Ouderenpsychologen: ‘Tegenwoordig zien we veel koppels met relatieproblemen’

© Getty

Hoewel steeds meer 65-plussers psychische hulp nodig hebben, is de geestelijke gezondheidszorg amper op hen afgestemd. ‘Veel mensen hebben simpelweg de veerkracht niet voor alle veranderingen en verlieservaringen van na hun pensioen.’

Het begon met een vrouw die niet meer kwam opdagen. Jarenlang nam ze enthousiast deel aan de activiteiten in het lokale dienstencentrum bij haar in de buurt, maar plots zagen ze haar daar niet meer. Na een tijd bleek dat ze zich helemaal op zichzelf had teruggeplooid omdat ze zich slecht voelde. Ze wilde haar dochter, die van haar was vervreemd, eindelijk de waarheid vertellen over haar biologische vader. Alleen had ze geen idee hoe ze dat moest aanpakken.

In de lokale dienstencentra van de stad Gent werden medewerkers in die tijd wel vaker geconfronteerd met 65-plussers die het om de een of andere reden heel moeilijk hadden. Alleen slaagden ze er in veel gevallen niet in om die mensen zover te krijgen dat ze hulp zochten. Daarom zette het OCMW veertien jaar geleden een proefproject op waarbij psychologe Els Aerssens zich vanuit lokale dienstencentra op oudere buurtbewoners richtte. ‘In de wijken waar ik in het begin aan de slag ging, kwamen plots allerlei problemen naar boven die tot dan onopgemerkt waren gebleven’, zegt ze. Ondertussen heeft Gent zeven ouderenpsychologen in dienst. Een van hen is Sien Duquennoy, die ook deeltijds in een van de woonzorgcentra van de stad werkt. ‘Toen ik als ouderenpsychologe begon, waren er zo veel dode momenten dat ik mijn baas vroeg of ik een boek mocht lezen’, zegt ze. ‘Vandaag puilt mijn agenda uit met afspraken en huisbezoeken. Steeds meer 65-plussers doen een beroep op ons.’

Waarom is er behoefte aan psychologen die zich specifiek met ouderen bezighouden?

Els Aerssens: Agisme of leeftijdsdiscriminatie is in de hele samenleving aanwezig. Ook psychologen ontsnappen daar niet aan. Wij krijgen tijdens onze opleiding amper informatie over ouderen mee. De cursus ontwikkelingspsychologie loopt van de zwangerschap tot de legenestfase. Alsof een mens niet meer evolueert zodra de kinderen het huis uit zijn. Het gevolg is dat collega’s die met mensen van alle leeftijden werken doorgaans een heleboel vooroordelen over ouderen hebben. Veel 65-plussers die we naar een psychotherapeut doorverwijzen, keren gefrustreerd terug.

De drempel om hulp te zoeken ligt vaak een pak hoger – mentaal én fysiek.

Sien Duquennoy, ouderenpsychologe

Sien Duquennoy: Er zijn niet veel psychologiestudenten die zich op ouderen willen richten. Ik zag het in het begin ook niet zitten. Ik dacht dat oude mensen altijd zeuren en ik gruwde van die typische geur in woonzorgcentra. (lacht) Dat veranderde pas toen ik stage deed op de dienst geriatrie van een ziekenhuis. Het beviel me daar zo goed dat ik haast vanzelf de ouderensector inrolde.

Aerssens: 65-plussers hebben in veel gevallen echt een andere aanpak nodig. Veel initiatieven van de voorbije jaren, zoals de versterking van de eerstelijnspsychologie, houden daar te weinig rekening mee. Wie met ouderen werkt, kan bijvoorbeeld vaak niet anders dan hun netwerk, van kinderen en mantelzorgers tot verzorgenden, bij de hulpverlening betrekken. Eerstelijnspsychologen hebben daar niet genoeg tijd voor.

