Is de woke-kritiek op fictiereeks ‘Twee Zomers’ terecht? ‘Een prima reeks, maar ze deugt niet’

TWEE ZOMERS. 'De woke-beweging heeft een punt: het heteroseksuele, mannelijke perspectief is altijd dominant geweest.'
Jeroen de Preter

Twee zomers, de nieuwe zondagavondfictie op Eén, raakt een gevoelige snaar. Jonge critici vinden dat het getoonde seksueel overschrijdend gedrag er onvoldoende in wordt veroordeeld. Wat oudere critici waarschuwen voor verstikkend moralisme. ‘Recensenten worden meer en meer moraalridders.’

Mooie beelden, stijlvolle regie, sterke acteerprestaties, dialogen ‘met een zeker naturel’, een meeslepende soundtrack en een spannend verhaal. In haar bespreking van Twee zomers was Cathérine De Kock, mediaredactrice bij De Standaard, niet zuinig met lof. Tegelijk was ze niet spaarzaam bij het uitdelen van harde kritiek. Twee zomers draait in belangrijke mate om een verkrachting dertig jaar geleden. Volgens de recensente worden verkrachters, de daders dus, in de reeks neergezet als slachtoffers. ‘Een kwalijke omkering’, vindt De Kock, te meer omdat de traumatische gevolgen voor het slachtoffer zo goed als onbelicht blijven. ‘Op een moment dat de kranten vol staan met verhalen van studenten die seksueel wangedrag aanklagen aan Vlaamse universiteiten,’ besluit De Kock,’ is dat extra pijnlijk.’

De combinatie “entertainment brengen” en “groepsverkrachting nuanceren” is haast op voorhand gedoemd om te mislukken.

Kristien Hemmerechts, auteur

Nog een stuk feller klonk de afwijzing een dag later. In dezelfde krant schreef de jonge schrijfster en actrice Britt Valkenborghs dat ze, na het lezen van interviews met Tom Lenaerts, be- sloten had de reeks niet te bekijken. ‘In welke wereld valt zo’n daad te nuanceren? Is dit echt de belangrijkste boodschap die gebracht moet worden – nota bene in een land waarin slechts 120 van de jaarlijks 3000 aangiftes daadwerkelijk tot een veroordeling leiden?’

Lang duurde het niet of de geur van controverse bereikte de redactielokalen van De Morgen. Zowel in de krant als in een podcast werd de vraag gesteld of seksueel geweld hier wel voldoende streng wordt veroordeeld. Een opmerkelijke wending, al was het maar omdat Twee zomers in dezelfde krant eerder zonder enige morele bedenking werd geprezen als ‘een reeks met de verslavende capaciteiten van een zak paprikachips, die erom schreeuwt in één grote vreetbui te worden geconsumeerd’.

Sociale rechtvaardigheid

Socioloog Walter Weyns (UAntwerpen), auteur van het vorige herfst verschenen boek Wie Wat Woke? is niet verbaasd over de controverse. ‘Wie zich zou afvragen of woke wel bestaat en wat het precies is,’ zegt Weyns, ‘krijgt hier enkele mooie voorbeelden voorgeschoteld. Woke zijn betekent dat je waarden als bijvoorbeeld schoonheid of wetenschappelijkheid ondergeschikt maakt aan de waarde die sociale rechtvaardigheid wordt genoemd. Dat is wat de recensente van De Standaard hier doet. Ze expliciteert dat ook heel duidelijk. Als het gaat over de acteerprestaties of het scenario vindt ze Twee zomers duidelijk geslaagd. Toch geeft ze de reeks maar een schamele twee sterren. In het tweede deel van de recensie wordt duidelijk waarom. Volgens haar is er te weinig aandacht naar het slachtoffer gegaan en ligt het perspectief te veel bij de in haar ogen weinig schuldbewuste daders. Zeker op een ogenblik dat het berichten over grensoverschrijdend gedrag regent, vindt de recensente een dergelijk verhaal ongepast. De twee sterren naast de tekst onderstrepen dat die sociale rechtvaardigheid hier het belangrijkste beoordelingscriterium is. Kort samengevat: het is een prima reeks, maar ze deugt niet.’

Ook het opiniestuk van Britt Valkenborghs is volgens Weyns een duidelijke exponent van woke-denken. ‘Die opinie maakt een ander belangrijk element binnen het woke-denken expliciet’, stelt Weyns. ‘Behalve om sociale rechtvaardigheid is het deze beweging ook te doen om de erkenning van slachtoffers. Eeuwenlang zijn er kwetsuren toegediend aan leden van minderheidsgroepen. Door die traumatische ervaringen in een fictiereeks expliciet te tonen ga je die demonen opnieuw wakker maken. Een boek of een reeks mag dan wel goed gemaakt zijn, voor de slachtoffers van verkrachting zal het vooral pijnlijk zijn, en dus wordt de reeks verworpen.’

