De regering-Leterme heeft nu de kans om een geloofwaardige begroting te maken en het centrale loonoverleg te steunen. Dat zegt Pieter Timmermans van het VBO. Maar alleen iets doen voor de koopkracht kan voor hem niet. Er moet ook geld voor een nieuwe lastenverlaging op tafel komen.

Op 6 oktober voeren de drie grote vakbonden actie voor het herstel van de koopkracht. Het was het socialistische ABVV dat de federale regering en de werkgevers de wacht aanzei. Daarna sloten het christelijke ACV en de liberale ACLVB zich aan om het vakbondsfront niet te breken. Alle gespreken tussen werkgeversorganisaties en vakbonden, over de welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen en over een nieuw centraal loonakkoord voor 2009-2010, liggen sindsdien stil.

Of de klassieke loopgravenoorlog tussen de sociale partners in de aanloop naar dat tweejaarlijkse loonakkoord daarmee niet ontaard is in een open oorlog? ‘Dat is een te agressieve formulering, maar we tillen wel heel zwaar aan de opstelling van de vakbonden’, zegt directeur-generaal Pieter Timmermans van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). ‘Wat is trouwens hun bedoeling? Gaat het om een politieke actie? Keren ze zich tegen de werkgevers? Of kiezen ze voor de vlucht vooruit om de bal in het kamp van de regering te leggen? Het ABVV dreigt zelfs al met een volgende 24-urige staking.’

Wie, zoals de vakbonden, een grote pleitbezorger van ons sterk ontwikkeld sociaal overlegmodel is, moet de regels ervan respecteren, meent Timmermans. Dat onder meer de Vlaamse metaalcentrale van het ABVV en ook ACV-Metaal komende maandag niet zullen staken uit bezorgdheid om de werkgelegenheid, is voor hem niet meer dan een pleister op een houten been. ‘Het toont dat er binnen de vakbonden ook economische afwegingen worden gemaakt, meer dan dat dit wijst op communautaire tegenstellingen in hun rangen. Als er volgend jaar ook in de sectoren over nieuwe loon- en arbeidsvoorwaarden onderhandeld wordt, trekken Vlaamse en Waalse vakbondscentrales toch weer aan dezelfde koord. Dat is in het verleden altijd al zo geweest.’

Is de koopkracht geen gerechtvaardigd strijdpunt van de vakbonden?

PIETER TIMMERMANS: Ja, maar de prioriteiten van de werkgevers zijn even legitiem. Op de eerste plaats is dat de concurrentiekracht van de bedrijven. Een werknemer kost in ons land 3 tot 4 euro per uur meer dan in de buurlanden. Bij een oplopende inflatie kan een loonkostenhandicap van 12 procent enkel resulteren in bedrijfsherstructureringen en verlies van marktaandelen. Kim Gevaert zou in de sprint ook nooit van haar concurrenten hebben gewonnen, als ze telkens met een achterstand van 12 meter had moeten starten.

Even belangrijk is de sociale vrede. Wat zijn cao’s nog waard als, zoals in het begin van dit jaar, overal bedrijven worden platgelegd met extra looneisen? Er is trouwens meer aan de hand. In het verleden volgden vakbonden negen op de tien keren de procedure van stakingsaanzegging en verzoening, vooraleer het werk werd neergelegd. Onaangekondigde stakingsacties waren een uitzondering. Intussen is die verhouding volledig omgekeerd.

Door het afbreken van de gesprekken met de vakbonden komt ook het overleg tussen de sociale partners en de regering zwaar onder druk te staan. Samen met haar beleidsverklaring van 14 oktober moet ook de begroting van 2009 klaar zijn, met inbegrip van enveloppen voor welvaartsvaste uitkeringen en een nieuwe lastenverlaging.

