Van 7 mei 1943 tot 12 augustus 1944 werden van op de Parijse Eiffeltoren Duitse televisieprogramma’s uitgezonden. De uitzendingen van Fernsehsender Paris waren bestemd voor gewonde Duitse soldaten in Parijse hospitalen, maar ook enkele honderden Parijse gezinnen keken mee, vaak in het Duits.

Lange tijd was het in Frankrijk een verhaal dat op fluistertoon werd verteld. Niemand werd graag herinnerd aan initiatieven van het collaborerende Vichyregime tijdens de Tweede Wereldoorlog. En al helemaal niet als het ging om projecten waarbij de Fransen enthousiast met de Duitsers samenwerkten. In het naoorlogse, van vaderlandsliefde glimmende Frankrijk hoorden de Fransen liever niets over de voorgeschiedenis van hun Radiodiffusion française. Op de website van de Parijse Eiffeltoren, destijds de zendmast, vind je er vandaag nog altijd geen woord over.

Al in 1936 sloten de Franse Compagnie des Compteurs en het Duitse Telefunken een samenwerkingsakkoord. IJverig werd gewerkt aan de verdere technische uitbouw van het medium. Frankrijk opende op 24 mei 1937 een zender van op de Eiffeltoren.

Maar de oorlog was op komst: Sudetenland werd door Duitsland aangehecht, Polen werd geannexeerd. De televisiezender in Berlijn werd op 24 augustus 1939 stilgelegd, maar werd al snel heropend. Gewiekste technici wisten de overheid ervan te overtuigen hoe belangrijk het nieuwe medium wel was voor de oorlog. Het beste argument was dat van het Lazarettfernsehen: men zou tele-visie maken voor gewonde soldaten in de militaire hospitalen. In 1942 waren 42 hospitalen met televisie uitgerust. Hoewel de Berlijnse zender op 23 november 1943 werd gebombardeerd, zou er worden uitgezonden tot 19 oktober 1944.

Frankrijk verklaarde op 3 september 1939 de oorlog aan Duitsland, na de inval in Polen. Op militair bevel werd de zender Paris-PTT-Vision stilgelegd. Anderhalve maand later werden de uitzendingen hernomen, een halfuur per dag. Op woensdag 12 juni 1940, twee dagen voor de inval van de Duitsers in Parijs, beval het leger de zender te saboteren. Wat de technici gehoorzaam deden, zij het met mate – een technicus vernielt zijn werk niet graag.

De Duitse overheid had aanvankelijk geen belangstelling voor de Franse zendapparatuur in een pijler van de Eiffeltoren. De apparatuur was technisch niet compatibel, de Parijse zender was onklaar gemaakt én er was eigenlijk geen publiek. Toch werd op 8 juli 1942, onder druk van de Berlijnse technici, begonnen met de herstelling van de ook door de Duitsers gewaardeerde Franse techniek. De vraag van de militaire overheid was duidelijk: wat voor nut heeft zo’n zender?

Het antwoord werd gegeven door Kurt Hinzmann, die het tot zenderleider van de Berlijnse Fernsehsender Paul Nipkow had geschopt. Hinzmann was niet bepaald nazigetrouw. Met zijn technische medestanders vocht hij voor het behoud en vooral de verdere technische ontwikkeling van het medium. Een van de argumenten waarmee hij oorspronkelijk kwam aandragen – tot groot jolijt van beter wetende technici – was dat de hogefrequentiesignalen van de televisie de communicatie van de overvliegende vijandelijke vliegtuigen zouden storen.

OPERATIE BARBAROSSA

De definitieve doorbraak voor de oprichting van een televisiezender in Parijs kwam er door Operatie Barbarossa, de op 22 juni 1941 ingezette aanval van het Duitse leger op de Sovjet-Unie. Na het aanvankelijke succes en vervolgens het tragische gevecht met de winterkoude zat het Duitse leger met duizenden gewonden opgescheept. Niet bepaald propagandistisch nieuws voor het thuisfront. Er werd besloten om treinen in te schakelen om de gewonden van het Russische front weg te voeren. Niet naar de Duitse heimat – daar werden de geliefden immers niet vrolijker van – maar wel zo snel mogelijk, dwars door het vaderland, recht naar Parijs. Daar waren in alle hospitalen zalen opgeëist voor de Duitse gewonden.

Hinzmann stelde in Berlijn voor om de Parijse faciliteiten te gebruiken voor de uitbouw van een Lazarettfernsehen, die de arme soldaten enig soelaas kon bieden. Berlijn vond het een uitstekend idee. Sterker nog: Hinzmann werd meteen benoemd tot zenderleider van de Parijse televisie.

Op 7 mei 1943 begonnen de experimentele uitzendingen: twee uur per dag, van zeven tot negen ’s avonds. Bij het begin van de uitzending werd de camera door het raam gericht op de Eiffeltoren, de naam van de zender, Fernsehsender Paris, werd over het beeld geprojecteerd en aan het begin en het eind van het programma klonk een wel zeer origineel kenwijsje: Sur le pont d’Avignon.