Weyns zegt dat hij in principe geen probleem heeft met zulke morele oordelen. ‘Het is raar als iemand iets veroordeelt vooraleer het te bekijken,’ zegt hij, ‘maar het is natuurlijk wel je volste recht om sociale rechtvaardigheid belangrijker te vinden dan, bijvoorbeeld, goede acteerprestaties. De recensente van De Standaard is daar ook heel eerlijk in. Vaak zie je dat woke-denkers hun artistiek oordeel door hun moreel oordeel laten vertroebelen, maar dat gebeurt hier niet. Ze erkent dat de reeks goed gemaakt is. Bovendien heeft de woke-beweging ook wel een punt als ze zegt dat het heteroseksuele, mannelijke perspectief altijd dominant is geweest. De eis om dat vandaag te compenseren door de andere perspectieven wat luider te laten klinken, is verdedigbaar.’

Toch ziet Weyns een reëel probleem. Als die eis om meer sociale rechtvaardigheid alle domeinen van het leven gaat domineren, betekent dat ook een verschraling en een inperking van onder meer de artistieke vrijheid. ‘Het gevaar bestaat dat waarden als esthetiek of zelfs waarheid als irrelevant worden beschouwd. In de beoordeling van Twee zomers zie je al deels wat hiervan het gevolg kan zijn. In De Standaard werd de vraag gesteld of de reeks nu pro- of anti-MeToo is? Dat is een wel zeer eendimensionale benadering, die weliswaar bijna onvermijdelijk wordt als je het woke-denken consequent op alle domeinen van het leven toepast. Het boek dat ik over dit onderwerp heb geschreven, komt trouwens voort uit die bezorgdheid. De Nederlandse socioloog Willem Schinkel betoogt dat in de strijd voor sociale rechtvaardigheid elke poging tot debat of nuance vandaag een vorm van collaboratie met de gevestigde orde is. Wat we nu nodig hebben, schrijft Schinkel, is geen dialoog maar concrete actie. Als ik zoiets lees, gaan er bij mij toch een paar alarmbellen af.’

De jonge JODIE FOSTER in TAXI DRIVER. 'Dat is een heel
De jonge JODIE FOSTER in TAXI DRIVER. ‘Dat is een heel “foute” film als je er met MeToo-ogen naar kijkt.’© Getty Images

Zuiverheidswedstrijd

Over de invloed van het woke-denken op kunst en entertainment woedt in de Verenigde Staten al langer een debat. In een essay voor The New York Times stelde filmcriticus Wesley Morris eind 2018 dat in de Amerikaanse cultuurbeoordeling ‘morele correctheid’ belangrijker is geworden dan artistieke kwaliteit. ‘We praten niet over de vraag of een werk goede kunst is,’ schreef Morris, ‘maar over de vraag of het goed is voor ons, goed voor de cultuur, goed voor de wereld.’

De gevolgen voor de als ‘fout’ gebrandmerkte artiesten zijn bekend. Ze worden ‘problematisch’ genoemd en in niet eens zo zeldzame gevallen gecanceld. Als recente voorbeelden noemt Morris onder meer Bill Cosby, Kevin Spacey, Roseanne Barr, Kanye West, Ian Buruma (als chef van The New York Review of Books), Woody Allen en de YouTubester Logan Paul.

Dezelfde evolutie heeft er volgens Morris toe geleid dat de Oscars vandaag ‘meer een morele zuiverheidswedstrijd dan een artistiek sportevenement’ zijn. De nominaties moeten vooral iets vertellen over ‘de morele staat van de business’ en pas in de tweede plaats iets over de kwaliteit.

Mogelijk leidt dat alles tot meer sociale rechtvaardigheid, schrijft Morris nog. ‘Maar het berooft ons ook van wat rommelig en gespannen en chaotisch en illegaal is aan kunst.’

