Officieuze diplomaten van het Vaticaan? Zoiets ontkent de Egidiusgemeenschap.

“Het Vaticaan is niet geïnteresseerd in conflicten”, zegt Andrea Riccardi. “Het Vaticaan is geïnteresseerd in de eeuwigheid.”

Zelf haalt Riccardi in zijn boek Sint-Franciscus aan die, op pad met een van de kruistochten naar het Midden-Oosten, in plaats van de havik uit te hangen, met de islamieten gaat smoezen. Ook toen was zoiets natuurlijk niet uitzonderlijk meer in het oostelijke Middellandse-Zeegebied en het zegt meer over de kruistochten dan over Franciscus, maar het feit dat Riccardi met het verhaal komt, helpt zijn wereldbeeld situeren – en dat van de diplomatie van de Egidiusgemeenschap. Die is in het nieuws gekomen door haar initiatieven om in nu al een hele reeks hopeloze conflicten een dialoog tussen de strijdende partijen op gang te brengen, die soms tot wonderlijke resultaten geleid heeft – in Mozambique, in Guatemala -, en soms ook niet, zoals in Algerije.

De geografie leek er in die eerste gevallen minder toe te doen dan de eeuwigdurendheid van het conflict, en het engagement van de gemeenschap erin was, zegt Riccardi, veeleer het resultaat van toeval dan van opzet. Maar er was een mentaliteit, en een premisse: dat mensen niet graag oorlog voeren. En dat het, voor wie goed zoekt, mogelijk moet zijn een onderwerp te vinden waarover twee strijdende partijen, zelfs in Mozambique, met elkaar wel willen praten, waarna van het een het ander kan komen. Daarbij kan de vraag rijzen, bijvoorbeeld als men zich afvraagt waarom de strategie in Algerije door hele groepen verworpen wordt als een uitverkoop aan de moordenaars, of het niet onrechtvaardig is, op z’n Amerikaans, de strijdende partijen als even schuldig of onschuldig te behandelen. “Niet geïnteresseerd te zijn in het conflict, maar in het akkoord.”

OORLOG ALS ZIEKTE

“Zo’n conflict is natuurlijk complex”, zegt Andrea Riccardi. “Ik zeg dat we uit het conflict weg moeten, maar er zijn twee manieren om dat te doen: met een akkoord of met een overwinning. Nu zijn er wel conflicten die eindigen met een overwinning, maar elke overwinning houdt een akkoord in. Wat je tegenwoordig al vaker hebt, is dat de oorlog jaren duurt. En dan wordt het onrechtvaardig zowel voor degene die ongelijk – of minder gelijk – heeft als voor degene die gelijk heeft. De oorlog wordt dan iets als een ongeneeslijke ziekte. Natuurlijk moeten we rechtvaardigheid nastreven, en we moeten ook de oorzaken van het probleem proberen te begrijpen, want zonder dat is er geen dialoog mogelijk.”

“In Mozambique is er geen overwinnaar en geen verliezer geweest, maar wel een overwinning voor de regering. Wat hebben we gedaan? We hebben gezegd, er is een conflict, en het gaat erom het gewapend conflict naar een politiek conflict om te bouwen. Maar wie zal dan het land leiden? Dan hebben we gezegd, dat kan met verkiezingen beslist worden, het volk moet maar kiezen. Het is moeilijk met winnaars en verliezers, degenen die gelijk en die ongelijk hebben, de slachtoffers en de moordenaars samen te zitten en een oplossing te zoeken. Maar ik geloof dat het mogelijk is door vrede naar rechtvaardigheid te gaan. Neem Kosovo: groot probleem is daar hoe autonomie te geven aan de Kosovaarse meerderheid; maar een klein probleem is garanties te geven aan de Servische minderheid. Hoe die twee verzoenen, voorbij het conflict? Zeker als er misschien twee volkeren slachtoffer zijn, en de schuldigen misschien niet in Kosovo wonen?”

“Of in Algerije, waar je alleen progressie ziet in de verergering van de toestand. Een heel volk het slachtoffer en een totaal verrotte situatie, waar de vrouwen, de boeren de rekening voor betalen.”

“Je hebt het probleem van de duur: de Tweede Wereldoorlog heeft vijf, zes jaar geduurd. Maar nu hebben wij oorlogen die een generatie lang duren, zodat de mensen er hun herinneringen bij verliezen. Of herinneringen vervagen en veranderen, de aanvaller wordt slachtoffer… Men vergeet hoe de vrede was. En men heeft verschrikkelijke wapens, en een soort evenwicht. Zo is het ook in Algerije.”

In het boek waarschuwt Riccardi voor de tendens dat men een nieuwe “grens” zou laten trekken, tussen de islamitische landen en de “christelijke” aan de noordwestkant van de Middellandse Zee. “Een nieuw Jalta,” zegt hij, “dat van west naar oost de Middellandse Zee in twee zou delen. De islam is gelukkig verschillender en genuanceerder dan wij denken – men schreeuwt leuzen over het groene gevaar en men doet zaken met Saudi-Arabië -, en de Europeanen zijn incoherent. Het probleem is ook dat wij geen goede tijd meemaken voor de grote versimpelaars. Men zegt, het christelijke Westen. Waar is dat, het christelijke Westen? Ik zou zelf zeggen, het judeo-leke-christelijke Westen, maar dat wordt al heel ingewikkeld. Is dan de hele islam wel groen? Dat is een moeilijkheid voor de versimpelaars, maar het is ook een moeilijkheid als je een coherente politiek wil formuleren.”

S.V.E.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content