingen, en naar men fluistert ook gouden lingerie. Dat was opzichtig en lelijk, maar het was er vooral ver over. Het was alsof de strategisch afwezige ex-premier zijn ondergeschikten nog eens extra de ogen wou uitsteken, niet alleen met zijn onroerende maar nu ook met zijn roerende bezittingen. Zou Pierre Chevalier ook hierin de hand hebben gehad?

wo 11 06

Vorige week is er bijna een ramp gebeurd met Knack. Wie níét in de regio Leuven woont, trof op de cover een foto aan van Abdallah Ait Oud, een gangster. Wie wél in de regio Leuven woont, kreeg een foto van Louis Tobback, ook een… nee, pardon, een burgemeester. Bij de eerste stond als kop: ‘Vechten tegen een leugenaar’. Bij de tweede: ‘Het systeem-Tobback’.

Nu hebben wij in onze drukkerij in Roeselare van mijnheer Rik een fonkelnieuwe computergestuurde drukpers gekregen, maar die is nog en rodage en we kennen ook nog niet alle knopjes. Toen de eerste honderd testexemplaren van de vorige Knack uit de machine spoten, wreven de drukkers zich de ogen uit. Op de ene cover: ‘Abdallah Ait Oud: het systeem-Tobback’. En op de andere: ‘Louis Tobback: vechten tegen een leugenaar’. Waarna de ploegbaas in paniek onze chef-Wetstraat uit zijn bed belde: ‘Rik, er staat op één van uw twee covers een verkeerde kop.’

Voor de verkoopcijfers was het misschien beter geweest alles te laten zoals het was, maar het is hier De Standaard niet.

vr 13 06

Hoogspringster Tia Hellebaut wordt begeleid door een team van elf wetenschappers van de universiteit van Gent. Professoren, dokters, ingenieurs, specialisten in allerlei motorische en mechanische vaardigheden. Die zouden wij persoonlijk zonder aarzelen alle elf inruilen voor één goede apotheker, maar dat hangt een beetje af van ieders moraliteitsbesef. En dat is, zoals bekend, bij uw dienaar niet erg groot.

Elke competitiesprong van Tia wordt door zes camera’s vastgelegd. Dat levert 12.000 beelden per keer op. En elk van die 12.000 beelden wordt dan gedurende weken door een halve faculteit geanalyseerd, berekend, uitgemeten, en in statistieken en tabellen ingekleurd. Waar is wat misgelopen, waar kan wat verbeterd worden? De resultaten worden ook vergeleken met sprongen van de concurrenten, vooral van de Kroatische Blanka Vlasic, de topfavoriete voor goud in Peking.

Voor de leken onder u: het record van Tia Hellebaut is 2,03 meter in de openlucht en 2,05 meter indoor. Tot nu toe heeft ze twee keer hoger gesprongen dan 2,01 meter, Blanka Vlasic drieëndertig keer. De Bulgaarse Stefka Kostadinova, met 2,09 meter al twintig jaar wereldrecordhoudster, sprong honderd keer hoger dan 2,01 meter. Maar dat zegt niets. Niets zegt iets in sport. Als dat professorenteam met al zijn geneuzel één centimeter extra kan leveren, is het zijn geld waard geweest, wat opmerkelijk is voor een professorenteam van de universiteit van Gent.

Nu is hoogspringen altijd een voorloper geweest inzake wetenschappelijke begeleiding. Wij herinneren ons de begindagen van Sport Magazine in de vroege jaren tachtig, toen de nogal opvliegende Guy Moreau onze beste springer was. Moreau was opgeleid door zijn eigen vader, die in een boek had gelezen dat hoogspringers lange en krachtige atleten moesten zijn. Hij verplichtte zijn zoon dan ook om dagelijks een halfuur aan de tak van een boom te gaan hangen, in de hoop dat hij wat zou uitrekken.

Of dat geholpen heeft, weten wij niet, maar feit is dat Moreau een tijdje Belgisch recordhouder was. Hij was ook een echt enfant terrible, wat vaker voorkomt bij mensen die in hun jeugd aan de takken van een boom hebben moeten hangen. Denk maar aan Kabouter Drift uit Laakdal.

