Onderzoek laat er niet de minste twijfel over bestaan: vanaf ons 25e levensjaar gaan we steeds minder goed onthouden. Opmerkelijk genoeg is dat níét het geval als het gaat over nieuwsfeiten onthouden: zestigers onthouden die feiten beter dan twintigers. En nee, dat komt niet omdat zestigers vaker dan twintigers op papier lezen.
In 2013 publiceerde een team rond hoogleraar neuropsychologie Jaap Murre (Universiteit Amsterdam) de resultaten van een uitgebreid onderzoek naar ons geheugen. Ongeveer 28.000 elf- tot tachtigjarige Nederlanders hadden daarvoor deelgenomen aan een reeks testjes die peilden naar zowel hun verbale als hun visuele geheugencapaciteit. De resultaten van die tests zou je – excuseer – het liefst zo snel mogelijk vergeten.
Voor het visuele geheugen, dat beelden en ruimtelijke informatie verwerkt en opslaat, treedt het verval al in tijdens uw latere tienerjaren.
Het verbale geheugen, dat woorden, teksten en verhalen verwerkt en opslaat, neemt vanaf de leeftijd van 25 jaar gestaag af, vanaf 45 jaar zelfs in snel tempo. Voor het visuele geheugen, dat beelden en ruimtelijke informatie verwerkt en opslaat, ligt de piek zelfs nog een stuk vroeger. Daar treedt het verval al in tijdens uw latere tienerjaren.
Zestigers scoren beter
Maar tieners en twintigers behaalden niet op élke test de beste score. De onderzoekers onderwierpen de deelnemers ook aan een News Memory Test. Die peilde naar wat ze hadden onthouden van nieuwsfeiten uit afgelopen twee jaar. En bij die test leek het geheugen geen nadeel van de leeftijd te ondervinden. Integendeel zelfs. De beste scores werden behaald door zestigplussers, op de voet gevolgd door de vijftigers. Dat bleek ook al uit eerder internationaal onderzoek.
‘Waarschijnlijk onthouden ouderen het nieuws beter dan jongeren omdat ze meer achtergrond hebben om het nieuwe aan te relateren’, zegt professor Murre in een mail aan Knack. In een videogesprek legt zijn collega Albert Postma, geheugenexpert verbonden aan de Universiteit Utrecht, uit hoe dat precies werkt. ‘Eenvoudig gezegd bestaat ons geheugen uit twee grote delen. Ten eerste is er het episodische geheugen, dat we gebruiken om persoonlijke gebeurtenissen uit op te halen. Dat is het geheugen dat ik bijvoorbeeld aanspreek als ik me herinner dat ik gisteren met u gesproken heb. Maar er is ook het semantische geheugen, waarin feiten en conceptuele kennis – je algemene kennis – zitten opgeslagen.’
Wordt ons geheugen slechter? ‘Smartphones verslechteren de prestaties van ons werkgeheugen’
Hiphop
De betere score van oudere mensen op zo’n actua-test heeft te maken met hoe dat ‘semantische geheugen’ werkt, verduidelijkt Postma. ‘Je moet dat als een netwerk zien. Dat netwerkt groeit bij de meeste mensen met de jaren. Ze verrijken dat semantische geheugen en dat netwerk met kennis, waardoor het makkelijker wordt om er nieuwe stukjes informatie in te passen. Om het concreet te maken: stel dat ik drie jaar onder een steen heb geleefd, en vandaag iets lees over het vredesplan van Donald Trump voor Gaza. Omdat ik niet weet wat daaraan voorafging, zal ik dat plan niet goed kunnen plaatsen, en er minder van onthouden dan iemand die het de afgelopen drie jaar een beetje heeft gevolgd. Want die kan de nieuwe stukjes veel makkelijker aan zijn semantische netwerk koppelen.’
Strikt genomen is het dus niet de ouderdom op zich die ervoor zorgt dat vijftig- en zestigplussers nieuwsfeiten gemiddeld beter onthouden. Ongetwijfeld zijn er ook nieuwsfeiten die ze net minder goed onthouden. ‘Ik zit zelf in die categorie vijftigplus’, vertelt Postma. ‘Als ik straks iets nieuws hoor of lees over hiphop, zal ik het wellicht veel sneller vergeten dan een twintiger, om de eenvoudige reden dat ik niks van hiphop afweet. Ik heb dus geen semantisch netwerk waar ik die nieuwe informatie aan kan vasthaken.’