Duquennoy: Daarnaast ligt de drempel om hulp te zoeken voor ouderen vaak nog een pak hoger. Zowel mentaal als fysiek. Soms kunnen ze zich maar moeilijk verplaatsen of kunnen ze zelfs helemaal hun huis niet meer uit. Daarom doen wij ook huisbezoeken.

Hebben jullie de indruk dat psychische problemen onder ouderen toenemen?

Aerssens: De behoefte aan psychologische hulp wordt in elk geval groter. Dat komt niet altijd doordat mensen ernstige psychische problemen hebben, maar ook doordat ze last hebben van psychische stress. Zodra je de zestig voorbij bent, moet je heel wat veranderingen en verlieservaringen verwerken. Dat begint al wanneer je met pensioen gaat. Van de ene dag op de andere ben je je vaste dagindeling en een groot deel van je sociale contacten kwijt. Bovendien beginnen steeds meer vrienden weg te vallen. Je moet dus wel een heel nieuw netwerk uitbouwen. Het probleem is dat veel ouderen dat ondertussen zijn verleerd, want hun hele volwassen leven lang kwamen ze vanzelf met anderen in contact. Ze hadden collega’s, raakten aan de schoolpoort met andere ouders aan de praat of leerden in het verenigingsleven mensen kennen. Op latere leeftijd moet je daar veel meer moeite voor doen.

Duquennoy: Er zijn mensen die daar zo onzeker van worden dat ze op den duur amper nog de deur uitgaan. Soms probeer ik zo iemand heel voorzichtig weer naar buiten te lokken. Dan stel ik hem bijvoorbeeld voor een koffie te drinken in het lokale dienstencentrum.

Aerssens: Niet alleen sociale contacten worden anders, je lichaam verandert ook, je maakt verschillende rouwprocessen door en soms krijg je gezondheidsproblemen waardoor je niet goed meer kunt sporten of je hobby moet stopzetten. Het gaat wel om ervaren mensen die in de loop van hun leven hebben geleerd om met veranderingen om te gaan, maar toch wordt hun veerkracht zwaar op de proef gesteld.

Sien Duquennoy en Els Aerssens: ‘Veel 65-plussers die we naar een psychotherapeut doorverwijzen, keren gefrustreerd terug.’
Sien Duquennoy en Els Aerssens: ‘Veel 65-plussers die we naar een psychotherapeut doorverwijzen, keren gefrustreerd terug.’ © Jonas Lammens

Duquennoy: Sommigen blijven zich dan haast krampachtig aan hun oude rol vastklampen. Zo ken ik een man van aanzien die het nog altijd ontzettend belangrijk vindt om naar chique feestjes te gaan. Alleen daar kan hij nog degene zijn die hij vroeger was.

Aerssens: Een tijd geleden vertelde een vrouw me dat ze zichzelf ontzettend mist. Ze was altijd heel sociaal, had veel vrienden en ging graag op reis. Maar nu ze niet goed meer ter been is, komt ze amper nog buiten. Ik ben ervan overtuigd dat ze zich weer meer zichzelf zou voelen als ze een rollator zou gebruiken of in een assistentieflat zou wonen, maar dat weigert ze. En ze is lang niet de enige die zich laat gijzelen door het stereotiepe beeld van ouder worden. Heel jammer. Helpt een rollator je om te blijven doen wat je belangrijk vindt? Gebruik hem dan ook. Schilder hem desnoods helemaal vol roze bloemetjes.

Met welke problemen kloppen zestigplussers het vaakst bij jullie aan?

Aerssens: Tegenwoordig zien we veel koppels met relatieproblemen. Tot tien jaar geleden kreeg ik nooit een ouder echtpaar over de vloer dat aan scheiden dacht. Nu komen hier geregeld zestigers en zeventigers die twijfelen of ze samen willen blijven. Onlangs vertelde een vrouw me dat haar man sinds hij met pensioen is een vriendschap heeft uitgebouwd met een andere vrouw. Zij weet niet goed hoe ze daarmee om moet gaan. Hoever wil ze hun relatie openstellen? Wat vindt ze aanvaardbaar en wat niet? Over zulke vragen hoefde ze nooit eerder na te denken.

