Hubert van Humbeeck

Het gebeurde enkele jaren geleden dat een vergadering op de redactie werd onderbroken door een dringende telefoon van een vertegenwoordiger van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al. Of wij een meneer x kenden, die zegt redacteur te zijn van Knack en op het punt staat in te schepen voor Tel Aviv? En of we dan ook wisten in welk hotel die meneer in Israël zou verblijven? Ja? Goed dan, dank u wel.

Wie ooit met een toestel van El Al vloog, kent de loodzware ondervraging waaraan elke kandidaat-passagier wordt onderworpen. Veiligheid gaat altijd voor en de controle daarop wordt uitgeoefend door eigen personeel van de maatschappij. Jonge, afgetrainde mannen en vrouwen die er niet uitzien alsof ze met zich laten sollen. O wee, de grapjas die meent zich een geintje te kunnen permitteren. Op elke vlucht zijn ook altijd wel een paar exemplaren aanwezig van hetzelfde slag jongelui in T-shirt en jeans, die onopvallend alles zien wat er in het vliegtuig beweegt.

Sinds de golf vliegtuigkapingen en aanslagen eind jaren zestig, begin jaren zeventig geniet El Al overal waar het komt van een bijzondere status. Dat blijkt niet alleen uit de veiligheidsprocedure die de inscheping voorafgaat, maar ook uit de manier waarop de toestellen aan de grond worden behandeld. Daar komt niemand in de buurt die niet voor de maatschappij werkt of door haar grondig is gescreend. Zolang het toestel aan de grond staat, opereert El Al bij manier van spreken als een staatje in de staat. Het systeem is overigens zeer efficiënt; het liet het Israëlische luchtvaartbedrijf toe om in de loop der jaren een zeer betrouwbare reputatie op te bouwen. Als al die voorzorgsmaatregelen nodig zijn om het toestel en de passagiers te beschermen, is daar ook weinig op tegen.

Het ongeluk waarbij een vrachtvlucht van El Al enkele jaren geleden tegen een flatgebouw in de buurt van Amsterdam botste, werpt een ander licht op het vaak eigengereide optreden van de maatschappij – en van de Israëlische veiligheidsdiensten in het algemeen. Ook omdat het vliegtuig met zijn gevaarlijke cargo de lucht werd ingestuurd, hoewel het volgens technici op Schiphol wegens mankementen aan de grond had moeten blijven. Dat er zich in het laadruim iets anders bevond dan bloemen, parfum en videorecorders, zoals tot voor kort officieel werd volgehouden, daarover moeten Den Haag en Tel Aviv het onder elkaar maar hebben. Het zal voor de Nederlandse regering wel geen verrassing zijn dat El Al in Amsterdam met militair en ander link materieel passeerde.

De knipperlichten moeten ook bij ons aangaan, nu blijkt dat wat het vliegtuig echt vervoerde op grond van wat duistere afspraken ook na de crash werd stilgehouden. Het lijkt daarbij bijna onwaarschijnlijk dat de politieke overheid niet op de hoogte is gebracht. Overeenkomsten over de behandeling van een maatschappij als El Al laat een regering niet over aan een toevallige ambtenaar van dienst. Ook de Nederlandse overheid sprong dus onzorgvuldig om met de belangen van mensen, die niets te maken hebben met de conflicten waarin Israël is gewikkeld. De Israëlische regering toont zich alsnog overigens slechts bezorgd over de schade die de affaire kan toebrengen aan haar bevoorrechte relaties met Nederland. Dat is menselijk een zeer harde opstelling.

De staat Israël bestond in 1998 vijftig jaar. Een halve eeuw van strijd en overleven. De voortdurende vrees voor vaak blinde terreur weegt er bij momenten zwaar op de samenleving. Het woord veiligheid heeft er een betekenis die wij niet altijd goed kunnen vatten. De relatie die Brussel heeft met Tel Aviv verschilt wezenlijk van de Nederlandse. Maar er zijn ook bij ons vast afspraken gemaakt over de manier waarop de Israëlische veiligheid, de Mossad, op het grondgebied kan werken – joodse mensen en eigendommen waren in een niet te ver verleden in België het doelwit van aanslagen.

Desalniettemin wordt dit soort geheimdoenerij beter regelmatig tegen het licht gehouden. De Mossad beschouwt de wereld als zijn werkterrein – en ze zijn zeker niet de enigen die er zo over denken. Een incident zoals in de Bijlmer hoort daarbij dan thuis in de categorie jammer, maar helaas. In Amerikaanse militaire termen: collatoral damage. Wie de brokken moet opkuisen, wordt daar dan letterlijk ziek van.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content