Kennis van de wereld
Neuropsycholoog Jaap Murre en zijn collega’s gaven het al aan in de paper waarin ze hun onderzoeksresultaten presenteerden. De resultaten van de News Memory Test zeggen misschien eerder iets over ‘kennis van de wereld’ dan over de geheugencapaciteit zelf. Want niet alleen oudere, ook hoger opgeleide deelnemers behaalden de beste scores. Beide groepen hebben, omdat ze meestal meer hebben gelezen, gezien, gehoord en bestudeerd, gemiddeld meer ‘kennis van de wereld’. Dat verhoogt hun vermogen om nieuwe informatie op te slaan, waardoor die ‘kennis van de wereld’ op haar beurt nog vergroot. ‘Wie bijvoorbeeld dagelijks het nieuws volgt,’ zegt Postma, ‘vergroot zijn semantische netwerk, en zal daardoor nieuwe informatie makkelijker opslaan, wat logischerwijs je algemene kennis weer vergroot.’
Maar verbetert intensief de actualiteit volgen je geheugen ook echt? Zet het met andere woorden een rem op de onvermijdelijke afname van onze verbale en visuele geheugencapaciteit? ‘Waarschijnlijk wel, al is het verband niet zo direct aan te duiden’, vertelt Postma. ‘De actualiteit volgen is een cognitieve activiteit. En cognitieve activiteit is sowieso goed voor je brein. Lezen, kennis nemen van nieuwe inzichten, maar ook allerhande breinspelletjes: het vermijdt dat je brein lui wordt.’
Maar train ik daarmee ook mijn geheugen? ‘Je geheugen wordt vanaf je 25e levensjaar minder goed. Daar valt niet aan te ontsnappen. Als ik een vijftiger een lijst van zeven willekeurige woorden voorlees en een halfuur later vraag om die te reproduceren, kan die dat doorgaans minder goed dan een twintiger. Maar er bestaan wel strategieën om zo’n lijst beter te onthouden, en in het vinden van die strategieën kun je wel beter worden. Je kunt bijvoorbeeld proberen, als geheugensteun, een verband te vinden tussen die willekeurige woorden. Wie een grote algemene kennis heeft, zal zo’n verband waarschijnlijk makkelijker vinden. Een getraind, actief brein slaagt er sowieso beter in om verbanden te vinden.’
Papier of scherm?
Uit de resultaten van het onderzoek van Murre en co. kunnen we nog een conclusie trekken: oudere mensen lezen vaak nog kranten en magazines op papier, jongeren doen dat nauwelijks. Die resultaten zouden de vaak gehoorde stelling kunnen voeden dat lezen op een scherm minder geconcentreerd gebeurt, waardoor de informatie ook minder wordt onthouden.
‘De voordelen van lezen verdwijnen niet omdat je het doet op een scherm.’
Albert Postma gelooft dat niet. ‘Dat scherm op zich lijkt me het probleem niet. Ik lees tijdens mijn fietsvakanties uitsluitend op een e-reader. Ik merk geen verschil met een gedrukt boek. In beide gevallen gaat het over tekstuele informatie die ik als lezer actief moet vertalen in beelden en een verhaallijn. Wat wel een rol kan spelen is de visuele weergave van de tekst. Die zal op een smartphone minder kwaliteitsvol zijn. Je concentratie kan ook ondermijnd worden door de voortdurende stroom van berichten die je op zo’n toestel binnenkrijgt. Maar zelfs dan: lezen is lezen. De voordelen van lezen verdwijnen niet omdat je het doet op een scherm.’
En wat onthoud je nu het best: een tekst in Knack of pakweg een TikTokvideo die dezelfde informatie overdraagt? ‘Dat is een dubbel verhaal’, zegt Postma. ‘Het brein is actiever als we lezen. Op grond van een tekst moeten we tijdens dat lezen een bredere context zien te reconstrueren. Dat zorgt voor een hoge hersenactiviteit, waardoor we beter onthouden.’
De andere kant van het verhaal komt van de ‘dual coding’ theorie van Allan Paivio, legt Postma uit. ‘Kort samengevat komt die theorie erop neer dat onze hersens over een visueel en een verbaal verwerkingskanaal beschikken. We onthouden informatie het best als we “dubbel coderen”, dat wil zeggen: als we de informatie zowel in een beeld als in taal aangereikt krijgen en opslagen.’
Als het gaat over de fitheid van ons brein, besluit Postma, maakt het medium op zich weinig verschil. ‘Er is vandaag heel veel kwaliteit te zien op het scherm. Ik ben zelf een gretige kijker. Maar voor een goede conditie van je brein zou ik aanbevelen om ook andere dingen te doen, zoals regelmatig een krant, een magazine of een boek lezen.’
Waar heb ik mijn auto alweer geparkeerd? Met deze 5 tips train je je geheugen – Knack