Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Volgens Dirk Van der Maelen, SP.A-fractieleider in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, moet paars-groen de moed hebben om in te gaan tegen de Amerikaanse aanpak van de Iraakse kwestie. Hij zei dat in een gesprek met de krant De Morgen.

‘België moet de kant kiezen van Duitsland, dat zich ondanks zware Amerikaanse druk, verzet tegen een gewapend optreden in Irak’ vindt Van der Maelen en daarmee zit hij op dezelfde lijn als de kerkleiders die in deze kerstperiode hun vredesboodschappen lanceerden. Een tikkeltje voortvarend voegde hij er zelfs aan toe dat ‘geen enkele Belgische soldaat in Irak mag gaan vechten’.

Van der Maelen zal niet dulden dat de regering, onder druk van de liberale coalitiepartners, uiteindelijk de kant van de Verenigde Staten kiest. ‘Als de regering daarover moet vallen, dan weze dat zo’ zei de vastberaden fractieleider. Hij gaf ook te kennen dat als hij met dit standpunt binnen zijn partij alleen komt te staan, hij niet zal aarzelen zijn persoonlijke conclusies te trekken.

Het valt te vrezen dat Van der Maelen zich de komende weken zal moeten bezinnen over welke vorm die persoonlijke conclusies kunnen aannemen. Want intussen liet NAVO-secretaris-generaal George Robertson er geen twijfel over: in geval van een veldtocht tegen Irak heeft de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, waarvan België een stichtend lid is, ‘de morele plicht’ om de zijde van de VS te kiezen.

Volgens Robertson werd de kwestie al besproken en hebben de Amerikanen hun verlanglijstje – ‘mogelijke opties’ heet dat in NAVO-jargon – aan de bondgenoten voorgelegd. Want, zo weet Robertson, de VS kan deze oorlog niet voeren zonder Noord-Atlantische steunpunten. Die steunpunten zijn de militaire bases in West-Europa – vooral die in het Verenigd Koninkrijk – en in Turkije. Die moeten dienen als bevoorradingsplatforms voor de militaire onderneming.

De goed getimede verklaring van Robertson lijkt te passen in de Amerikaanse plannen. Eerder dit jaar, tijdens een toespraak voor de militaire academie in West Point, lanceerde de Amerikaanse president George W. Bush een oude doctrine, die van ‘de preventieve oorlog’.

Dat mocht enigszins verrassend heten, want het waren uitgerekend de Amerikanen die er in 1837 voor zorgden, na een incident met de Britten die een Amerikaans schip hadden gekelderd, dat een preventieve aanval door het internationaal recht wordt veroordeeld. Op basis daarvan kapittelde de VS in 1981 de Israëliërs, ironisch genoeg, wegens hun luchtaanval op de Iraakse kernreactor in Osirak.

In The National Security Strategy of the United States, een werkdocument van het Witte Huis, werd zo’n pre-emptive war naderhand als noodzakelijk voorgesteld in de krachtmeting met het internationale terrorisme. Omdat massavernietigingswapens in handen van terroristen of van moorddadige dictators een gevaar betekenen voor de hele planeet.

In die zin is een preventieve oorlog voor de Amerikanen een politiek instrument dat niet alleen dient om schoorvoetende bondgenoten zoals die in West-Europa over te halen, maar ook om orde op zaken te stellen in het Midden-Oosten én om de oliebevoorrading te reorganiseren.

Om die preventieve veldtocht tegen Irak te wettigen, moeten de VN-wapeninspecteurs dictator Saddam Hoessein in flagranti kunnen betrappen bij het verdoezelen van zijn biologische, chemische en nucleair wapentuig. En dat is ze tot nu toe niet gelukt.

De VS beweert materiële bewijzen te hebben dat de Irakezen wel degelijk over dat soort materiaal beschikken. Alleen werden die bewijzen nog niet geleverd, net zo min als die voor de betrokkenheid van Irak bij de aanslag op de WTC-torens en het Pentagon in september 2001.

Intussen begint de tijd te dringen. Zelfs de Amerikaanse bondgenoten in de Perzische Golf en elders in de Arabische wereld pleiten voor een snelle interventie in Irak. Zoniet moet de aanval maar worden afgeblazen. Anders komen die regimes in de Golfregio zelf in het gedrang omdat de militaire aanwezigheid van the ugly American voor toenemende ergernis zorgt onder de lokale bevolking.

Het komt er daarom voor de VS op aan snel een einde te maken aan de wapeninspecties, en – wat hen betreft – liefst op een manier die een militaire interventie wettigt. Want telkens als de wapeninspecteurs onder het oog van de internationale media een verdachte plek onderzoeken en met lege handen buiten komen, wordt de indruk gewekt dat Irak inderdaad niets te verbergen heeft. Een indruk die wordt versterkt door uitspraken van Israëlische experts als Meir Steiglitz, die beweren dat Irak helemaal niet beschikt over langeafstandsraketten uitgerust met biologisch of chemisch geladen koppen.

De VS meent niettemin al voldoende inbreuken op resolutie 1441 te hebben ontdekt, onder meer in het krakkemikkige wapenrapport van de Irakezen.

Volgens analisten van het gezaghebbende Brookings Institution zal de VS daarom uiteindelijk de VN-wapeninspecties veronachtzamen, om dan eind januari de aanval op Bagdad te lanceren.

Misschien moet Dirk Van der Maelen toch eens aan minister Louis Michel van Buitenlandse Zaken vragen welke concrete toezeggingen ons land, in NAVO-verband, al heeft gedaan voor de ondersteuning van die campagne?

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content