Bij Sport Magazine werkte in die tijd, naast een vlijtige ondergetekende, ook Rik Van Cauwelaert, vandaag directeur van Knack, een weekblad dat in ruime kring bekend staat om zijn ernst en deugdelijkheid. Twee eigenschappen die men niet altijd heeft kunnen verwijten aan zijn directeur. Die liet Guy Moreau eens wetenschappelijk doorlichten door een Duitse psychiater: dokter Ernst Flügel uit Wilhelm-Pieckstadt. In werkelijkheid Van Cauwelaert zelf.

We mogen wel zeggen dat dat een historisch interview is geworden. Aanleiding was het wangedrag van Moreau op een stage in Italië, waarvoor hij liefst drie jaar schorsing had opgelopen, meteen het einde van zijn carrière. De Waalse Atletiekliga had negen bladzijden gevuld met een opsomming van al zijn wandaden. Onder meer: het gooien naar een Italiaanse ober van een kop warme chocolademelk, het bedreigen en wegjagen van een oudere Italiaanse dame uit een treincoupé, het pesten van andere atleten, het vernielen van een ontbijtzaal, het treiteren van hotelpersoneel, het negeren van afspraken, het uitschelden van trainers en begeleiders, en zo meer.

‘Dat van die chocolade geef ik toe,’ zegt Moreau in het artikel, ‘maar al de rest is gelogen.’

Guy Moreaubinnenhalen‘, noteert onze chef-Wetstraat, ‘ staat gelijk met het rampenfonds aanschrijven. Hij verstaat de kunst om zich altijd en overal ongunstig te laten opmerken, als een dronkaard op een begrafenis, of als een socialist op een receptie.

Laten we dat artikel eens wat nader bestuderen. Het zal u helpen bij het kaderen van Van de redactie in Knack, wat niet altijd eenvoudig is. De kop boven de reportage luidt: ‘ Oedipus en het kosmisch complex’. Nu de eerste paragraaf: ‘ In de oudheid werden de olympische kampioenen vrijgesteld van elke belasting en kregen daarentegen alle mogelijke financiële en materiële voordelen. In Spanje werden de grote matadors als Belmonte, Joselito en Manolete in een luxueuze Hispano-Suiza naar de corrida gereden. Naast hen op de achterbank zaten twee lakeien, eveneens in goudbrokaat uitgedost, die hen op hun wenken moesten bedienen. Toegegeven, die lakeien moesten ook beletten dat de matador op het laatste nippertje, door angst bevangen, uit de wagen zou wippen.

Samengevat: dat alles stak fel af tegen de manier waarop in België met sporthelden werd omgegaan: ‘ Volgens Guy Moreau is het een uitgemaakte zaak: de leiding van de atletieksport in ons land is in handen van een troep demente smeerlappen. Een bewering die hij graag nader toelicht.

Dat mag hij, van Van Cauwelaert, vier bladzijden lang. Geen spaander, geen splinter laat Moreau heel van al wie hem in de weg heeft gelopen, en dat waren er heel wat. De grofste beledigingen, verwensingen en beschuldigingen volgen elkaar in sneltreinvaart op. Zelfs als je het nu herleest, 26 jaar na datum, gaan je oren tuiten en je ogen knipperen.

En dan, na al dat gekijf en gescheld, komt de ware journalist in Rik Van Cauwelaert boven. Wie scherper had gekeken dan wij, had toen al kunnen voorzien dat deze man ooit directeur van Knack zou worden. Wij lezen: ‘ In een blad dat het minder goed meent met de sport, zou je een interview als dit op je nuchtere maag geserveerd krijgen, als gedrukt bewijs tot wat sportieve eensporigheid als die van Guy Moreau kan leiden. Maar dit magazine begint waar andere stoppen. Ingewijden zullen je namelijk vertellen dat topsporters zich wel vaker vreemd gedragen, zeker hoogspringers. En dan zwijgen we nog over de hamerslingeraars. Speurend naar een wetenschappelijke verklaring belanden we in Wilhelm-Pieckstadt, aan de grens tussen de DDR en Polen, bij Dr Ernst Flügel, een psychoanalist met wereldfaam.’

Voor de schaarse naïevelingen onder u drukken wij er nog eens op dat die hele dokter Flügel niet bestond. Dat belette onze huidige chef-Wetstraat niet om hem in geuren en kleuren te prijzen voor zijn grote academische verdiensten: ‘ Dr Flügel trok in 1953 de aandacht van de sportpsychologen door de manier waarop hij het standaardwerk “Psychologie des Sports und der Leibes-übung” van Gerhard Scheele tot een schroothoop herleidde. Dat het werk van Scheele tijdens de laatste wereldoorlog in Duitsland werd gepubliceerd, had iedereen op zijn qui-vive moeten stellen. Maar nee, na al die jaren vindt men in menige bibliografie Scheeles geschrift nog als referentie. Niet iedereen heeft blijkbaar Flügel begrepen.’

