Terwijl de zomer voor velen synoniem is voor zorgeloos vakantie vieren, merken ze bij Tele-Onthaal dat die periode voor heel wat mensen net zwaar valt. Wil dat zeggen dat meer mensen kampen met de zogenaamde zomerdepressie? ‘We moeten ons ervoor hoeden om die term te vaak te gebruiken’, zegt psychiater Kirsten Catthoor.
‘Zomer zonder vaste grond’, kopte Tele-Onthaal eerder deze week, naar aanleiding van het nieuws dat de hulplijn steeds meer oproepen krijgt in de zomermaanden. In juli steeg het aantal oproepen met 4 procent tegenover dezelfde periode vorig jaar.
Volgens Leen Devlieghere, inhoudelijk directeur van Tele-Onthaal, voelen ze in de gesprekken een sterke ondertoon van eenzaamheid, en vormen ook relaties een belangrijk thema in de oproepen die de hulplijn krijgt. Vooral het aantal mannen (+15 procent) en jongeren tussen 12 en 17 jaar (+6 procent) dat contact opneemt, zit in de lift.
Het verbaast psychiater Kirsten Catthoor niet. ‘Mensen met psychische klachten zetten over het algemeen sneller dan vroeger de stap naar hulpverlening. Onder millennials en gen Z’ers is het stigma rond milde tot matige psychiatrische klachten sterk verminderd. Dat is een goede zaak.’
Hoe verklaart u dat het aantal oproepen specifiek in de zomer stijgt?
Kirsten Catthoor: In de zomer zijn er wel veel psychosociale stressoren die ervoor kunnen zorgen dat iemand niet goed in zijn vel zit. Er gebeurt zo veel – festivals, vakanties, kampen – en daar wordt ook allemaal mee uitgepakt op de sociale media. In die veelheid aan activiteiten kan het lastig zijn om te bepalen hoe je je zomer wilt én kunt invullen. Die twee zitten niet altijd op een lijn, en dan kan men te kampen krijgen met sombere gevoelens.
Kunnen we dan spreken van een zomerdepressie?
Catthoor: Een zomerdepressie is een zeldzaam ziektebeeld, en is zeker niet een van de grote geestelijke gezondheidsproblemen van onze tijd. Ik denk dat we ons er dus voor moeten hoeden die term te vaak te gebruiken. Er bestaan bovendien nogal wat voorwaarden om die diagnose te mogen stellen.
De zomerdepressie valt onder de zogenaamde ‘seasonal affective disorders’ of de seizoensdepressies. Het gaat dan echt over een klinisch depressief beeld en niet om een vorm van emotioneel ongemak of irritatie. In de DSM-5, de classificatiebijbel van psychiatrische ziektebeelden, staat dat de depressie dan minstens twee jaar op rij moet voorkomen in dat specifieke seizoen, en niet op een ander moment. Bovendien moet het herhalend patroon van de seizoensdepressie het aantal andere depressieve episodes in het leven van die persoon, substantieel overtreffen. Als iemand bijvoorbeeld drie keer een zomerdepressie doormaakt, maar daarnaast ook nog twee andere depressieve episodes heeft gehad, is er al geen sprake meer van een seizoensdepressie. Het depressief beeld mag ook niet te maken hebben met specifieke psychosociale factoren die in dat seizoen steeds terugkomen, zoals tijdelijke werkloosheid in de zomer.
Kent een zomerdepressie dezelfde symptomen als een winterdepressie?
Catthoor: Nee. Terwijl een winterdepressie vaak vermoeidheid, meer slapen, meer eten en dus verdikken veroorzaken, zijn symptomen van een zomerdepressie vaker slapeloosheid, een opgejaagd gevoel, minder eetlust en dus gewichtsverlies.
‘Wetenschappelijk zijn zomerdepressies nauwelijks onderzocht.’
Hoe zeldzaam zijn zomerdepressies? Kunt u daar cijfers op kleven?
Catthoor: Wetenschappelijk zijn zomerdepressies nauwelijks onderzocht. Wat we erover weten, komt uit case studies of uit een populatiestudie in Canada uit 2019. Die populatiestudie toonde aan dat seizoensgebonden depressies frequent voorkomen en vooral bij jongeren. Meestal in de winter, maar soms ook in de zomer. Ik merk dat die populatiestudie steeds gebruikt wordt al referentie, maar eigenlijk mag die niet veralgemeend worden voor andere landen.
William Leasure, een psychiater die verbonden is aan de Mayo Clinic in Rochester en expert is op het gebied van winterdepressies, stelt dat naar schatting 1 op de 1000 mensen op een bepaald punt in zijn leven een zomerdepressie ontwikkelt. Volgens cijfers van het Nederlandse Fonds Psychische Gezondheid krijgt een op de driehonderd mensen af te rekenen met die lichtere zomerse stemmingsklachten.
Catthoor: Dat lijkt me veel. De cijfers die ik vind, zijn allemaal meer dan twintig jaar oud.
Kunnen we dan beter spreken van een zomerdip, zoals we ook de winterdip hebben?
Catthoor: Dat denk ik wel. Al valt een winterdip opnieuw makkelijker te verklaren dan een zomerdip. Zodra de hoeveelheid licht vanaf september sterk afneemt, heeft dat een impact op de aanmaak van slaaphormoon en het hele neurotransmittersysteem. Dan is het niet gek dat iemand zich slechter voelt.
‘Het onderliggende mechanisme bij een zomerdepressie is vaak een tekort aan slaap.’
Welke elementen kunnen oorzaak zijn van een zomerdepressie of een zomerdip?
Catthoor: Het onderliggende mechanisme bij een zomerdepressie is vaak een tekort aan slaap. Er is niet alleen meer te doen, de dagen duren ook langer, waardoor er minder slaaphormoon aangemaakt wordt. En wie slecht slaapt, zal zich ook sneller somber voelen.
Daarnaast kunnen nog een reeks psychosociale elementen aanleiding geven tot een zomerdip. Wie niet goed tegen de warmte kan, zal zich in de zomer al sneller ongemakkelijk voelen. Wie niet goed tegen drukte kan, kan makkelijker overprikkeld raken door overvolle terrassen, parken en festivals. En wie niet tevreden is over zijn of haar lichaam, zal zich slechter voelen in lichte zomerkledij.
Wat zou u mensen aanraden die kampen met depressieve gevoelens tijdens de zomer?
Catthoor: Het beste wat je kunt doen, is bewegen in de buitenlucht. Maar ook: zoek uit wat bij jou past. Als je snel overprikkeld bent, ga dan niet joggen in een stadspark vol joelende kinderen, maar ga op zoek naar een rustige plek om buiten te bewegen.
Heeft u nood aan een gesprek? Dan kunt u gratis en anoniem terecht bij Tele-onthaal, zowel telefonisch (bel 106) als via chat. Ze zijn 24/7 bereikbaar.