‘Verstikkend’, zo noemt Dave Mestdach, filmrecensent voor Focus Knack, de tendens die volgens hem ook in de Europese kritiek merkbaar is. ‘Recensenten worden meer en meer moraalridders’, zegt Mestdach. ‘Fictie wordt almaar vaker beoordeeld op het wereldbeeld dat erin wordt gereflecteerd en op de mate waarin dat overeenstemt met het wereldbeeld van de beschouwer. Terwijl goede kunst zich in eerste instantie van slechte kunst onderscheidt door vormbeheersing, los van dit of dat wereldbeeld. Als je met een moralistische bril naar fictie kijkt, moet je het gros van de artistieke meesterwerken afwijzen. “Artiesten zijn er om de vrede te verstoren”, zegt James Baldwin. De vrijheid van expressie kan niet eindigen bij iemands gevoeligheden, zelfs niet die van mij. Taxi Driver van Martin Scorsese is een heel ‘foute’ film als je er met MeToo-ogen naar kijkt. Zo’n film zou vandaag lastig liggen. Als hij al gemaakt zou worden. ‘

James Bond

Gevraagd of hij enkele recente moraliserende kritieken kan noemen, moet Mestdach geen halve seconde nadenken. ‘In de Nederlandse krant Trouw verscheen zopas een bespreking van Death on the Nile, een verfilming van de Agatha Christieklassieker door Kenneth Branagh. Ongeveer twee derde van de recensie gaat over de acteur Armie Hammer en het feit dat hij beschuldigd wordt van seksueel misbruik. Alleen al om die reden is de film volgens de recensente onmogelijk uit te zitten. Ook Don’t look up (een recente rampenfilm met onder meer Leonardo DiCaprio en Jennifer Lawrence, nvdr) werd vooral beoordeeld op basis van hoe urgent je het klimaatprobleem inschat. Over de filmische kwaliteiten is nauwelijks gesproken. Diezelfde tendens zie je ook bij James Bond. Al een aantal jaar wordt het personage ter discussie gesteld omdat zijn gedrag in deze MeTootijden ongepast zou zijn. Bond is een machofantasie, uiteraard, maar het gaat om een fictief personage. Ook Pretty Woman, Sneeuwwitje en Grease komen onder vuur te liggen. Mensen mogen uiteraard vinden wat ze vinden, en natuurlijk is het goed dat er eindelijk meer aandacht is voor diverse perspectieven, maar dat gemoraliseer veronderstelt wel een wantrouwen tegenover kijkers. Alsof die de vermanende vinger van de criticus nodig hebben om er hun moreel kompas op te kunnen afstellen. Als recensent, én als volwassen mens, ga ik ervan uit dat lezers dat vooral voor zichzelf moeten uitmaken. Ik oordeel enkel over de artistieke waarde.’

Schrijfster Kristien Hemmerechts heeft over de kwestie al vaak nagedacht. In haar Homeruslezing stelde ze vorig jaar dat fictieve personages zich vandaag inderdaad niet meer zomaar alles kunnen veroorloven. ‘Redacties schakelen sensitivity readers in om mogelijk kwetsende passages op te sporen en te weren. Een frappant recent voorbeeld was het weglaten van een grap in de Engelse vertaling van de roman De avond is ongemak (2019) van de gelauwerde Marieke Lucas Rijneveld. Het was niet echt een goede grap, maar het was een grap die het personage maakte én het personage typeerde.’

Je kunt een fictiereeks afbranden omdat het scenario hapert of de dialogen halfslachtig zijn, maar niet omdat er te veel foute personages in rondlopen.

Tine Hens, tv-criticus Knack Focus

Dat brengt ons naadloos terug bij Twee zomers. Moeten Tom Lenaerts en coscenarist Paul Baeten Gronda op het matje worden geroepen voor het foute gedrag van hun personages? En is het, om dat foute gedrag aannemelijk te maken, bovendien niet noodzakelijk om een eind in de logica van de daders mee te gaan? ‘In principe ben ik het daar helemaal mee eens’, zegt Hemmerechts. ‘Ik ben voor een boek ooit zelfs in de huid van Michelle Martin ge-kropen. Veel fouter kan niet, maar je kunt er alleen maar een geloofwaardig boek uit puren als je Martin neerzet als een mens, en niet als een monster.’

Toch vindt Hemmerechts het niet vreemd dat Twee zomers tot morele verontwaardiging leidt. In zekere zin hebben de makers daar volgens haar zelfs om gevraagd. ‘Tom Lenaerts heeft in verschillende gesprekken nadrukkelijk gezegd dat hij een bijdrage wil leveren aan het MeToodebat’, zegt Hemmerechts. ‘Dan moet je vervolgens niet schrikken dat mensen de reeks ook als zo’n bijdrage gaan beoordelen en daar van alles over vinden. Bovendien beklemtoonde Lenaerts in die gesprekken dat hij in de eerste plaats entertainment wou brengen. Misschien is het gewoon niet zo’n goed idee om topentertainment te willen puren uit een thema dat vandaag bijzonder gevoelig ligt?’

