‘Kan je tegelijk bruinen én je huid beschermen?’
‘Veilig bruinen zonder de huid te beschadigen is mogelijk wanneer men optimaal inzet op de combinatie van eigen verdedigingsmechanismen en het gebruik van zonneproducten’, schrijft Vera Rogiers. Voor de Universiteit van Vlaanderen spreekt ze over de gevaren van de zon voor de huid.
Of het mogelijk is om veilig aan een bruin tintje te komen, daarover zijn de meningen van dermatologen zeer uiteenlopend, gaande van ‘ja, want bruinen is onze natuurlijke bescherming’ tot ‘elke vorm van bruinen betekent huidschade’. De realiteit is wel dat, ondanks doorgedreven campagnes om voorzichtig om te springen met zonnebaden en producten die een hoge bescherming bieden te gebruiken, er massaal naar exotische bestemmingen gereisd wordt waar de intensiteit van de straling hoog is en het risico op ernstig verbranden reeel.
Zonnespectrum
Het zonlicht bestaat uit continu stralingsspectrum waarbij elke straling gekarakteriseerd wordt door een welbepaalde golflengte: UV (5-10%, 200 tot 400nm), zichtbaar licht (40-55%, 400-800 nm) en IR (40-50%, 800-10 000 nm). Vooral het UV-gedeelte is schadelijk en het is dit deel dat voor de vitamine D-aanmaak en het bruinen van onze huid zorgt. UV wordt nog eens onderverdeeld in UV-C (200-280nm), UV-B (280-320nm) en UV-A. (320-400nm).
Kan je tegelijk bruinen én je huid beschermen?
Een algemene fysische regel is dat de energie van straling omgekeerd evenredig is met de golflengte, wat maakt dat UV-C schadelijker is dan UV-B, en UV-B schadelijker dan UV-A. Gelukkig wordt UV-C tegengehouden door de ozonlaag anders zou leven op aarde amper mogelijk zijn. Een tweede wetmatigheid is de penetratie van straling in de huid, die rechtevenredig is met de golflengte. Dus UV-A dringt dieper in dan UV-B.
Dat is niet onbelangrijk, want UV-A kan de fibroblasten beschadigen, de cellen die collageen en elastine produceren, en cruciaal zijn voor de jeugdigheid van onze huid. Negatieve effecten van zonneblootstelling bestaan uit roodheid en verbranden van de huid (vooral door UV-B), voortijdige huidveroudering (vooral UV-A), huidkankers (vooral UV-B) en onderdrukken van ons immunologisch systeem. Dus een degelijke bescherming van onze huid is absoluut nodig.
De huid beschermen en veilig bruinen? Kan dit wel?
Een positief antwoord op deze vraag is mogelijk wanneer we de eigen beschermingsmechanismen op een correcte manier combineren met degelijke zonnebescherming. Dit vraagt om enige uitleg. Onze eigen beschermingsmechanismen werden evolutief opgebouwd volgens de plaats waar de mens oorspronkelijk verbleef. Van bij onze geboorte krijgen we zo een reeks beschermingsmechanismen mee tegen huidbeschadiging door de zon. Naast de duizenden reparaties aan ons genetisch materiaal, die per cel dagelijks gebeuren, zijn er ook andere beschermingsmechanismen: het fototype, progressieve zonadaptatie door bruinen en huidverdikking, de aanwezigheid van urocaninezuur in huid en zweet (vooral bij donkere huid) en de aanwezigheid van vitamine A-achtige verbindingen die de straling, die toch nog diep zou gaan, effectief tegenhouden.
Hoe donkerder de huid, hoe minder (tot geen) roodheid bij zonneblootstelling en hoe beter het bruiningsproces.
Met fototype wordt onze huidskleur en ethnische afkomst bedoeld die we meekrijgen van vader en moeder. Het aantal fototypes wordt genummerd van I tot VI, van een zeer lichte huid van ros-en blondharigen tot de zwarte huid. Het fototype geeft de gevoeligheid van de huid weer voor roodheid & verbranden en de mogelijkheid tot bruinen. Dit betekent dat personen met fototype I zich altijd goed moeten beschermen en eigenlijk nooit mogen zonnebaden want ze gaan altijd rood worden en verbranden en nooit bruinen want hun huid maakt alleen faeomelanine aan dat geelachtig gekleurd is en niet beschermt.
Hoe hoger het fototype, hoe donkerder de huid door de aanwezigheid van melanine, een zwart-bruin pigment dat een ideale filter is voor zonnestralen. Dus: hoe donkerder de huid hoe minder (tot geen) roodheid bij zonneblootstelling en hoe beter het bruiningsproces. Progressieve zonaanpassing gebeurt doordat het bruiningsproces door UV-A en UV-B volledig verschillend verloopt en beiden evolutief op elkaar werden afgesteld.
Het UV-A-beschermingsmechanisme treedt bij de eerste zonneblootstelling onmiddellijk op. Dit gebeurt door het omzetten, in de melanocyten – cellen die diep in de opperhuid op regelmatige afstand van elkaar aanwezig zijn en die met hun speciale uitlopers pigment kunnen afgeven aan de omringende huidcellen – van reeds aanwezig en kleurloos pre-melanine tot melanine. Deze snelle bescherming is vooral bedoeld om de cellen van de moederlaag te beschermen daar deze cruciaal zijn voor het continu vernieuwen van de opperhuid. Deze bescherming is echter beperkt en verdwijnt na 1 dag maar wordt de volgende dag, als er opnieuw zonneblootstelling is weer op dezelfde manier opgebouwd.
