Ann Peuteman

‘Oude en zieke mensen zijn niet per definitie dom’

Zie je er niet al te sterk, jong of gezond meer uit, dan is de kans groot dat iedereen heel traag tegen je begint te praten. ‘Zou dat Joe Biden nu ook de hele tijd overkomen?’ vraagt Knack-redactrice Ann Peuteman zich af in haar wekelijkse column De Zoetzure Dinsdag.

Mijn vriendin Theresa had een kabel nodig om haar telefoon met haar nieuwe laptop te kunnen verbinden. Dus gingen we naar een elektrozaak, waar we tussen tientallen verschillende kabels naar het juiste model zochten. Al snel sprak een verkoopster me aan. Of ze me ergens mee kon helpen, vroeg ze. Toen ik haar uitlegde dat niet ik maar wel mijn vriendin een kabel nodig had, veranderde haar houding compleet. Er verscheen een zalvende glimlach op haar gezicht, ze ging heel dicht bij Theresa staan en vervolgens begon ze tergend langzaam tegen haar te praten. ‘Niet gemakkelijk, hé mevrouw? Al die kabeltjes zien er een beetje hetzelfde uit.’ Waarom die verkoopster zich plots zo gek gedroeg? Omdat Theresa bijna tachtig is en op een wandelstok steunt.

Zo gaat het de hele tijd. Waar ik ook in het gezelschap van 75-plussers arriveer, haast altijd beginnen mensen tegen mij te praten. Ook als ze eigenlijk iets van hen willen weten. Wil mevrouw graag dat ik haar jas in de vestiaire hang? Denkt u dat meneer liever even gaat zitten terwijl hij wacht? Lijkt het u een goed idee dat ik de uitleg uitprint voor mevrouw? Alsof je je tong (en je verstand) verliest eens je de 75 voorbij bent. Zelfs als ouderen alleen op pad zijn, lopen ze tegen dat soort vooroordelen aan. Zoals Greta (78), die toen ze nagellak ging kopen een nieuwe klantenkaart aangeboden kreeg. ‘Die code op de kaart heet een QR-code’, zei de caissière overdreven articulerend. ‘Als u kleinkinderen hebt, moet u ze eens vragen om die in te scannen.’

Alsof je je tong (en je verstand) verliest eens je de 75 voorbij bent.

Zou dat Joe Biden ook de hele tijd overkomen? Uiteindelijk is de Amerikaanse president nog net iets ouder dan Theresa en Greta, en eerlijk gezegd ziet hij er een pak fragieler uit. Nu gaat die man natuurlijk geen winkel binnen om een kabeltje of nagellak te kopen. Daar heeft hij personeel voor. Maar toch. Ik kan me best voorstellen dat de een of andere gastheer niet aan hem maar aan zijn jonge, uit de kluiten gewassen bodyguard vraagt of meneer de president misschien liever even gaat zitten. Of dat een onderhandelingspartner aan het eind van een overleg elke letter met grote zorg uitsprekend de afspraken samenvat om er zeker van te zijn dat de oude baas het allemaal wel heeft begrepen. En wordt Biden straks niet herkozen, dan kan hij het al helemaal schudden. Iemand van zijn leeftijd die af en toe op zijn benen wankelt (en niet in het Witte Huis woont), wordt doorgaans niet meer als een geschikte gesprekspartner aanzien.

Dat geldt natuurlijk niet alleen voor ouderen. Ook jongere mensen die er om gezondheidsredenen minder sterk uitzien, lopen de hele tijd tegen dat soort vooroordelen aan. Een veertiger die langzaam blind wordt, vertelde me onlangs dat alles veranderde toen hij een blindenstok begon te gebruiken. ‘Nu praat iedereen tegen mijn vrouw. Zelfs in de winkel waar we onlangs kleren voor mij gingen kopen’, zegt hij. ‘En richten verkopers, obers of loketbedienden zich toch eens tot mij, dan praten ze héél luid en lijzig. Alsof ik ook nog dom en doof ben.’ Hetzelfde ervaren mensen die in een rolstoel zitten keer op keer. Meestal worden zij amper nog aangesproken, maar richten mensen zich steevast tot hun begeleider.

Nu doen die dat in de meeste gevallen wel met de beste bedoelingen. Ze denken dat het van mededogen en zelfs van respect getuigt om sommige mensen in heel traag en eenvoudige bewoordingen toe te spreken. Maar dat neemt niet weg dat die geste gebaseerd is op het hardnekkige vooroordeel dat wie fysieke problemen heeft of er fragieler uitziet ook niet erg slim is. En dat is ronduit beledigend. Wie keer op keer wordt toegesproken alsof hij een beetje traag is, heeft vaak de neiging om zich steeds meer in zichzelf terug te trekken. Daardoor raken mensen er nóg meer van overtuigd dat hij het allemaal niet zo goed meer begrijpt.

Even terug naar de elektrozaak. Daar gaf Theresa zich niet zo snel gewonnen. Ze keek de verkoopster glimlachend aan en begon een lange en technische uitleg over Power Delivery 2.0, USB C en een vermogen van minimaal 60 watt. Na een halve minuut kon ik al niet meer volgen, en de verkoopster duidelijk ook niet. ‘Ik haal er even een collega van de technische dienst bij’, antwoordde ze uiteindelijk. En die woorden sprak ze opvallend snel uit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content