Het K-jaar van Arno: ‘Ik leef nu. Gisteren en morgen bestaan niet’

ARNO op het stadhuis van Oostende. 'Ik zie er mooier uit dan in 't echt.' © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

Ooit zong Guido Belcanto dat hij geen gouden plaat hoefde. Hij droomde ervan dat ze hem zouden schilderen op doek, omdat alleen daar rockgoden eeuwig blijven voortleven. Arno viel de eer dit jaar twee keer te beurt. En dat was geen toeval.

Normaal gezien doet hij niet mee aan modes of seizoenen. Zwart is zijn eeuwige kleur, geschikt om elk jaargetijde te trotseren. Maar dit jaar waren er uitzonderlijk drie Arno’s: in het voorjaar de ronde versie met lang haar, de kale dunne zanger in de zomer en in de herfst een man met een grijze bros.

Die laatste, mét mondmasker en een sjaal van KV Oostende, onthulde op een dinsdag in november zijn portret op de gevel van het stadhuis van zijn geboortestad. ‘Ik zie er mooier uit dan in het echt, want daar zijn kosten aan’, grapte Le Plus Beau tegen de aanwezige persmeute.

Ook de maakster van het portret, de Engelse kunstenares Helen Bur, was er die dinsdag bij. Ze kende de zanger niet, zei ze, maar wist wel dat ze zorgvuldig moest zijn ‘omdat hij erfgoed is in België en Frankrijk’. Ze keek lang naar een foto van Danny Willems en schilderde in vijf dagen de eeuwige Arno: het archetype dat in ons hoofd zit. Zo moeilijk was dat niet. Alleen aan die klok aan zijn linkerslaap verspilde ze serieus wat tijd.

Er gaat geen dreiging meer uit van rock-‘n-roll.

Het was niet het eerste doek dat Arno dit jaar kreeg: ook in januari, voor een volle AB, werd er een ontrold. MERCI GODVERDOMME stond erop en een knipogende zanger. Hij was die avond bijzonder goed gehumeurd, vertelde de ene witz na de andere. En ook al zong hij van Oh god oh god, funky you’re not, hij deed voor de rest alsof er niets aan de hand was, alsof er geen kankercellen in zijn pancreas zaten.

Een week later zei hij tegen een paar kranten: ‘Ik leef nu. Gisteren en morgen bestaan niet.’ Hij zou de zin nog honderd keer herhalen, elke keer als iemand hem vroeg hoe het ermee ging en of hij nog plannen had. Geen geklaag of zelfmedelijden, de ziekte met de k kreeg een middelvinger van de zanger.

Ook na zijn operatie bleef hij bijzonder productief. Hij zong met Zwangere Guy Je ne regrette rien van Edith Piaf en bracht een ode aan James Ensor: de schilder uit Oostende die hij nooit gekend had, maar die hem altijd als een oude geest vergezeld had.

En in Werchter, net voor hij moest optreden, hoorde ik hem vloeken op Donald Trump ‘omdat die nu ook al rocknummers gebruikt tijdens zijn rally’s. Alleen oude zakken zoals Neil Young en Led Zeppelin hebben zich daartegen verzet. Rock is muziek voor coiffeuses geworden. Niets tegen een goede coiffeuse, maar er gaat geen dreiging meer uit van rock-‘n-roll.’

Een uur later stapte hij het podium op en bewees hij, in naam van de rock, het tegenovergestelde: Arno met atoomkracht, alsof hij eeuwig 25 gebleven was.

Soms was hij zich wel bewust van die klok aan zijn slaap. Zoals op die koude zaterdagavond in De Casino in Sint-Niklaas. De held van het doek ging op een stoel zitten en kreunde zachtjes ‘ J’ai perdu ma jeunesse mais j’aime encore Elvis. Les jolies chansons ne tuent pas la réalité.’ Om dan, met die zo herkenbare stem van hem, te schreeuwen: ‘Save me.’

Partner Content