Het is kennelijk nog niet eender. Kinderopvang vinden is voor veel aanstaande ouders al een huzarenstuk op zich. Maar is die opvang wel goed genoeg? Want ‘de effecten van goede kinderopvang zijn merkbaar tot in het laatste jaar van de middelbare school’, zegt Michel Vandenbroeck (UGent) in Humo.

Is dat zo? Om welke effecten gaat het dan? En wat onderscheidt goede opvang van slechte?

Vandenbroeck baseert zijn stelling op het Britse EPPE-onderzoek (Effective Provision of Pre-school Education) van Edward Melhuish, professor aan het Birkbeck College van de University of London. Dat EPPE volgt meer dan tweeduizend kinderen in hun ontwikkeling. ‘Daaruit blijkt dat 16-jarigen die goede kinderopvang hebben genoten, betere punten halen op school’, zegt Vandenbroeck aan de telefoon. ‘Voor vakken die met taal te maken hebben, maar ook voor wiskunde en wetenschap. Kwaliteitsvolle opvang brengt kinderen vaardigheden bij die hen later te pas komen: doorzettingsvermogen, nieuwsgierigheid, concentratie.’

Bij de vraag of die Britse conclusies over ‘het effect tot in het laatste jaar middelbaar’ ook voor Vlaanderen opgaan, ziet een muggenzifter twee angels. EPPE volgt kinderen pas vanaf hun derde levensjaar en de resultaten gelden niet voor 17- of 18- maar voor 16-jarigen. ‘Als je recht in de leer bent, is er voor mijn stelling inderdaad geen hard bewijs’, erkent Vandenbroecke. ‘Maar EPPE is het enige Europese longitudinale onderzoek dat hierover loopt nu. Sommige vormen van wat de Britten early childhood education noemen, lijken op wat wij kinderopvang noemen, andere op kleuteronderwijs. En in Groot-Brittannië is er maar leerplicht tot zestien jaar.’

De essentie van wat Vandenbroecke beweert, blijft overeind, zeggen professor Ferre Laevers (KU Leuven) en emeritus Louis Tavecchio (Universiteit van Amsterdam), twee andere autoriteiten als het over kinderopvang gaat.

Hoewel goede opvang volgens EPPE ook voor kansrijke kinderen een verschil maakt, benadrukt Tavecchio dat vooral kansarme kinderen er baat bij hebben. En kinderen met een vreemde thuistaal.

‘Bepalender dan de groepsgrootte of het aantal begeleiders per kind, is de deskundigheid van de begeleiders’, zegt Laevers. Hij mat de opvangkwaliteit in Vlaanderen met een vijfpuntenschaal, die qua ‘welbevinden’ en ‘betrokkenheid’ van de kinderen gemiddelde waarden opleverde van respectievelijk 3,62 en 3,23 punten op 5. ‘Voor betrokkenheid is dat minder dan de 3,5 die we als aanvaardbaar minimum stellen’, zegt Laevers. ‘De context kan dus beter. Met een rijker activiteitenaanbod, bijvoorbeeld. Met begeleiders die kinderen vaker uitnodigen om te vertellen waar ze mee bezig zijn. En met kinderen die meer zelf initiatief kunnen nemen.’

Wat hun ontwikkeling evenwel sterker determineert dan de kwaliteit van de crèche, is die van de thuissituatie of home learning environment. Welke boekjes er liggen, hoe vaak ouders met hun kind praten en hoe, dat overvleugelt ruimschoots het effect van de opvang.

En het plaatstekort? In Vlaanderen is er momenteel ruimte voor 52 procent van alle 0- tot 3-jarigen, meldt het kabinet van Jo Vandeurzen (CD&V), minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. ‘Om aan de vraag te voldoen, blijft de regering consequent verder in het aanbod investeren.’

Conclusie

Volgens drie experts wijst al het bestaande onderzoek samen uit dat het ‘zeer en zeer waarschijnlijk’ is dat het effect van goede kinderopvang merkbaar is tot in het laatste jaar middelbaar. Knack beoordeelt de stelling daarom als waar.

WAAR

Jan Jagers

‘Het effect van goede kinderopvang is merkbaar tot in het laatste jaar middelbaar’ Michel Vandenbroeck, docent Gezinspedagogiek (UGent), in Humo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content