Op 28 juli 1943 betrok Fernsehsender Paris een nieuw gebouw: een zaal van het Amerikaanse attractiepark Magic-City, gelegen aan de rue Cognac-Jay. In hospitalen stonden 250 ontvangers opgesteld, in Hotel Majestic konden de hoge Duitse officieren naar twaalf ontvangers kijken, en in Parijs werden de signalen opgevangen door enkele honderden gezinnen – weliswaar met een gestoord beeld, want hun Franse tv’s hadden moeite met de Duitse technische norm.

EUROPEES TELEVISIENET

Een van de stimulansen voor de zender lag in de geheime plannen van Berlijn: Parijs bood kansen voor de latere uitbouw van een Europees televisienet. Journalist Kurt Wagenführ was op de hoogte van die Europese plannen: ‘Ik heb de studio in Parijs bezocht. Ik wist dat men toen al de 625-lijnennorm voorbereidde (die later de Europese standaard zou worden, nvdr). Er zouden kabels worden getrokken naar het noorden, via Rijsel naar België en Nederland, naar het zuiden naar Spanje, maar evengoed vanuit Berlijn en Nürnberg naar Oostenrijk en Italië. Dat was de reden waarom die toch al zo moeilijke en eigenzinnige televisielui vrijgesteld werden van oorlogsdienst.’

Kurt Hinzmann had in Parijs de leiding over een nogal vreemde troep medewerkers. Behalve de enthousiaste technici was er iemand die omschreven wordt als ‘een valse Berlijnse Zwitser’, een Joodse (!) omroepster en enkele Duitse en Franse (ook Joodse) jongelui. Er was ook iemand bij die omschreven werd als ‘een Belgische anarchist’, een nazimilitant, enkele danseressen en nog een Belg die Léon Smet heette. In betere tijden zou hij bekend worden als de vader van Johnny Hallyday.

Er viel in de groep maar weinig nazisympathie te bespeuren: de leiding en de technici waren meer bekommerd om de evolutie van het medium dan om propaganda. Grootse projecten kon men niet verwachten van een ploeg die beschikte over twee studiocamera’s, twee filmprojectoren en twee reportagecamera’s. In het begin werd er uitzendingen van drie à vier uur per dag gemaakt, later werd dat in fasen opgetrokken tot veertien uur. Daarbij ging het maar om vier uur televisie, de rest waren klankuitzendingen, waaronder overnames van de Deutschlandsender in Berlijn en Radio Paris.

OASE VAN VREDE

Deutschlandsender en Radio Paris voor de klank, Duits én Frans voor de programma’s? De vergelijking met de hedendaagse Frans-Duitse cultuurzender Arte ligt voor de hand. Veel programma’s waren echter alleen maar in het Frans, bij gebrek aan Duitse acteurs en artiesten. Wie al niet in militaire dienst was, had in Duitsland werk. Sommige Parijzenaars dachten zelfs dat ze naar de Franse televisie keken. Veel Duitse propaganda was er niet: Berlijn was ver, en daar hadden ze andere zorgen.

Historici hebben Fernsehsender Paris later ‘een oase van vrede in de woestijn van de oorlog’ genoemd. Dus was er, naast de verplichte nieuwsuitzending Aus dem Zeitgeschehen, veel variété (circus!), muzikale shows, operette, heel veel films en drama. Zo was op 7 juni 1944 was een film aangekondigd als Floh im Ohr, wat niets anders was dan de Franse filmversie van de populaire boulevardkomedie Une Puce à l’Oreille, van Georges Feydeau. Diezelfde dag was er in het avondprogramma een Duitse operetteachtige uitzending, Venezianische Hochzeit, gevolgd door de documentaire film Barockstadt Dresden. Andere typische titels: Variété, Variété für Verwundeten, Franzosen spiele fürDeutsche, Musiker und Artisten im grauen Rock unterhalten ihre Kameraden. Ook sport werd niet vergeten. Propaganda meestal wél.

Lang bleef de pret niet duren. In de eerste helft van augustus 1944 begonnen de Duitse troepen Parijs te verlaten. Vrijwel alle 250 ontvangers uit de hospitalen werden meegenomen, de twaalf voor de officieren bestemde ontvangers uit het Hotel Majestic werden achtergelaten. Op 12 augustus 1944 om 23.30 uur stopte Fernsehsender Paris definitief zijn uitzendingen. Kurt Hinzmann kreeg de opdracht de zender op te blazen. Hij weigerde. Het heeft hem bijna de kop gekost. Hij werd voor de krijgsraad gedaagd; hij werd er ook van verdacht banden te hebben met de groep rond generaal Claus von Stauffenberg, die op 20 juli 1944 een aanslag op Adolf Hitler pleegde. De instorting van het Duitse leger en de snel oprukkende geallieerden hebben Hinzmann gered.

DOOR HUIB DEJONGHE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content