TIMMERMANS: Ik hoop dat de vakbonden de voor- en nadelen van hun actiedag goed hebben afgewogen, want nadien rest er slechts een week. Dat is dubbel jammer omdat we al van voor de zomer informeel overlegd hadden over vier dossiers, die elkaar in evenwicht houden en die politiek en begrotingstechnisch met elkaar verbonden kunnen worden. Voor de vakbonden zijn dat de welvaartsvastheid van de uitkeringen en de degressiviteit van de werkloosheidsvergoedingen. Voor de werkgevers gaat het om nieuwe lastenverlagingen en vereenvoudigde banenplannen. De vraag is of de vakbonden na 6 oktober hierover nog akkoorden willen sluiten, om zo een gunstiger klimaat te scheppen voor het centraal loonoverleg.

Premier Yves Leterme (CD&V) heeft gezegd dat er voor welvaartsvaste uitkeringen 200 miljoen euro zal zijn in 2009 en 400 miljoen in 2010. Tegelijk heeft hij aangekondigd dat er een extra lastenverlaging komt om het loonoverleg te steunen. Stelt dat tweede u niet gerust?

TIMMERMANS: Dat is positief, maar nog belangrijker is wat hij daarover op 14 oktober in het parlement namens de hele regering zal zeggen en welk bedrag er precies voor een nieuwe lastenverlaging in de begroting zal staan. Dat is voor ons detoetssteen. Neem de bijkomende belastingvermindering voor ploegenarbeid en overuren. Sinds begin 2007 hebben Guy Verhofstadt (Open VLD) en Leterme die al een minstens vier keer beloofd. Het is tijd om dit concreet te maken.

De vakbonden zijn niet happig op een bijkomende verlaging van de werkgeverslasten.

TIMMERMANS: Ze willen die verlaging niet omdat de werkgevers genoeg cadeaus zouden hebben gekregen. Ze willen evenmin dat geraakt wordt aan de automatische loonindexering en dat in een nieuw loonakkoord een compensatie wordt afgesproken voor de overschrijding van de loonnorm in 2007-2008 ( de norm is 5 procent en de lonen zijn volgens het Planbureau gestegen met 7,5 procent, nvdr). Dat kan natuurlijk niet. Voor ons moeten alle variabelen voor de loonkosten – het brutobedrag, de indexering, de werkgeverslasten – bespreekbaar zijn. Zonder taboes en zonder ons van tevoren op een resultaat vast te pinnen. Dat kan een bijkomende lastenverlaging zijn, maar ook een loonblokkering of een ander indexmechanisme. Het belangrijkste is dat we het beste antwoord vinden voor de koopkracht van de toekomst en dat is de werkgelegenheid.

Alle regeringspartijen zijn het erover eens dat de personenbelasting verder omlaag moet. Wij gaan daarmee akkoord als dat gericht wordt op de lage en middeninkomens en als er een koppeling is met de loononderhandelingen door ervoor te zorgen dat de werknemers netto meer overhouden. De fout van bijna 20 jaar geleden mogen we niet herhalen. Toen verlaagde de laatste regering-Martens de belastingen, los van het loonoverleg. Vervolgens ontspoorden de loonkosten met meer dan 6 procent. Als de regering-Leterme die weg zou inslaan en de vakbonden vasthouden aan brutoloonsverhogingen, dan slaat dat tweemaal een gat in de overheidsfinanciën. Naast de kosten van de belastingverlaging, zullen de sociale uitgaven stijgen omdat de werkloosheid pijlsnel zal toenemen.

Volgens vicegouverneur Luc Coene van de Nationale Bank en de economische ramingen van het Planbureau heeft de regering nauwelijks financiële ruimte om iets te doen voor de koopkracht en de concurrentiekracht.

TIMMERMANS: We zijn realistisch genoeg om te beseffen dat de budgettaire situatie niet veel toelaat. Maar als de regering alleen inzet op de koopkracht van de actieven en de niet-actieven, holt ze meteen de basis van die koopkracht uit. De berichten over het schrappen van honderden arbeidsplaatsen in de textiel en andere sectoren liegen er niet om. Zelfs als de regering over weinig ruimte beschikt, moet er een evenwicht in de maatregelen zijn.

