De legendarische voetbalcommentator Rik De Saedeleer sterft op 89-jarige leeftijd.

Mark Uytterhoeven(televisiemaker, ex-collega en stadsgenoot van De Saedeleer): De eerste keer zag ik hem toen ik in Gent op kot zat en met enkele Mechelse medestudenten een film maakte, in feite niet meer dan een studentikoze grap. We gingen onaangekondigd met draaiende camera aanbellen bij bekende Mechelaars: Louis Neefs, Manu Verreth en Rik De Saedeleer, die toen nog in de Kapelstraat woonde. Hij reageerde sportief, kon er goed om lachen.

De tweede keer was toen ik al op de sportredactie werkte, waar ik mijn tijd vooral in de montagekamer sleet met voetbalverslagen van Rik en tennisverslagen van Daniël Mortier. Op een keer kwam hij me daar opzoeken. ‘Ge doet dat goed,’ zei hij, ‘ge hebt een echt Mechels kopke.’ Ik voelde me vereerd, maar vond het toch nodig een bekentenis te doen. Dat ik voor KV supporterde, de aartsrivaal van Racing. ‘Da’s niks jong,’ antwoordde hij, ‘niemand is perfect.’ Zo was Rik, altijd in voor een grap en alles relativeren. Racing was zijn leven, maar toen ik hem bij de viering van 50 jaar televisie terugzag, heeft hij me oprecht gefeliciteerd met de redding van KV.

Rik was een epicurist, hij probeerde er altijd het beste van te maken, ook op moeilijke momenten, zoals toen zijn zoon veel te jong aan een hersenbloeding stierf. Ik ben hem eind december, toen hij al in een coma lag, gaan bezoeken, samen met Carl Huybrechts en Roger De Vlaeminck. Ik gaf hem een kus op zijn voorhoofd. ‘Dit is de laatste keer dat ik hem in min of meer levenden lijve zie’, dacht ik toen ik zijn kamer verliet. Een paar weken later telefoon van Carl: ‘Wil je nu wat weten, Rik is ontwaakt!’ We zijn hem nog drie keer gaan opzoeken in Knokke, de laatste keer gingen we in zijn lievelingsrestaurant eten. ‘Ik zit al in de verlengingen’, lachte hij. Typisch was zijn reactie toen ik vertelde dat Racing het tijdens zijn coma goed had gedaan, ze stonden namelijk derde in de stand. ‘Nee, nee,’ antwoordde hij, ‘ze staan tweede, met gelijk doelpuntensaldo.’ Hij was weer helemaal bij.

Was hij een voorbeeld voor jongere sportcommentatoren?

Uytterhoeven:Dat was niet zijn ambitie. Eigenlijk zagen we Rik niet zo vaak. Hij deed twee matchen in het weekend, in de week was hij meestal weg voor de een of andere Europacup. Je kon natuurlijk wat van hem opsteken, want hij kende de knepen van het vak. Rik stond erom bekend dat hij nooit een doelpunt miste, hij kon altijd precies vertellen wie de maker was. Op een keer heeft hij me zijn truc uit de doeken gedaan. Als je het niet hebt gezien, moet je tijd winnen. ‘Ja ja,’ zei Rik dan, ‘het zat er aan te komen, het doelpunt hing in de lucht.’ En zo wist hij met wat holle frasen de zaak te rekken tot de slow motion op zijn monitor liep en hij de naam van de doelpuntenmaker kon meegeven.

Waaraan dankte hij zijn onwaarschijnlijke populariteit?

Uytterhoeven: Rik is niet altijd zo populair geweest, hoor, de eerste twintig jaar van zijn carrière was hij een commentator tussen de anderen op de sportredactie. Dat is pas veranderd met het WK ’82 in Spanje. Iedereen herinnert zich zijn uitroep toen Erwin Vandenbergh in de openingsmatch tegen Argentinië scoorde. Ik was op de redactie, onze mond viel open toen Rik zijn langgerekte ‘goal! goal!’ op de wereld losliet. Nu gaat hij te ver, dachten we, dit gaat de kijker niet pikken. Maar het tegendeel was waar, die kreet heeft van Rik een fenomeen gemaakt.

Zijn commentaar kwam ook live op de Nederlandse televisie, want de BRT en de NOS werkten samen tijdens WK’ s en EK’s. Ook daar sloeg Rik in als een bom, terwijl Nederlanders doorgaans bij een veel drogere commentaarstijl zweren. Stel je voor, na dat WK hebben ze in Nederland een langspeelplaat met fragmenten van Rik uitgebracht. Materiaal genoeg, want Rik heeft daar niet alleen met zijn goal-goal-kreet gescoord. Neem nu zijn commentaar over de keeper van El Salvador, dat met 10-1 door de Hongaren werd ingeblikt. ‘Amai,’ zei Rik, ‘die moet zich nogal thuis voelen zoals er hier op hem wordt geschoten.’ El Salvador, moet je weten, was toen een land in volle burgeroorlog.

Heeft die stijl school gemaakt?

Uytterhoeven:School maken zou ik niet zeggen, maar op de redactie had je wel twee stromingen. Er was de stijl-Ivan Sonck, nuchter en objectief. Sonck was zijn tijd vooruit, hij benaderde sport als wetenschap. Tijdens een match zette hij per speler plusjes en minnetjes voor goede en slechte passes. Ooit hebben we Sonck wreed zitten plagen omdat hij bijna had gejuicht bij een doelpunt. Tegenover de stijl-Sonck stond de aanpak van De Saedeleer. Hoe belangrijk hij voetbal ook vond, in de ogen van Rik bleef het een spel, waarbij de commentator een bijrol als entertainer speelde. Hij moest ervoor zorgen dat de kijkers zich amuseerden, ook en vooral als het spelniveau belabberd was.

Echte opvolgers zie ik niet, dat zou ook te veel naar na-aperij ruiken. Soms mis ik zijn stijl wel. De huidige lichting commentatoren overdrijft in haar poging om voetbal wetenschappelijk te analyseren, ze willen te veel tonen dat ze het moderne trainersjargon in de vingers hebben. Assists, doelpogingen, looppatroon, alles wordt gekwantificeerd, tegenwoordig worden zelfs preassists geteld. Op zo’n moment overvalt me acute heimwee naar Rik De Saedeleer. Assists tellen? ‘Hij heeft een goede laatste pass in de benen’, zou Rik hebben gezegd.

Was hij ook een kenner?

Uytterhoeven: Absoluut, en zijn mening werd gerespecteerd. Ik moest hem ooit assisteren bij een match van Racing Mechelen in de eindronde van de tweede klasse. Bij de rust stond Racing 0-1 achter. ‘Mark,’ zei hij, ‘ge ziet toch zo wat er scheelt?’ Waarop hij de spelers noemde die volgens hem dringend vervangen moesten worden. Daarop daalde hij zuchtend en mopperend van zijn commentaarpost af naar de kleedkamer van Racing. En jawel, in de tweede helft had de trainer precies de vervangingen doorgevoerd die Rik hem had ingefluisterd, een van die vervangers heeft trouwens de gelijkmaker gescoord.

Ook op hoger niveau speelde zijn invloed. De veelbesproken terugkeer van Wilfried Van Moer in de nationale ploeg, dat was voor een groot stuk zijn werk. Het is simpel: bondscoach Guy Thys en Rik woonden toen allebei in Knokke. Waarover denk je dat ze praatten als ze elkaar op café tegenkwamen? Guy Thys was niet dom, advies van een kenner was altijd meegenomen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content