Duquennoy: In veel gevallen begint een relatie te wankelen als koppels plots de hele tijd samen thuis zijn. Zeker als de vrouw nooit buitenshuis heeft gewerkt. Zij had het huis overdag altijd voor zich alleen, en plots komt die man zich overal mee bemoeien. Dan bouwen de ergernissen snel op.

Aerssens: De zestigers en zeventigers van nu konden scheiden als hun relatie fout liep, maar dat geldt niet voor de oudere groep. Geregeld zie ik vrouwen van in de tachtig die het heel moeilijk hebben met hoe hun leven is gelopen. Ze kijken door een hedendaagse bril naar hun relatie en zien van alles wat hen niet aanstaat. Op basis van wat vandaag de norm is, ergeren ze zich er bijvoorbeeld aan dat hun echtgenoot nooit rekening met hen heeft gehouden. Zo’n man krijgt dan plots bakken frustraties over zich heen en begrijpt amper waarom.

Duquennoy: Daarnaast zien we ook veel mensen die een zwaar rouwproces doormaken. Sommigen komen het verlies van een geliefde maar heel moeilijk te boven. Zo heb ik een vrouw begeleid die na de dood van haar man helemaal instortte en zelfs suïcidegedachten had. Ondertussen gaat het gelukkig beter met haar. Ze heeft zelfs een nieuwe vriend. Alleen jammer dat haar familie het daar moeilijk mee heeft.

Aerssens: 65-plussers kunnen nog even verliefd worden als pubers. En net als in de puberteit hebben hun familieleden en vrienden dan meteen een oordeel klaar over hun nieuwe lief. Vaak geef ik mensen ook de raad om in hun netwerk te blijven investeren zodat ze niet te afhankelijk worden van die nieuwe partner.

Ligt ook de gebrouilleerde relatie met kinderen aan de basis van de psychische stress bij ouderen?

Aerssens: Ik schat dat een derde van de mensen met wie ik spreek geen contact meer heeft met een van de kinderen, maar dat is doorgaans niet de reden waarom ze zich aanmelden.

Duquennoy: Daarnet nog had ik een man aan de lijn die onlangs zijn vrouw heeft verloren. Twee van zijn vier kinderen hebben hem nooit kunnen vergeven dat hij hun moeder tien jaar geleden naar een woonzorgcentrum heeft gebracht. Sindsdien praten ze zelfs niet meer met hem. Hij hoopte dat het overlijden van zijn vrouw tot een verzoening zou leiden, maar dat is niet gebeurd.

Aerssens: Toch zie ik ook veel mensen die zo’n contactbreuk wel hebben kunnen loslaten. Het komt echt niet vaak voor dat ouders me zeggen dat ze zich met een van hun kinderen willen verzoenen.

Duquennoy: Ik maak zelfs geregeld mee dat kinderen na twintig of dertig jaar toenadering zoeken, maar dat hun ouders daar niet meer voor openstaan. Ze hebben geen zin in de stress die daarbij komt kijken. Het zijn ook niet altijd de kinderen die met hun vader of moeder breken. Soms is het andersom. Zoals een echtpaar dat een heel moeilijke relatie had met hun zoon. Lange tijd deden ze er alles aan om contact te houden, maar op den duur zagen ze in dat ze hem nooit zouden veranderen. Liever dan telkens weer het deksel op de neus te krijgen, besloten ze afstand van hem te nemen.

Aerssens: Vroeger geloofde ik dat het voor de mentale gezondheid van alle betrokkenen van het grootste belang is dat ouders en kinderen zich met elkaar verzoenen. Ondertussen ben ik erachter dat het ook goed kan zijn om los te laten.

Vroeger gebeurde dat nooit, maar nu zie ik geregeld zestigplussers die twijfelen of ze samen willen blijven.

Els Aerssens, ouderenpsychologe

Krijgen jullie ook ouderen over de vloer met een psychische stoornis of aandoening?

