Tips hoogsensitiviteit: ‘Het is niet omdat je gevoelig bent dat je niet sterk kunt zijn’
Voorzitter Ilse Van den Daele van de Vlaamse Vereniging voor Hooggevoelige Personen geeft tips.
Mocht u in lang vervlogen tijden over de savanne hebben gelopen met een hoogsensitieve persoon oftewel hsp’er aan uw zij, dan had u geluk. Een hsp’er verwerkt informatie en prikkels diepgaander en is daardoor opmerkzamer en zich sneller bewust van mogelijke gevaren.
Ook in moderne tijden heeft hoogsensitiviteit best wel wat voordelen. ‘Hsp’ers en niet-hsp’ers vullen elkaar aan’, zegt Ilse Van den Daele, voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Hooggevoelige Personen (HSP Vlaanderen). ‘Hsp’ers zijn doorgaans creatiever, ze brengen andere invalshoeken aan en denken meer out of the box. Toch heerst nog steeds het idee dat hoogsensitiviteit een zwakte is. De term is ondertussen genoegzaam bekend, maar hij wordt nog te vaak geassocieerd met “moeilijke mensen”, “snel huilen” en “lange tenen“. Het is niet omdat je gevoelig bent dat je niet sterk kunt zijn.’
Hoogsensitiviteit is geen zwart-witverhaal. Je kunt niet even onder de scanner gaan liggen om het vast te stellen. Wie zelf hoogsensitief is, zal het sneller bij iemand anders herkennen. Toch zijn er enkele typische signalen. ‘Door de intensere verwerking van informatie raken hsp’ers sneller overprikkeld, geïrriteerd of overstuur dan niet-hsp’ers. Nieuwe gewoontes of een verandering van omgeving slaan hen uit hun lood en vergen een grotere aanpassing. Het kan bijvoorbeeld tot een jaar duren voor iemand zich echt thuis voelt in een nieuw huis. Fysieke kenmerken zijn een lagere pijngrens, lawaai- en lichtgevoeligheid, anders reageren op medicatie en vaker stemmingen overnemen van anderen. Net omdat ze die empathische uitstraling hebben, trekken hsp’ers vaak mensen aan die hun hart willen luchten. Alsof er op hun voorhoofd staat geschreven: “Vertel me al jouw problemen.”’
Lees ook: Bent u hoogsensitief of niet stressbestendig? Dit zegt de wetenschap
1. Op het werk
‘Hsp’ers hebben een groter risico op burn-out. Ze kijken liever eerst de kat uit de boom voor ze een mening vormen. Maar omdat alles in onze maatschappij steeds sneller gaat, staat dat pause-and-checksysteem onder druk. Dat is een extra uitdaging. 70 procent van de hoogsensitieve personen is bovendien introvert. Het kan dus geen kwaad om af en toe naar hun mening te vragen. Ook communicatie is belangrijk. Een hsp’er denkt vaak diep na over de dingen en wil de tijd nemen om context te geven aan zijn betoog. Een niet-hsp’er zal sneller over de zaken heen gaan en minder stilstaan bij de details. Dat kan voor conflicten zorgen. Belangrijk is dat leidinggevenden met een open geest hoogsensitieve medewerkers benaderen. Bekijk welke concrete aanpassingen er kunnen helpen om hen goed te laten functioneren, zoals hybride werken of stilteplekken. Vaak zijn dat kleine aanpassingen waar de anderen misschien niet meteen het belang van inzien, maar ze zorgen er wel voor dat die persoon efficiënter, productiever en tevredener is op de werkvloer.’
2. In relaties
‘In relaties durft een partner al eens te reageren met de dooddoener “trek het je toch allemaal niet zo aan”, maar daarmee help je een hsp’er niet vooruit. Net als in een werkomgeving zijn ook hier kennis over hoogsensitiviteit en onderlinge afspraken nodig. Als je de mogelijkheid hebt, ga dan eens elk met een eigen vervoermiddel naar een sociale activiteit. Zo kan de hsp’er vroeger naar huis als die behoefte heeft aan rust, in plaats van stevig over zijn grenzen te gaan en dat de dagen daarna te moet bekopen. Of werk met een codewoord zodat je in bepaalde sociale situaties kunt aangeven dat het niet meer gaat en je liever vertrekt. Alles staat of valt met het respecteren van de eigenheid van de ander, of het nu gaat om een hsp’er of niet-hsp’er. Zo’n 80 procent van de mensen is niet-hoogsensitief of zogenaamd “normaal”, maar ook in die groep heeft iedereen zijn eigen, unieke persoonlijkheid.’
3. Bij kinderen
‘‘Hoogsensitiviteit uit zich niet anders bij kinderen dan bij volwassenen. Het verschil is dat die laatsten een groter risico lopen op burn-out, depressie, fibromyalgie en chronischevermoeidheidssyndroom, terwijl kinderen mogelijk gedrags- of leerproblemen ontwikkelen. Het klopt dat de schoolomgeving erg prikkelrijk is, maar kinderen met hoogsensitiviteit hoeven niet per se anders behandeld te worden. We vragen al zo veel van leerkrachten in onze labeltjesmaatschappij. Maar wat goed is voor de hsp’er, is ook in het voordeel van de niet-hsp’er. Alleen is de aanpak bij hoogsensitiviteit essentieel voor een goede ontwikkeling en een evenwichtig leven. Herken je bepaalde aspecten van hoogsensitiviteit in je kind, wuif ze dan niet weg en vermijd vooroordelen. Met oneliners als “ach, dat doet toch geen pijn?” of “daarvoor ga je nu toch niet huilen?” misken je het gevoel van je kind en richt je mogelijk schade aan. Krijgt je kind dat net iets te vaak te horen, dan zal het een masker opzetten en proberen naar de verwachtingen van anderen te leven. Wie steeds verder afglijdt van zijn kern, heeft een grotere kans op mentale problemen als volwassene.’
4. Zelf hoogsensitief
‘Informeer je over het concept hoogsensitiviteit, want dat uit zich bij iedereen anders. Zoek uit wat het voor jou betekent. Zowel op het werk als in je privéleven is een goede planning cruciaal. Als je het weekend volpropt met sociale activiteiten, zul je op maandagochtend niet met een helder hoofd op een belangrijke meeting kunnen verschijnen. Organiseer je week afhankelijk van hoe je je voelt en verplaats eventueel activiteiten. Bouw daarnaast zelfvertrouwen op door positieve ervaringen op te zoeken. Hoogsensitiviteit is een groeiproces, een persoonlijke zoektocht naar wat jou tot rust brengt. Het is niet omdat jouw buur ontspanning vindt in ettelijke fitnessbezoekjes per week dat dat voor jou ook geldt. Wat zijn jouw specifieke noden en behoeftes? Pas als je die informatie over jezelf hebt, kun je je leven ernaar inrichten.’
Meer tips en info:
Hoogsensitief op het werk, Ilse Van den Daele en Karin Nauwelaerts, Lannoo, 256 blz., 24,99 euro.