Critici hebben Thomas Bernhard (1931-1989) de schepper van het Verfallprosa genoemd, maar hij is evengoed de verwekker van Verfalltheater. In beide gevallen wijst hij op de ontoereikendheid van de taal in het overlevingsritueel. Een uitdaging voor theatermakers en een reden voor het Toneelhuis (Antwerpen) om het eerste seizoen te starten met een reeks Bernhard-producties. Die gingen al eerder in première en zijn aangevuld met nieuwe producties, waaronder “Er zijn!” van Malpertuis, om dan in maart 1999 de cyclus te besluiten met “Ritter, Dene, Voss” ( Cie De Koe).

Al weet je vooraf dat Bernhard tot vervelens toe zeurt en kankert vanuit een radicale haat tegen het leven, naar “Er zijn!” blijf je kijken en luisteren. Het is het enige stuk waarin Bernhard een vrouw de hoofdrol geeft. Precies in die rol drijft hij met zichzelf de spot. Die zelfkritiek, die veel weg heeft van zelfdestructie, laat niet los.

Regisseur Sam Bogaerts, die van “Am Ziel” (1981) een nieuwe vertaling maakte, situeert het stuk in Vlaanderen. De jaarlijkse vakantietrip van moeder en dochter naar de villa in Knokke staat symbool voor alles wat routine, negatief en remmend is in het leven. Net zoals Bernhard leeft ook de moeder geïsoleerd en wereldvreemd, in het besef dat als je nadenkt en het einde nadert, alles belachelijk wordt.

Via de moeder kan Bernhard onbelemmerd commentaar leveren op de uitputtingsslag die hij beschrijft. Vanuit zijn gevoel voor het clowneske voert hij zelfs een dramatische schrijver op, door de moeder in een spontane opwelling uitgenodigd. De schrijver gaat enkel mee omwille van de dochter, maar die zit helemaal in de greep van haar hebberige moeder, door Bogaerts als in een stilleven ingekaderd. Ze beweegt nauwelijks in dit klein bemeubelde graf. Pas helemaal op het einde staat ze op en stapt ze uit het schilderij, aan de hand van de dochter en gevolgd door de schrijver.

Bogaerts plaatst deze personages in een onaardse wereld waar zij zich als mythische figuren bewegen: de schrijver als een naakte engel, de dochter als een combinatie van faun en cupido. “Er zijn!” is een veelgelaagd stuk en Bogaerts veroorlooft zich om slechts enkele lagen bloot te leggen. Bijzondere aandacht krijgt de bijna-monoloog van de moeder, door Carina Van der Sande op een geraffineerde manier vertolkt. Een zeer genuanceerde zegging resulteert in een maximum aan spanning. Voorts legt Bogaerts de nadruk op het picturale via het decor-in-het-decor waarmee de moeder in weduwzwart contrasteert. Debutante Eva Schram geeft de rol van de dochter een opmerkelijke dynamiek.

Reisvoorstellingen. Info: 03/235.04.90 (Thassos)

Roger Arteel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content