Duquennoy: Zeker. Er was een 66-jarige man die me vertelde dat hij helemaal alleen was en graag wat socialer zou worden. Al snel werd duidelijk dat hij amper in staat was om sociale contacten te onderhouden door een ernstige vorm van autisme. Dat heb ík hem moeten vertellen. Nooit had zijn huisarts bij wie hij al dertig jaar patiënt was het woord autisme in de mond genomen. Zelfs toen hij wegens mentale problemen werd opgenomen, sprak niemand daarover.

Aerssens: De 65-plussers van vandaag zijn opgegroeid in een tijd dat er niet over geestelijke gezondheid werd gepraat. Heel veel problemen werden doodgezwegen of onder de mat geveegd.

Duquennoy: Een paar jaar geleden had ik een gesprek met een tachtigjarige vrouw die op haar veertiende was verkracht. In al die jaren had ze dat nooit aan iemand verteld. Niet aan haar ouders, niet aan een vriendin, zelfs niet aan haar man. Pas toen ze op de radio de getuigenis hoorde van een tiener die naar een psycholoog was gegaan, dacht ze: als zo’n jong meisje dat durft, moet ik dat ook kunnen. De nacht voor onze afspraak had ze haast niet geslapen. Zo opgewonden was ze om eindelijk haar verhaal te kunnen vertellen. Toen ze begon te praten, gulpten de gebeurtenissen die ze zo lang voor zichzelf had gehouden eruit. Daarna heb ik haar nog één keer teruggezien. Ze zei me dat ze ondertussen ook aan de buurvrouw en nog een paar andere mensen had verteld wat haar zeventig jaar eerder was overkomen.

Aerssens: Mensen kunnen hun verhaal op neutraal terrein kwijt aan iemand die geen oordeel velt. We zien wel vaker dat dat genoeg is. Ze hebben in de eerste plaats behoefte aan erkenning en bevestiging. Andere problemen los je natuurlijk niet op met een goed gesprek alleen. Dan raden we therapie aan en helpen we ook om een geschikte therapeut te vinden.

Duquennoy: Maar daarbij botsen we vaak op een muur. Ofwel vinden we geen geestelijke gezondheidszorg die aan de noden van ouderen is aangepast, ofwel zijn de wachttijden erg lang.

Aerssens: In de geestelijke gezondheidszorg is er weinig aanbod voor ouderen, en dus moeten zij vaak nog veel langer wachten dan jongere mensen. Het is dus cruciaal dat psychologieopleidingen veel meer aandacht schenken aan die groep. Elke psycholoog moet zich bewust zijn van de hardnekkige stereotypen over ouderen én van de impact dat die hebben. Daarnaast is er een specifiek aanbod nodig voor die groep. Ook voor 65-plussers met zware psychische aandoeningen. Woonzorgcentra hebben geen omkadering voor die psychiatrische problemen, en psychiatrische centra zijn niet uitgerust om met de fysieke beperkingen van ouderen om te gaan. Eén ding staat vast: hoe meer 65-plussers er de komende jaren bij komen, hoe groter de vraag naar psychologische hulp wordt. Daar is onze geestelijke gezondheidszorg totaal niet op voorbereid.

Sien Duquennoy

1986: geboren in Oostende.

Studeerde klinische psychologie.

2009-2010: ouderenpsychologe in een woonzorgcentrum van het OCMW Gent.

2010-2013: kabinetschef van de Oostendse schepen van Jeugd en Sport.

Sinds 2013: ouderenpsychologe bij de stad Gent.

Referentiepersoon relatie, intimiteit en seksualiteit.

Els Aerssens

1974: geboren in Gent. Studeerde logopedie en klinische psychologie.

2001-2012: gezinsbegeleidster in de bijzondere jeugdzorg.

2012-2014: proefproject voor de psychische ondersteuning van ouderen in Gentse lokale dienstencentra.

Sinds 2014: ouderen psychologe bij de stad Gent.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content