Moeten interviews in kranten en weekbladen verboden worden ? De ijlkoorts van Umberto Eco.

Het is een oude klacht : journalisten kunnen niet alleen liegen alsof het gedrukt staat, ze hebben ook de neiging elkaar na te kakelen. Dat blijkt vooral in tijden van grote media-opwinding. Een politicus vergeleek hen ooit met ijscomannen op het strand : ?Als het mooi weer is gaan ze bij elkaar staan. Dan verkopen ze het meeste.?

Logisch dus dat er de voorbije weken zeventien exclusieve interviews gepubliceerd zijn met Johan van Hecke of met de buurman van de achternicht van Marc Dutroux.

Vroeger werd het journaille gekenmerkt door een ingeboren onderdanigheid. Het had met twee woorden leren spreken en koesterde het geheime verlangen om de tas van Gaston Eyskens te mogen dragen. (?Geen commentaar.? ?Dankuwel, mijnheer de minister.?) Maar de persmuskieten van tegenwoordig zijn brutale rekels, die hun slachtoffers tutoyeren. ?Een interviewer,? klaagde wijlen Simon Carmiggelt tien jaar geleden al, ?is vandaag de dag een met pittige meningen volgepropt jongmens, dat zich telefonisch tot een aan de weg timmerende bejaarde wendt, met behulp van niet-gemeende beleefdheid de toegang tot diens woning forceert en hem, eenmaal daarbinnen, via suggestieve, prikkerige vraagjes poogt te brengen tot antwoorden, die zonneklaar bewijzen dat de betrokkene een enorme sul is die zeer ten onrechte nog niet is overleden.?

Het is ook nooit goed. Zowel hun schijterigheid als hun grote bek hebben interviewers de minachting opgeleverd van de Bekende dan wel Hooggeplaatste Personen, wier wijsheden en grappen de kranten en weekbladen in staat moeten stellen hun bijvoegsels met al die gekleurde soepadvertenties te verkopen. In een stuk op de opiniepagina van De Morgen stelt de Italiaanse schrijver en semioloog Umberto Eco voor een nieuwe perswet uit te vaardigen, die uit slechts twee paragrafen zou bestaan. ?Het wordt kranten verboden (1) berichten te publiceren die de avond voordien al door de televisie zijn verspreid en (2) tussen aanhalingstekens verklaringen weer te geven die mondeling werden verkregen van geïnterviewden. Daarop volgt dan een lijst van ondraaglijk zware geldboetes voor overtredingen. (…) Interviews zijn slechts toegelaten indien de ondervraagde schriftelijk heeft geantwoord op de vragen.?

Natuurlijk het is maar om te lachen. Over talkshows op de televisie maakt Eco zich niet meer druk, omdat de kijker nu eenmaal meer belangstelling heeft voor het rodekoolkleurige colbertje dat de geïnterviewde draagt dan voor de antwoorden die hij verstrekt. Het gaat Eco om de geloofwaardigheid van het geschreven woord. Journalisten zijn niet alleen te dom om voor de duivel te dansen, ze zijn niet eens in staat andermans woorden correct op te schrijven. Dus moeten geschreven interviews verboden worden.

Maar er zijn uitzonderingen natuurlijk. Toen vorig jaar de Nederlandse vertaling van Eco’s bestseller ?Het eiland van de vorige dag? verscheen, verdrongen inktkoelies zich in rotten van vier voor de suite van het chique Amsterdamse hotel, waar ze door Eco’s uitgever waren besteld om door de auteur in audiëntie te worden ontvangen. Kassa !

Zondigde Eco dan niet een beetje tegen zijn eigen principes ? Welnee, op die slimme manier wilde hij alleen maar duidelijk maken dat de krant niet langer een mijnheer is, maar een dienstbode.

Kieltjeskermis, Maldegem (Foto : Patrick de Spiegelaere).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content