Wilfried Martens overlijdt op zijn 77e aan pancreaskanker.

Anne Martens(dochter uit Martens’ eerste huwelijk met Lieve Verschroeven): Ik ben zeer moe. De dood hoort bij het leven, zeggen ze. Maar twee ouders verliezen in hetzelfde jaar (haar moeder overleed in januari),dat is wel hard.

In het begin word je overstelpt door bezoek. Mensen zijn bezorgd, willen weten hoe het met je gaat. Maar je mag niet te lang rouwen. Dat aanvaardt de maatschappij niet. Je moet snel weer meedraaien, de draad oppikken. Zelfs je beste vrienden mag je niet te lang lastigvallen met je verdriet.

U kunt uw verdriet niet kwijt?

Martens: Toch wel, maar iedereen heeft het druk. Dat versta ik wel. Mensen van mijn leeftijd hebben een carrière en puberende kinderen. Ik verwijt mijn vrienden niets. Ik praat veel met mijn partner. Ik begrijp ook dat mensen niet altijd weten hoe te reageren. Als ze te veel over mijn vader spreken, word ik emotioneel.

Ik ben snel weer gaan werken, dan geef je de indruk dat het wel met je gaat. Maar je weet pas hoe het voelt om je ouders te verliezen als je het zelf hebt meemaakt. Het verdriet maakt je automatisch kwetsbaarder, je hebt minder weerstand.

Hoe waren de laatste dagen met uw vader?

Martens: Mijn vader wilde op het einde gewoon thuis zijn. Omdat Miet (Smet) bang was om ’s nachts alleen met hem te zijn, zijn mijn partner, die arts is, en ik bij hen ingetrokken om haar te helpen en hem te verzorgen. Daar ben ik blij om. Ik heb van mijn vader rustiger afscheid kunnen nemen dan van mijn moeder. Zij lag plotseling in het ziekenhuis met een hersenbloeding, kon niet meer spreken. Daarop ben je niet voorbereid.

Ik heb mijn vader in die laatste weken regelmatig gevraagd of hij nog iets speciaals wilde eten of drinken. Maar dat hoefde niet. Hij wilde gewone dingen, zoals de eerste mandarijntjes van het jaar proeven.

Mijn laatste gesprekken met hem waren heel emotioneel. We hebben geen ruzie gemaakt om dingen uit het verleden, zoiets doe je niet aan iemands sterfbed. Er werd gepraat over zijn drie jongste kinderen (Simon, Sarah en Sophie), en mijn oudste broer Kris, die vrij ziek is. Op zijn laatste dag heeft hij uitdrukkelijk gevraagd om zijn jongste kinderen nog even te zien.

Gelijkt u op uw vader?

Martens: Gedeeltelijk. Karakterieel herken ik bepaalde trekken van hem in mezelf, uiterlijk ook. Maar ik ben een mengeling van beide ouders. Ik probeer wel een beter evenwicht te vinden tussen mijn werk en mijn gezin. Mijn vader ging helemaal voor zijn carrière. Als kind begreep ik dat niet. Maar zo gebeurde het in die tijd.

Hoe kijkt u terug op hem?

Martens: De band tussen mijn vader en mij is niet altijd sterk geweest – dat is bekend. Het was als volwassen dochter niet eenvoudig om geconfronteerd te worden met zijn latere huwelijken. Vooral het gebrek aan contact viel me zwaar. De echtscheiding heeft mijn moeder enorm gekwetst. Dat alles altijd in de media werd uitgesmeerd, maakte het vaak nog erger. Als kind probeer je je moeder daarvoor af te schermen, maar ja.

Mijn vader is zeker gelukkig geweest in zijn huwelijk met Miet. Maar dat ze hun liefde altijd zo met de media wilden delen – dat begreep ik niet.

Ik zal zijn doorzettingsvermogen onthouden. Daar neem ik een voorbeeld aan. Mijn vader wilde nooit opgeven, ook niet toen hij ziek was. Als kind heb ik hem gemist. Hij was dikwijls afwezig. Maar als volwassene begrijp je beter in welke context hij moest werken. Zijn gezin was belangrijk voor mijn vader. Maar met zo’n topfunctie had hij gewoon weinig tijd over voor ons.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content