Bij mijn grootouders stond ze: de statige wolf-en-zeven-geitjes-klok, die tergend tikkend van verleden over heden naar toekomst wees en de woonkamer met waardigheid vulde. Elk kwartier een luide slag, bekroond met wat extra’s op het uur. Zorgvuldig, in een bijna rituele handeling, keek mijn opa dagelijks de slingers na.

Vandaag brengen digitale horloges het ‘nu’-moment in beeld, af en toe een korte, agressieve biep – zelf in te stellen wanneer die moet afgaan. Aan het eind van de les bijvoorbeeld. Ze suggereren de dwaze gedachte dat dit nu-moment losstaat van verleden en toekomst. Zou bij het soort horloge dat mensen dragen ook een specifiek tijdsconcept horen?

Zelden zijn zoveel blikken van mensen op hetzelfde moment gericht op uurwerken als bij de overgang van oud naar nieuw. Seconden worden afgeteld, alsof er een magische kanteling zal plaatsvinden.

Tijd zal in de volgende jaren alleen maar groeien als belangrijk maatschappelijk thema. Iedereen wil kwali-tijd van leven. In Nederland wordt op 1 januari 2006 een levensloopregeling van kracht. Mensen parkeren fiscaal voordelig maandelijks een (behoorlijk) deel van hun loon bij een verzekeringsmaatschappij, met als doel voor zichzelf tijd te kopen. Wil je met behoud van loon een wereldreis maken, arbeid en gezin beter combineren, vroeger stoppen met werken? Het kan, begin maar te sparen… Tijd niet langer als inzet van collectieve arbeidsonderhandelingen, maar geprivatiseerd.

Nieuwjaar, een kantelmoment? Flitsende jaaroverzichten doen ons vergeten dat maatschappelijke en culturele ontwikkelingen vooral langetermijnprocessen zijn. Hoe vaak horen we niet als commentaar bij bepaalde gebeurtenissen ‘dat deze samenleving nooit meer zal zijn als voorheen’? Enkele maanden later volgt verbazing over de flexibiliteit, de sterkte en veerkracht van de bevolking. Denken we aan 11 september of Madrid, aan Nederland na de moord op Pim Fortuyn of Theo van Gogh. En toch neemt een samenleving de draad weer op, ondanks…

Kantelmomenten, overgangs- perioden? De Duitse filosoof Heinrich Rombach (1923-2004) verwijst naar de meanderfiguur, erg populair in de Griekse kunst. Zowel de hoekige als de vloeiende variant kent een ontvouwende, naar buiten gerichte beweging opwaarts, met een hoogtepunt, gevolgd door een oprollende, naar binnen gerichte beweging neerwaarts. Met dit beeld kun je naar ontwikkelingen in samenlevingen en instituties of gebeurtenissen kijken: wat waren hoogtepunten, wat waren momenten van aarzelend naar binnen gericht identiteitszoeken? Iets van dit ritme herkennen we ook in dag en nacht of in menselijke activiteit.

Meanderfiguren volgen elkaar op, in een nooit eindigende beweging, met een korte onderbreking van de lijn. De oude lijn eindigt in het niets, de nieuwe lijn begint in het niets. Het wit verwijst naar de niet-causaliteit, is het wit van de oorsprong, van de creativiteit. Zoals een nachtje slapen over een probleem soms een oplossing biedt. Zoals de spatie tussen de woorden, het niets-zeggende wit, nodig is om de betekenis van een zin te vatten. Of zoals bedachtzaam zwijgen boekdelen spreekt.

2006. Gemeenteraadsverkiezingen. Gegarandeerd heel veel woorden.

En hopelijk, af en toe, stilte. Crea-tief wit. Ademruimte.

Veerle Draulans, doceert ethiek aan de Universiteit van Tilburg en genderstudies aan de KU Leuven.

Veerle Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content