In juli dacht de regering in een budgettaire meerjarenplanning aan 500 miljoen euro per jaar voor nieuw beleid. Waar moet ze dat geld halen?

TIMMERMANS:Rudy Demotte (PS) heeft als minister van Sociale Zaken de jaarlijkse groei van de ziektekosten kunnen terugdringen tot 2,8 procent. Waarom dan nog de wettelijke norm van 4,5 procent behouden? Iedereen weet dat dit onhoudbaar is, terwijl een uitgavengroei van 2,8 procent in vier jaar een begrotingsmarge van 1 miljard euro oplevert.

Een ander spoor zijn de kosten van de overheid en haar ambtenaren. Leterme heeft gezegd dat ingrepen op dat vlak niet veel opbrengen, maar ooit zal men hier toch mee moeten beginnen. De overheid moet met minder mensen meer en beter kunnen presteren. Als dat in de buurlanden kan, waarom zou dat bij ons niet lukken? Dat geldt voor de federale ambtenarij, maar nog meer voor de administraties van de deelstaten en de lokale besturen.

Na de jongste politieke crisis en de breuk in het kartel tussen CD&V en N-VA staat een nieuwe staatshervorming niet meer op de agenda van de regering-Leterme. Maar ook op sociaaleconomisch vlak heeft ze tot nu toe bitter weinig samenhang getoond.

TIMMERMANS: Ik denk dat een aantal politici heeft ingezien dat een herhaling van de explosieve cocktail van de periode 1975-1980 – ook toen was er een hoge inflatie, een oliecrisis en een communautaire blokkering – dodelijk is voor ons land.

Het communautaire zal nu de sociaaleconomische dossiers allicht minder contamineren. Dat kan rust in de politiek brengen. Tot over enkele maanden misschien blijkt dat geen vooruitgang inzake de staatshervorming wordt geboekt en de communautaire tegenstellingen weer op de spits gedreven worden, is er voor de regering-Leterme een window of opportunity om een geloofwaardige begroting te maken en een goed klimaat voor het centrale loonoverleg te scheppen. Uit mijn contacten leid ik af dat men die kans niet wil verkwanselen, hoewel er binnen de meerderheid door de dalende belastingontvangsten zeker nog harde woorden zullen vallen.

U bent het niet eens met professor Jef Vuchelen dat zonder staatshervorming een steeds hogere prijs wordt betaald op sociaaleconomisch en budgettair vlak?

TIMMERMANS: Zelfs indien er in 2007 wel een communautair akkoord gesloten was, zouden de deelstaten nu nog niet over de hefbomen beschikken om iets te doen. Een staatshervorming tot uitvoering brengen vergt tijd. Hic et nunc biedt dat dus geen oplossing voor de sociaaleconomische problemen.

Daarom zouden de federale overheid en de regio’s beter een loyaliteitspact sluiten om die problemen samen aan te pakken. Over een betere activering van de werkzoekenden bijvoorbeeld hebben de sociale partners al in april afspraken gemaakt binnen de RVA, maar de gewesten hebben hun fiat voor een medewerking nog altijd niet gegeven. Vooral de Vlaamse regering, die een regionalisering van het arbeidsmarktbeleid wil, stond op de rem. Maar nu de staatshervorming in een gemeenschapsdialoog besproken wordt, hoeven we toch geen jaren meer te wachten om werklozen sneller aan een job te helpen?

Een ander voorbeeld zijn de regionale belastingsverminderingen. Vlaanderen heeft volgend jaar 710 miljoen om de jobkorting te verhogen tot 250 en 300 euro, naargelang van het inkomen. Wallonië zet 150 à 200miljoen in voor diverse belastingverlagingen. Waarom gebeurt dat niet in overleg en worden die koopkrachtondersteunende maatregelen niet samen gekoppeld aan een nieuw loonakkoord?

Volgens de Unie van Zelfstandige Ondernemers (Unizo) zit er in de komende twee jaar niet meer in dan een indexverhoging van de lonen.