Exegeten zullen de stelligheid herkennen die Van Cauwelaert ook in zijn Van de redactie aan de dag legt. Na nog een beetje te hebben uitgeweid over de grote betekenis van dokter Flügel, is het tijd om hem het geval Guy Moreau voor te leggen. Lees mee: ‘ “Ik vermoedde het al”, lacht de 79-jarige Flügel fijntjes, terwijl hij een pijp stopt met de Appelterre-tabak die we voor hem voorbij de Oost-Duitse douane hebben gesmokkeld,”castratieangst, dat is wat uw springer parten speelt.”‘

Hierna legt de psychiater omstandig uit dat elke vorm van sport een sociaal aanvaardbare ontlading van perverse en doorgaans onderdrukte driften is. En elke sportcompetitie een uitdrukking van het Oedipaal conflict. De zoon wil zich meten met de vader, en meent dat het resultaat van deze kamp afhangt van hun beider fallische kracht. ‘ Ik probeer de materie binnen een voor uw lezers overzichtelijk terrein te houden‘, preciseert Flügel voor alle zekerheid.

Wij resumeren nu drie bladzijden psychologische hoogtechnologie, waarin ondermeer de gespannen verhouding tussen het Es, het Ich en het Über-Ich van Guy Moreau wordt ontleed. De zoon meent dat hij, indien hij het gevecht met de vader verliest, gecastreerd zal worden. De afwezigheid van de fallus bij de moeder sterkt hem in dat geloof. Daarom onderdrukt hij de vadermoordgedachte, en smeekt om de aandacht van de moeder via de sportcompetitie.

Dokter Flügel suggereert onze chef-Wetstraat een efficiënte therapie: ‘ Een paar elektroshocks tussen de schouderbladen.‘ Al waarschuwt hij dat dit bij enkele Oost-Duitsers verkeerd is afgelopen. Daarnaast geeft hij een goede raad aan de hem verder onbekende Guy Moreau: de moederband doorknippen, en in het vervolg springen met de Fosburyflop. Moreau was een van de laatsten die in buikrol over de lat gingen. Zoals Valery Brumel, volgens onze chef-Wetstraat ook een regelmatige bezoeker in Wilhelm-Pieckstadt.

Toen Moreau het allemaal las, sprong hij niet over een lat maar uit zijn vel. Heeft nooit meer een woord gewisseld met welke redacteur van Sport Magazine ook. Zijn vriendin Chris Soetewey, zelf Belgisch recordhoudster, sprak alom schande dat een zo gevoelig medisch dossier zomaar in de pers was gekwakt. En de faculteit psychologie van de universiteit van Leuven belde verontrust op omdat ze in hun bibliotheek geen enkel werk van dokter Flügel hadden teruggevonden.

Man, man, dat waren nog eens tijden. Op de voorpagina van dat bewuste nummer van Sport Magazine: een exclusief interview van Mick Michels met Diego Maradona, afgenomen in het oefenkamp nabij Buenos Aires waar de Argentijnen zich op de wereldbeker 1982 in Spanje voorbereidden. Mick ging daar gewoon naast Maradona onder een boom zitten, en de speler antwoordde beleefd op alle vragen. Dat doet ons eraan denken dat wij zelf ook ooit een interview volledig hebben verzonnen. De cover van Humo nog mee gehaald! Gesprek met Diego Maradona, vijf bladzijden lang. Met ondermeer breed uitgesponnen een bitse discussie tussen de wereldster en uw dienaar over de vraag waar je het best een spierscheur kon laten behandelen: in Stuivenberg of in het Middelheim.

Wij hebben dat professorenteam achter Tia Hellebaut grondig bestudeerd: wat ontbreekt, is een psycholoog. Aangezien dokter Flügel intussen overleden is aan longkanker, wellicht veroorzaakt door het inhaleren van Appelterre-tabak, kunnen wij Dr Rik Van Cauwelaert aanbevelen. Met hem in Peking naast de springstand, zal Tia wel wat hoger gaan dan twee meter en drie.

door Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content