De groeipijnen van een geglobaliseerde wereld brachten ook de terreur van 11 september voort. Sindsdien is de vijand ook onder ons en is vooral de oorlog geglobaliseerd.

Sindsdien is de datum van 11 september 2001 een begrip, met een vóór en een na 11 september. Toegegeven, het is misschien lichtzinnig om de recente geschiedenis maar meteen in tijdvakken te gaan opdelen, terwijl het puin van het WTC nog altijd aan het roken is en de oorlog in Afghanistan nog doorgaat. Toch is het denkbaar dat later, wanneer het stof van de geschiedenis is gaan liggen, inderdaad zal blijken dat de wereld die dag van aanschijn is veranderd.

Tien, twaalf jaar eerder eindigde een ander tijdvak, dat van de Koude Oorlog. Toen de Muur van Berlijn viel en de Sovjet-Unie uit elkaar kruimelde, kwam een eind aan de bipolaire wereld waarin twee grootmachten elkaar middels atoombommen in toom hielden. Daarop volgden jaren waarin ‘een nieuwe wereldorde’ pretendeerde zich te vestigen, in het teken van de multipolariteit, de universele rechtvaardigheid en de rechten van de mens. En wie zich daar niet naar voegde, van de machtshongerige Saddam Hoessein in Irak via de krijgsheren in Somalië tot de nationalistische heethoofden in ex-Joegoslavië, zou dat ook voelen, met bommen en rechtbanken. Dat was toch de bedoeling, al lukte het lang niet altijd.

Op 11 september werd duidelijk dat die zogeheten nieuwe wereldorde het slachtoffer was geworden van een illusie, die van het einde van de geschiedenis. De illusie bestond uit het denkbeeld dat met het vervluchtigen van de Koude Oorlog de beste der mogelijke werelden tot stand was gekomen. Dat geloof hield een ideale wereld voor die politiek door de burgerlijke democratie zou worden beheerst en economisch door de vrije markt. Maar het was dus een illusie. Van multipolariteit was in de praktijk in elk geval geen sprake wegens de militaire en economische hegemonie van één feitelijke grootmacht, de Verenigde Staten, die samen met zijn bondgenoten in West-Europa de toon zette in die nieuwe wereldorde. En niet iedereen blijkt dat bestel als een ideaal te aanzien.

VAN ONGEDULD TOT FANATISME

Daar komt vooral nog bij dat mensen soms ongeduldig zijn. Ze willen bijvoorbeeld dat _ als die nieuwe wereld al niet voor henzelf is weggelegd _ hun eigen kinderen toch van het betere leven zouden moeten genieten. En dat is lang niet altijd een realistisch vooruitzicht. Het perspectief van nog een paar generaties armoede en miserie vinden ze absoluut niet aantrekkelijk. En wie kan hen dat kwalijk nemen? Want het ontbreekt helaas niet aan onvolkomenheden in de wereld. Daarvan getuigen de aanslepende oorlogen in Afrika, het voortdurend escalerende geweld in het Midden-Oosten, de nog toenemende armoede in een groot deel van de ontwikkelingslanden, de blijvende onzekerheid, onveiligheid en uitsluiting waarin een groot deel van de wereldbevolking moet leven. Wanneer de mensen die daardoor zijn getroffen het perspectief op beterschap verliezen, kan hun ongeduld wel eens omslaan in wanhoop, verblinding of fanatisme.

Dat hoeft niet altijd tot terrorisme te leiden. De aanzwellende, meestal illegale vluchtelingenstromen vanuit de arme landen naar het rijke Westen zijn er evenzeer een uiting van. Maar er komt inderdaad ook terreur van. Niemand hoeft zichzelf te sussen met de waangedachte dat die zijn oorsprong alleen in de verknipte geest van enkele ontspoorde zonderlingen vindt. Want al kan terreur daar beginnen, hij vindt wel een voedingsbodem in het ongeduld en dat verschafte de terroristen van 11 september (die overigens geenszins beantwoorden aan het cliché van door fanatisme verblinde miserielijder) een achterban. Ze konden daaruit sympathie en zelfs een schijn van verantwoording putten. Dat arme mensen in bijvoorbeeld Pakistan een terroristische massamoord als een teken van hoop beschouwen en van een terrorist als Osama Bin Laden hun held kunnen maken, geeft aan hoe diep hun wanhoop zit _ en hun ressentiment.