Stuntelig

Mag entertainment dan geen pijnlijke maatschappelijke thema’s aanraken? ‘Uiteraard wel’, zegt Hemmerechts. ‘In fictie moet alles kunnen, dat blijf ik verdedigen. Wel denk ik dat de combinatie “entertainment brengen” en “groepsverkrachting nuanceren” haast op voorhand gedoemd is om te mislukken. Dat kan, denk ik, enkel lukken als je het niveau van het pure entertainment overstijgt.’

Hemmerechts verwijst naar Disgrace, een alom geprezen roman van de Zuid-Afrikaanse schrijver J.M. Coetzee. Het hoofdpersonage is een literatuurprofessor die zich vergrijpt aan een studente. Van schuldbesef geeft de professor nooit echt blijk. ‘Ik heb me altijd aan dat boek geërgerd’, zegt Hemmerechts. ‘Maar tegelijk vind ik het geniaal. En misschien zit het geniale wel in het feit dat ik zo moeilijk kan aanduiden wat het precies is dat mij ergert.’

Misschien, zo suggereert Hemmerechts, zijn het artistieke en het morele oordeel ook niet altijd makkelijk te scheiden. Hemmerechts vertelt dat ze slechts een aantal scènes uit Twee zomers heeft gezien, omdat ze zich ergerde aan wat ze ‘de stuntelige dialogen en de weinig geloofwaardige personages’ noemt.

‘Wellicht zou ik mijn morele bedenkingen makkelijker laten varen als hier complexe, geloofwaardige personages waren neergezet. Hét schoolvoorbeeld is natuurlijk Lolita van Vladimir Nabokov. Vanuit moreel standpunt bekeken is dat een compleet verwerpelijk boek. Toch blijft de roman uitnodigen tot nieuwe interpretaties en dialoog. De morele bezwaren verdampen omdat die tekst niet eenduidig, maar meerlagig en complex is.’

De verklaring is plausibel, al heeft de haast onbetwiste literaire kwaliteit van Lolita (en in Vlaanderen bijvoorbeeld het werk van Louis Paul Boon en Hugo Claus) moraalridders tijdens de jaren vijftig en zestig nooit tegengehouden om het als immoreel en onwenselijk te brandmerken. Nabokov kon zijn roman alleen publiceren bij een obscure Franse uitgeverij. De verfilming door Stanley Kubrick (1962) haalde alleen maar de bioscopen omdat alles wat eventueel aanstoot zou kunnen geven uit het script werd geschrapt. Ongetwijfeld verschenen roman en film in een tijdperk waarin het moralisme nog veel verstikkender was. Tegelijk kun je je afvragen wat er van Lolita zou overblijven mocht het manuscript door de handen van hedendaagse sensitivity readers passeren. Niet veel, wellicht.

Cool kids

Is er tussen 1962 en 2022 dan niks veranderd? Toch wel. In zijn essay voor The New York Times schrijft Wesley Morris dat de morele paniek ooit voortkwam uit veeleer conservatieve en religieuze bezorgdheid van ouderen over het zielenheil van jongeren. ‘Nu lijkt de morele paniek de andere kant op te gaan’, schrijft Morris. ‘De moraalridders zijn jongeren, niet hun ouders.’ Progressieve jongeren waren er na mei ’68 vooral op gebrand ‘conservatieven af te zeiken en te testen hoe vrij de vrijheid van meningsuiting eigenlijk wel was’. Vandaag is het generatieconflict omgekeerd. De morele verontwaardiging komt vooral van progressieve jongeren, ‘de artistieke coolkids‘, stelt Morris.

Die omkering is ook merkbaar in de kritiek op Twee zomers. De hevigste afwijzing komt van jonge progressieven. Bij ‘al wat oudere jonge progressieven’ zorgt die afwijzing soms voor bevreemding. Tine Hens, recensente voor Focus Knack, repte in haar gematigd positieve recensie van Twee zomers (drie sterren) met geen woord over de morele implicaties van de reeks. ‘Ik heb daar geen seconde bij stilgestaan’, vertelt ze aan de telefoon. ‘Als je me vraagt waarom ik dat niet heb gedaan, merk ik dat ik plots klink als een conservatief: “Zijn we niet overgevoelig geworden?” (lacht) Het is mij niet opgevallen dat Twee zomers alleen maar oog zou hebben voor het perspectief van de daders, of dat zij geen enkel schuldbesef zouden hebben. Ik denk dat die vaststelling ook niet klopt. Maar zelfs als ze zou kloppen: het gaat hier over personages. Je kunt een fictiereeks afbranden omdat het scenario hapert of de dialogen halfslachtig zijn, maar niet omdat er te veel foute personages in rondlopen. Als het een documentaire over MeToo was, zou Twee zomers ondermaats en pijnlijk zijn. Maar voor zover ik het heb begrepen, is het een fictiereeks.’