Het mechanisme onder invloed van UV-B verloopt helemaal anders, het heeft een drietal dagen nodig om op gang te komen, maar de bescherming is beter en houdt veel langer. Er worden nieuwe melaninekorrels gevormd die afgegeven worden aan meer cellen van de opperhuid en wanneer deze korrels zich verenigen tot grotere aggregaten vormen ze een efficiente bescherming van de moederlaag. Door het afgeven van melanine aan de omringende cellen wordt in de loop van de tijd de hele opperhuid getatoueerd en het bruine kleurtje zou theoretisch maximaal zijn na ongeveer 1 maand. Daar de meeste personen in onze streken echter fototype II of III zijn, die onvoldoende beschermd zijn bij hevige zon, is overvloedig smeren van zonnebeschermingsproducten met hoge bescherming gedurende de eerste dagen van zonneblootstelling zeker nodig. Dus door eigen beschermingsmechanismen optimaal te combineren met zonnebeschermingsproducten kan men de huid effectief beschermen en toch bruinen.
Hoe werkt dit praktisch?
Bij de eerste zonneblootstelling, wanneer de eigen bescherming o.i.v. UV-A actief is maar beperkt beschermt, worden producten gebruikt met zeer hoge bescherming. Na een 3-tal dagen, wanneer eigen bescherming o.i.v. UV-B geactiveerd is, start de meer stabiele bruining en ook de huidverdikking. Dan kan men, parrallel aan de pigmentatietoename, geleidelijk afbouwen naar gebruik van zonneproducten met een lagere protectie.
Welke zonneproducten gebruiken?
Er bestaan twee groepen van beschermende producten: deze met organische filters die UV absorberen en omzetten naar warmte en deze met anorganische poeders die straling reflecteren zoals zinkoxide. Tegenwoordig worden deze poederdeeltjes fijn gemaakt tot zogenaamde nanodeeltjes die transparante en huidvriendelijke producten opleveren.
Naast het gebruik van zonneproducten is ook het regelmatig opzoeken van schaduw, het in beweging blijven en op gepaste tijdstippen het bedekken van de huid met aangepaste luchtige kledij nodig om onze huid zo lang mogelijk in goede conditie te houden.
Het getal dat op zonneproducten staat geeft de bescherming weer. Zo zal een sun protection factor (SPF) 30, een UV-B-protectie geven die 30 keer hoger is met product dan zonder. In Europa moet het getal ook voor tenminste éen derde bescherming geven tegen UV-A, dus SPF 30 zal ook tenminste 10x beter tegen UV-A beschermen. We kennen producten met een lage (SPF 6, 10), medium (SPF 15,20,25), hoge (SPF 30,50) en zeer hoge (SPF 50+) protectie. De voorkeur wordt gegeven aan waterresistente producten, zeker bij strandvacanties. Verder is het gebruik van een hydraterende body-lotion of een after-sun product na een zonnebad nodig om de huid enigszins te re-hydrateren.
SPF-waarden worden bepaald door proeven in laboratoria. Met de echte omstandigheden moet er natuurlijk ook rekening gehouden worden, zoals het vermijden van de middagzon in volle zomer, weten dat tropenzon veel intenser is dan in het noordelijk halfrond, weerkaatsing van zonnestralen door sneeuw de blootstelling praktisch verdubbeld, UV-B tov UV-A toeneemt met de hoogte, zwemmen en overvloedig transpireren meer smeren nodig maakt en er vooral rekening moet gehouden worden met het eigen fototype.
Veilig bruinen zonder de huid te beschadigen is dus mogelijk wanneer men optimaal inzet op de combinatie van eigen verdedigingsmechanismen en het gebruik van zonneproducten. Cruciaal hierbij is het gebruik van hoge protectiefactoren, zeker gedurende de eerste dagen van zonneblootstelling. Men kan dan overschakelen naar producten met een lagere protectie als het bruinen goed op gang is gekomen. Naast het gebruik van zonneproducten is ook het regelmatig opzoeken van schaduw, het in beweging blijven en op gepaste tijdstippen het bedekken van de huid met aangepaste luchtige kledij nodig om onze huid zo lang mogelijk in goede conditie te houden.
Sinds 2000 is professor Vera Rogiers hoofd van het departement In vitro-toxicologie en dermato-cosmetologie aan de VUB. Een zeer gevarieerde job waarbij ze veel vrijheid heeft qua research en sociaal engagement. Al is ze eerder toevallig in dit onderzoek gerold. Ze had niet de financiële middelen om apotheker te worden, maar net ze afstudeerde, begon de toxicologie binnen de cosmetologie zich te ontwikkelen. Afkicken van het werk doet ze met de serie “Thuis”. Maar als ze aan het lezen slaat, is haar favoriete leesvoer geen fictie maar één of ander artikel over onderzoek zonder gebruik van proefdieren. Tijdens haar carrière wil ze dan ook graag zelf nog zo’n in vitro-methode op de markt brengen waardoor er minder proefdieren gebruikt worden.
Lees ook: p>
– Smeren kan je leren: de 15 regels van de zonnebescherming p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier