Veertig jaar werken aan een Nederlandse ‘Pléiade’ en blijven bestaan: met geld, met lef, en met een onbegrensde voorraad koppigheid.

Nu is de uitgeverij met de verraderlijke naam veertig jaar oud, wat een hoge leeftijd is voor een huis dat doet wat Athenaeum – Polak & Van Gennep al die tijd al deden – en niets anders: ‘Gewoon goede en bijzondere dingen uitgeven’ zoals Johan Polak het in 1992 nog stelde. Dat mag dus gevierd, en hoe beter te vieren in dit dwarsliggend huis dan door méér te doen van hetzelfde? ‘Al die mispunten achter je laten die niks durfden en zeurden’ zei Polak in dezelfde adem – en een uitgave van Ovidius op de markt zetten, de Metamorphosen in twee kleuren gedrukt, zilver op snee in een cassette met de gravures van Crispijn de Passe (1564-1637). ‘Duur,’ geeft uitgever Mark Pieters toe, ‘maar voor zo’n boek niet overdreven duur, en de zes andere jubileumherdrukken zijn daarentegen bijna goedkoop.’

Mark Pieters – ’twee jaar jonger dan de uitgeverij’ – troont onder de zolderbalken van het pand Singel 262 te Amsterdam. In 1989 kwam hij bij Athenae- um – Polak & Van Gennep terecht en nu heeft hij er al enkele jaren de leiding. Sinds kort bepaalt de uitgeverij, die in 1992 een imprint werd van Querido, als werkmaatschappij onder Em. Querido’s Uitgeverij weer helemaal zelf haar beleid. Een teken is dat: het verjaardagsfeest haalt immers zijn betekenis uit de boeken die koppig blijven verschijnen, in een uitgeverswereld die met totaal andere dingen bezig is (bestsellers, plank- ruimte, hype in kranten), en doorgaans zweert dat dit achterhaald is en economisch niet meer kan.

Pieters: ‘Ja, je moet elk jaar bewijzen dat iedereen ongelijk heeft. Het is wel lastig. Dit jaar maak ik me geen zorgen, maar het gaat niet goed met de economie en wij maken toch een luxeproduct, dus volgend jaar… Wij hebben natuurlijk nooit zo’n Donna Tartt of Thomas Rosenboom, zo’n boek waardoor je andere dingen kunt financieren. Is dat een filosofie? Ten eerste zou ik zo’n boek zomaar niet krijgen, ten tweede zou dan het gezicht van het fonds onduidelijk worden, zodat niemand meer weet waar je voor staat. Wij schuwen helemaal niet om commerciële dingen te doen, maar wel binnen wat we al doen. Dus, met die titels voor een klein publiek moeten we het zien te redden. Dat betekent dan ook een vrij arbeidsintensief product. Maar we maken ook pockets en paperbacks. We geven wel mooie boeken uit, maar we willen niet alleen de elite bedienen die het kan betalen: iedereen moet het kunnen lezen. Het mag wel elitair zijn in inhoudelijke zin, maar niet door de prijs.’

Aanvankelijk zat de uitgeverij niet zozeer in de klassieken, maar toen die in de mode kwamen, heeft dat wel geholpen. Pieters: ‘Johan Polak had een aantal, vier of vijf, klassieke titels gedaan. Polak was ook een classicus. Na zijn tijd zijn er een aantal dingen samen met Ambo gedaan – niet per se alleen klassieken, ook Yourcenar bijvoorbeeld -, daarna hebben wij gezegd, laten we nu hier ons gezicht van maken. Toen zijn we veel beginnen uit te geven op klassiek gebied. Nu is de top alweer een beetje voorbij. Het meeste is ook gedaan, een paar andere uitgevers zijn er mee ingestapt, wat er is, is beperkt… Er komen nog een paar heel grote dingen aan, de grote dikke Pliniusverzameling, Hesiodus, de volledige Eu- ripides, een deel Cassius Dio.’

Nieuw is de ‘gouden reeks’, met Dante, Don Quichot, Goethes Faust… Heel mooie grote boekdelen, prachtig om in huis te hebben, maar niet echt geschikt om op de trein in te zitten lezen. Pieters: ‘Dat is waar, maar we brengen wel, als het kan, een paperbackeditie. Zo hebben we de Don Quichot in een goedkope uitgave, die kan je meenemen op de trein. Dat komt straks van Dante ook. Maar ik denk dat bijvoorbeeld Finnegans Wake niet snel in paperback zal komen, want dat moet verplicht tweetalig, en dan wordt hij zo dik dat hij niet meer te hanteren valt. Of de Orlando Furioso, dat is ook te groot om in een gewoon boek te brengen. Ook de omvang is bepalend voor wat er in de reeks komt, naast de status.’

EINDIGHEID

Een paar jaar geleden heeft de uitgeverij ook de reeks Salamander Klassiek overgenomen van Querido, nu een rij kleine witte bandjes, herdrukken van erkend werk. Pieters: ‘Salamander Klassiek had eigenlijk alleen Nederlandse klassiekers, maar ik heb gevraagd, waarom ook niet Homeros, of Kafka? En dat is een groot succes geworden.’

De belangrijkste verandering is het lanceren van een non-fictietak, zegt hij. ‘Dat gaan we nu groots aanpakken. Een belangrijk deel van het fonds. Fik Meijer komt met een boek over gladiatoren. Het zit momenteel nog wat dicht op het fonds, klassieken, literaire historie, maar het zal breder worden. Ook al omdat het met de klassieke wereldliteratuur een beetje is als met de klassieke oudheid. Het is niet echt eindig, maar je kunt er ook niet eeuwig in door blijven gaan met genoeg titels. Veel is al gedaan. Dat is één reden. Een andere is dat het toch goed is voor een uitgeverij meer levende auteurs te hebben. Het geeft een dynamischer sfeer en uitstraling. Met die dode klassiekers zit je toch in een bepaalde hoek.’

Levende schrijvers dus, maar voorlopig niet van literatuur: dat wordt in dit uitgeefhuis al door Querido en Nijgh & Van Ditmar gedaan, er is een taakverdeling. En het past niet in het fonds. ‘Maar op een gegeven moment past het er natuurlijk wel bij. Onder Johan Polak zaten ook levende auteurs in het fonds. Reve met een aantal eerste drukken, De Taal der Liefde en zo. Ook toen levende dichters zaten in het fonds. Langzamerhand veranderde dat, en toen we bij Querido kwamen is er gezegd, jullie dit, en wij dat. Maar het is niet goed het zo strikt te scheiden. Dus voorlopig alleen de klassiekers binnen de Nederlandstalige literatuur, in de poëzie, als Ida Gerhardt, J.C. Bloem, en Leopold, maar levende auteurs voorlopig alleen in non-fictie. Dat is al een hele stap. Maar Elsschot zat altijd bij Querido, en het nieuwe Verzameld Werk doen wij nu. Prachtig. Wetenschappelijke edities, in oorspronkelijke spelling, gerestaureerde tekst, met een kritisch apparaat erbij.’

Het verhaal begon bij twee jonge heren met geld die, in 1962, samen een uitgeverij begonnen. Mark Pieters: ‘Eén met geld, denk ik. De andere, dat is waar, ook uit een goede familie. Maar het echte geld heeft Johan Polak erin gestopt. Ze zijn ook al in 1968 uit elkaar gegaan, dus dat heeft niet zo heel lang geduurd.’

Rob van Gennep (1937 – 1994) had Johan Polak (1928 – 1992) leren kennen bij uitgeverij Moussault. Toen zij samen de uitgeverij Polak & Van Gennep begonnen aan het Spui in Amsterdam (waar nog altijd de sinds lang onafhankelijke boekhandel Athenaeum gevestigd is) wilden zij totaal verschillende dingen doen. Voor Rob van Gennep was dat het uitgeven van Ernest Mandel, Ton Regtien en Che Guevara in de ‘Kritiese Bibliotheek’, voor Johan Polak de uitgave van bewonderde dichters als J. C. Bloem, Leopold, Gorter, in de reeks ‘Nederlandse Klassieken’. Het geld dat Van Gennep in 1968 binnenhaalde met het Dagboek van Che Guevara wilde Polak investeren in een mooie editie van de onverkoopbare verzamelde lyriek van P.C. Boutens. De één voor het socialisme, de andere voor de esthetiek: het was een mooi stel, maar blijven duren kon het niet, en op de Boutens-uitgave liep het partnerschap stuk. Elke uitgever nam mee wat hem het liefste was, Van Gennep de socialisten (maar toch ook een deel van de bellettrie), Polak de dichters, de klassieken en de literair-wetenschappelijke boeken; hij zette de zaak voort als Athenaeum – Polak & Van Gennep.

Johan Polak, markante figuur bij uitstek in de Nederlandse boekenscène, werd bekend als verzamelaar en bibliofiel met een verfijnde smaak. In zijn bibliotheek mocht niemand komen, en zijn archief is tot op heden verboden terrein. Hij ging Gerard Reve de Nobelprijs bezorgen tot die naar Elsevier overstapte – maar het blijft allemaal verstopt in het geheim.

Pieters: ‘Ik denk wel dat Johan Polak in die uitgeverij veel geld gestopt heeft, dat kan haast niet anders. Een paar jaren, met Reve en zo, zullen goed zijn geweest. Maar verder… Heel mooie dingen. Heel dure gebonden uitgaven voor een heel klein publiek. Ik denk ook niet dat hij er veel aan deed om het te verkopen. Tot 1984 ongeveer is hij dat blijven doen.’

Daarna werd het, jarenlang, erg moeilijk. Verschillende uitgevers kregen de zaak nooit echt weer vlot, tot in 1992 verkocht werd aan Querido.

Mark Pieters: ‘Nu zijn we weer op het punt dat we onszelf helemaal kunnen bedruipen mét behoud van onze identiteit. Dat heeft een hele tijd gekost. Het was niet altijd duidelijk of het zou blijven bestaan. Nu gaat het de laatste tijd, tegen alles in, eigenlijk steeds beter.’

Zodat de namen van het mooie misverstand, Johan Polak en Rob van Gennep, ondanks alles als goed nieuws blijven voortleven.

Sus van Elzen

het mag wel elitair zijn, maar niet door de prijs.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content