TIMMERMANS: Het loonakkoord van 2007-2008 stond een verhoging van 5 procent toe, met daarnaast een korting voor de werkgevers van 0,25 procent op de bedrijfsvoorheffing. Intussen is het met alle sociaaleconomische variabelen slechter gesteld: de economische groei valt terug, de inflatie is hoog, de handelsbalans is in de eerste helft van dit jaar voor 9 miljard euro in het rood gegaan. In een nieuwloonakkoord is dus in elk geval niet meer mogelijk dan in de voorbije twee jaar.

De werkgevers klagen over stijgende loonkosten, maar maken wel veelvuldig gebruik van het akkoord dat de sociale partners in 2007 sloten over een variabele bezoldiging. Sindsdien kwamen ruim 2000 bedrijfs-cao’s over het toekennen van bonussen tot stand.

TIMMERMANS: Veel van die cao’s zijn er gekomen onder druk van stakingsacties begin dit jaar. Het VBO heeft toen gewaarschuwd dat dit cash betaald zou worden met het verlies van arbeidsplaatsen. Desondanks blijf ik het akkoord over de variabele bezoldiging beschouwen als een historische doorbraak in het denken over loonvorming. Het is een nettoconcept, dat niet structureel op de loonkosten weegt omdat een werkgever in goede jaren meer kan geven aan de werknemers en in slechte jaren met minder over de brug komt. Ik hoop dat er na het sluiten van een nieuw centraal loonakkoord in de sectoren en bedrijven op een doordachte manier op deze formule wordt ingespeeld.

VBO en Unizo willen ook afspraken maken over een versoepeling van de arbeidstijd en de arbeidsmarktregels. Dat zien de vakbonden niet zitten.

TIMMERMANS: Over de zogeheten flexicurity, die voorrang geeft aan werkzekerheid in plaats van jobzekerheid, hebben werkgevers en vakbonden op Europees niveau een gemeenschappelijke analyse goedgekeurd. Alleen de Belgische vakbonden hebben tegengestemd. Dat betreur ik. In alle landen met een meer flexibele en mobiele arbeidsmarkt, is de werkgelegenheidsgraad hoger dan in België en dat hebben we hard nodig om de kosten van de vergrijzing op te vangen.

We hoeven de buitenlandse modellen niet klakkeloos over te nemen. In ons land zijn er bijvoorbeeld 24 verlofsystemen om voor werknemers de combinatie van arbeid en gezin te vergemakkelijken. Meest bekend is het tijdskrediet, dat inmiddels meer succes heeft bij vijftigplussers dan bij jongere werknemers. Waarom zouden we niet toelaten dat bedrijven, waar een afgesproken volume van tijdskrediet is opgenomen, het vrijgekomen werk kunnen invullen met uitzendkrachten of door de werktijd van de andere werknemers niet op week-, maar op jaarbasis te organiseren? De vakbonden zijn tegen. Maar wat is het gevolg? De collega’s van werknemers met tijdskrediet, moeten nu vaak harder werken. Dat lost dus niets op.

De regering wil de sociale partners dit jaar ook nog uitnodigen voor een grote pensioenconferentie. Is dat wel opportuun?

TIMMERMANS: Eerlijk? Ik denk niet dat het moment geschikt is, en zeker niet als men die conferentie op een drafje wil afhaspelen tussen de regeringsopmaak van de begroting en de moeilijke onderhandelingen over een nieuw loonakkoord. Het mag ook niet alleen gaan over een verhoging van de pensioenen, want dat kan evengoed geregeld worden in de discussie over de welvaartsvastheid van de uitkeringen. Het moet een fundamenteel debat worden over het overeind houden van de pensioenstelsels. En dan komen we, zoals in het Generatiepact van 2005, opnieuw uit bij het thema van de eindeloopbaan. Ik zou het bijvoorbeeld graag ook eens willen hebben over het beleid in Zweden. Daar is tien jaar geleden al beslist om de gestegen levensverwachting te koppelen aan een geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content