In de rijke landen leidden, zo blijkt nu, de illusies van de nieuwe wereldorde daarentegen tot kortzichtigheid, onverschilligheid, zelfgenoegzaamheid of naïviteit. Het moet tenslotte niet vergeten worden dat de Taliban in Afghanistan, de beschermheren van Bin Laden en diens al-Qaedanetwerk, om praktische redenen mee door de VS zijn gecreëerd. Of dat het Westen wel eens zijn afschuw uitsprak over het helse bestaan waarin de Taliban de Afghanen hebben gestort, maar daar verder nooit echt de slaap voor heeft gelaten. Het was allemaal ook ver weg.

TEGEN ONS

Vandaar dat de klap van 11 september ook zo hard is aangekomen, veel harder dan de kille mathematica van het leed zou doen vermoeden. Omdat de terreur voor het eerst op zo’n schaal ’thuis’ kon toeslaan. De tragische symboliek van de via de televisie breed uitgesmeerde aanslagen tegen symbolisch gekozen doelwitten is tenslotte niet verkeerd begrepen geworden. De terreur werd niet gezien als louter het werk van geïsoleerde fanatici of als alleen een uitdaging van ‘het Amerikaanse imperialisme’, zoals dat vroeger zou heten. De brede solidariteit die Washington kon oogsten, bewijst dat de aanslagen wel degelijk een ideologische dimensie kregen, als aanval tegen ‘onze beschaving’. We nemen de zaak ernstig. Dat de terroristen bereid zijn om ons allen zelfs met antrax, pokken of atoombommen uit te moorden, willen we sinds 11 september grif geloven.

De illusies van de nieuwe wereldorde hebben hun duidelijkste exponent gekregen in de ideologie van de globalisering. Die berust op het idee dat de moderne communicatiemiddelen alle uithoeken van de wereld met elkaar verbinden, zodat alles met alles en iedereen met iedereen te maken heeft. En dat dit ook zo hoort. Via instrumenten als de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds, het topoverleg van de G8 en vooral de Wereldhandelsorganisatie kreeg de globalisering in de eerste plaats een uitsluitend economische, ja commerciële invulling. Ze kon dan ook zeer snel als eenzijdig worden beschouwd; het vrije verkeer geldt bijvoorbeeld niet voor mensen _ vandaar dat economische vluchtelingen een beroep moeten doen op de illegaliteit _ terwijl de VS het zich konden permitteren om het Kyoto-verdrag eenzijdig op te zeggen.

Doordat de globalisering zoals ze is als noodzakelijk wordt voorgesteld, kan daar niet veel democratische zeggenschap meer aan te pas komen. Als ze inderdaad zo onoverkomelijk is als het weer, valt daarover verder niets meer te overleggen of te beslissen. Of hoeft niemand daarover enige democratische verantwoording af te leggen. Die gedachte stuit ook in het Westen op een steeds scherpere tegenstand, net door de eenzijdigheid. Het goed georganiseerde, vooral door jongeren gedragen protest van de zogenaamde anti-globalistische beweging streeft dan ook in de eerste plaats naar een ‘andere’ vorm van globalisering, die meer oog heeft voor de menselijke, sociale en ecologische dimensie.

De terreur van 11 september bracht die discussie in een veel rauwere context. Het heet nu weer, zoals ten tijde van de Koude Oorlog, dat ‘wie niet met ons is, tegen ons is’. Alles moet wijken voor de strijd tegen de terreur. En die oorlog wordt niet alleen in Afghanistan gevoerd. De vijand is nergens en overal, ook onder ons. Democratie of individuele mensenrechten varen daar niet goed bij. Of de privacy, bijvoorbeeld. O ja, we willen niet op de foto van de onbemande camera, omdat we niet willen dat zou blijken dat we met een liefje onderweg zijn. Maar dat ‘ze’ onze e-mails zullen lezen zonder ons wat te vragen, reken maar. In de VS hebben ze al geheime uitzonderingsrechtbanken opgericht.

Marc Reynebeau

Als het stof van de geschiedenis is gaan liggen, zal misschien blijken dat de wereld op 11 september 2001 van aanschijn is veranderd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content