Over de nogal expliciete verkrachtingsscène vertelt Hens dat ook zij zich eraan stoorde. ‘Maar niet omdat ik vind dat je dat in deze tijd niet mag tonen. Als die scène me ergerde, dan was het omdat ze in elke aflevering terugkomt en veel te lang wordt uitgemolken. Mede daardoor laten de makers kansen liggen om dieper te gaan. Er wordt veel meer aangeraakt dan alleen maar seksueel misbruik. Het gaat ook over onvervulde verwachtingen, ouder worden en vriendschap. Dat die thema’s alleen maar oppervlakkig worden aangeraakt, vind ik een gemiste kans.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

‘DE BOODSCHAP VAN “TWEE ZOMERS” IS ACHTERHAALD’

Worden cultuurcritici meer en meer moraalridders? Cathérine De Kock, mediajournaliste bij De Standaard en auteur van een kritische recensie van Twee zomers, gelooft van niet. ‘Wat je wél ziet, is dat recensenten vaker met een andere blik naar fictie kijken’, zegt De Kock. ‘Dat komt omdat de gevoeligheden verschoven zijn naar thema’s als gender, diversiteit en racisme. Dat die gevoeligheden meespelen in de beoordeling van fictie, vind ik niet raar. Het is een illusie te denken dat je als recensent je moreel denkkader achter je laat en alleen maar naar de camerastandpunten kijkt.’

Is de woke-kritiek op fictiereeks 'Twee Zomers' terecht? 'Een prima reeks, maar ze deugt niet'

In uw recensie van Twee zomers laat u het morele aspect zwaarder doorwegen dan het artistieke.

De Kock: Ik denk dat die twee niet altijd te scheiden zijn. Wie de eerste aflevering van Twee zomers bekijkt, ziet mooie beelden, sterke acteerprestaties, en wordt meegezogen in een spannende whodunit. Maar gaandeweg wordt duidelijk dat de keuze voor die verhaalvorm ook implicaties heeft voor de boodschap. Twee zomers wil iets vertellen over schuld en onschuld, maar de schuldvraag wordt nauwelijks uitgewerkt. Daarvoor missen de personages diepgang. Uiteindelijk komt de reeks niet verder dan de boodschap dat dit potje beter gedekt was gehouden. Ik heb het daar moeilijk mee, maar is dat een puur moreel oordeel? Die boodschap is ook het gevolg van een artistieke keuze: Twee zomers moest in de eerste plaats een spannend verhaal zijn.

Twee zomers wil entertainen én nuance brengen in een gevoelig debat. Een onmogelijke combinatie, zeggen sommigen.

De Kock: Een film als bijvoorbeeld Promising young women (Britse film over een jonge vrouw die uit is op wraak op mannen, nvdr) bewijst dat het wel kan. Behalve entertainment brengt die film ook nieuwe inzichten over het thema grensoverschrijdend gedrag. Zulke inzichten brengt Twee zomers niet. De boodschap ‘zwijg erover, want door het openbaar te maken komt er nog meer miserie van’ vind ik geen prikkelende bijdrage aan het MeToodebat. Vrouwen krijgen dat al eeuwen te horen.

U noemt het ‘extra pijnlijk’ dat de reeks wordt getoond op een ogenblik dat seksueel wangedrag de actualiteit beheerst. Staat die timing niet los van de kwaliteit?

De Kock: Fictie die vandaag gemaakt wordt, moet je met de ogen van vandaag bekijken. Twee zomers wil zich mengen in een actueel debat, maar brengt een boodschap die allang is achterhaald. Over dit onderwerp is al veel relevantere fictie gemaakt. Reeksen als I may destroy you of Unbelievable zijn intellectueel veel prikkelender. In eigen land vond ik ook Studio Tarara veel interessanter. Die reeks vierde de twintigste verjaardag van VTM door het grensoverschrijdende gedrag achter de schermen te thematiseren. Dat is best gedurfd. Bij het bekijken van Twee zomers had ik soms het gevoel dat het gemaakt is door mensen die al tien jaar geen fictie meer hebben gezien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content