Montasser AlDe'emeh

‘Het wordt tijd dat je wijst naar de imam die je taal niet spreekt’

Montasser AlDe'emeh Terrorisme-onderzoeker aan de UGent en de KU Leuven

‘Als we vandaag vaststellen dat jongeren die naar onze scholen zijn geweest zich uiteindelijk tussen hun medeburgers opblazen, dan kunnen we alleen maar concluderen dat de gemeenschap waartoe die jongeren behoren gefaald heeft. Niet de overheid’, schrijft Montasser AlD’emeh. ‘Waarom stel je jezelf de vraag niet waarom je België verkiest boven het land van je voorouders?’

Jij ijvert voor verdraagzaamheid, maar je bent zelf onverdraagzaam.

Je ijvert voor liefde tussen volkeren, tussen mensen, maar je haat andersdenkenden.

Je streeft naar diversiteit in onze samenleving, maar wanneer iemand met dezelfde achtergrond toch nog anders is dan jij, dan ben je de eerste om hem af te breken.

Je beschuldigt anderen van racisme, terwijl je zelf dagelijks racistische opmerkingen maakt.

Je vraagt mensen om empathisch te zijn, maar je toont zelf geen empathie voor diegenen die het slachtoffer werden van het wangedrag van mensen uit je gemeenschap.

Neen, je zoekt naar uitvluchten en excuses voor hen. Zelfs voor de IS-strijders.

Montasser AlDe’emeh aan de hypocriete moslim: ‘Het wordt tijd dat je wijst naar de imam die je taal niet spreekt’

Waarom zoek je dan geen excuses voor de hooligans die het wangedrag van mensen binnen jouw gemeenschap niet meer kunnen verdragen, die hun afgrijzen uiten over de aanslagen in Brussel en Zaventem? Neen, jij wijst naar Syrië en Irak als het over die aanslagen gaat. Dat is totaal misplaatst, want aanslagen op onschuldige mensen kunnen op geen enkele manier gerelativeerd worden.

Jij noemt niet-moslims ongelovigen, verklaart andersdenkende moslims afvallig en excommuniceert ze. Waarom heb ik dan bij jou geen protest gezien over de medemoslims die jullie geloof besmeuren? Maar je bent wel kwaad wanneer iemand een onnozel tekeningetje maakt over de profeet. Dan begin je vanuit je verontwaardiging zelf andere mensen te bespotten.

Als we vandaag vaststellen dat jongeren die naar onze scholen zijn geweest zich uiteindelijk tussen hun medeburgers opblazen, dan kunnen we alleen maar concluderen dat de gemeenschap waartoe die jongeren behoren – hun familie, de imams, de vertegenwoordigers – gefaald heeft. Niet de overheid.

Niet de overheid, die ervoor gezorgd heeft dat je gratis kunt studeren, dat er duizenden mensen – ook van jouw gemeenschap – in sociale woningen kunnen leven en uitkeringen krijgen. Van alle rechten en vrijheden kunnen genieten. En in veiligheid kunnen leven.

‘Het wordt tijd dat je jezelf een spiegel voorhoudt. Dat je je verantwoordelijkheid niet meer ontloopt. Dat je geen excuses meer zoekt voor je persoonlijk falen.’

Het wordt tijd dat je jezelf een spiegel voorhoudt. Dat je je verantwoordelijkheid niet meer ontloopt. Dat je geen excuses meer zoekt voor je persoonlijk falen. Het wordt tijd dat je naar je eigen familie wijst, naar je eigen gemeenschap, naar de mensen die je vertegenwoordigen, naar de imams die je taal niet spreken. Het wordt tijd dat je jezelf eens in vraag stelt.

België heeft mij alle kansen gegeven. Als je dat niet erkent, dan was je al lang vertrokken. Waarom stel je jezelf de vraag niet waarom je België verkiest boven het land van je voorouders?

Ik weet waarom: omdat het hier verdomd goed is.

Kijk naar een land als Libanon, waar Palestijnen – ik ben zelf Palestijn – tientallen beroepen niet mogen uitoefenen, de Libanese nationaliteit niet krijgen en geen huis mogen kopen.

Of kijk naar Syrië, waar het eigen volk wordt afgeslacht.

Of laat het ons volledig op de spits drijven: kijk naar de IS-strijders die andersdenkende moslims de keel doorsnijden.

Is het dan zo slecht in België? Ik ben hier een vrij burger, blij dat ik hier mag leven. Toch ben ook ik even uit Brussel weggeweest. Mijn vader zag in Brussel hasj rokende jongeren op straat rondhangen. Hij zag jongemannen die in auto’s inbraken, portefeuilles pikten, halskettingen van vrouwen lostrokken, brommers stalen en zelfs gewapende overvallen pleegden.

‘Ik heb geen religieuze gemeenschap nodig om me te vertegenwoordigen.’

Hij wilde niet dat zijn kinderen daarmee geconfronteerd werden. Ik ben mijn vader dankbaar dat ik in een Vlaams dorpje kon opgroeien. Het is door zijn beslissing dat ik een universitaire studie kon beginnen en succesvol heb afgerond. Ik besloot later om terug te keren naar Brussel, als kind van deze samenleving. Ik heb geen religieuze gemeenschap nodig om me te vertegenwoordigen. Het wordt tijd dat je inziet dat ook jij die niet nodig hebt. Het wordt tijd dat jij als vrije burger een positieve bijdrage levert aan deze samenleving. Sta dus op en bescherm die samenleving die ons allen zo dierbaar is.

Partner Content