Gerecht vraagt gevangenisstraffen in isopropanol-case

Joris Vercraeye (links), advocaat van A.A.E Chemie, in de correctionele rechtbank in Antwerpen, 3 januari 2019. © Belga
Kristof Clerix

Voor de correctionele rechtbank in Antwerpen vorderde het openbaar ministerie vandaag gevangenisstraffen voor de twee zaakvoerders van Vlaamse bedrijven die chemische producten naar Syrië exporteerden zonder de nodige exportvergunningen. De douane wil boetes opleggen tot 750.000 euro. De verdediging vraagt de vrijspraak.

Op 18 april 2018 onthulde Knack dat de douane drie Vlaamse bedrijven vervolgt omdat ze geen passende vergunningen hadden voorgelegd bij de export van chemische producten naar Syrië. Een exportvergunning voor isopropanol 95% is verplicht omdat het goedje gebruikt kan worden om zenuwgas aan te maken. De rechtszaak ging op 15 mei van start. Vandaag kwamen in de Antwerpse rechtbank de advocaten van de douane en de beklaagden aan het woord.

Pieter Borms, die optrad als advocaat van de Belgische douane, beet de spits af. ‘De huidige zaak heeft betrekking op 24 exporten naar Syrië en Libanon in de periode 2014-2016 door A.A.E. Chemie, een trader in chemische producten. Het bedrijf was onder meer gespecialiseerd in het verhandelen van producten zoals aceton en isopropanol. Die producten werden aangekocht bij Europese bedrijven en meteen doorverkocht aan afnemers in het buitenland, onder meer in Syrië.’

Een exportvergunning voor isopropanol 95% is verplicht omdat het goedje gebruikt kan worden om zenuwgas aan te maken.

‘Bedrieglijk opzet’

In het licht van de oorlogssituatie in Syrië legde de Europese Raad in 2012 met verordening 36/2012 beperkingen op aan de export van een reeks producten naar Syrië. Borms: ‘Voor producten die daaronder vallen, is een exportvergunning verplicht. In het aangifteformulier moet je dan onder vakje 44 de code C52 vermelden. De zaakvoerder van A.A.E Chemie is op 28 september 2015 nog door de Vlaamse overheid, dienst Controle Strategische Goederen, geïnformeerd dat isopropanol in een concentratie van 95% of meer vergunningsplichtig is. Ook op de website van de Vlaamse overheid staat uiteengezet waneer vergunningen nodig zijn. AA.E. Chemie is al lang actief in de sector, en moest dus wel degelijk op de hoogte zijn van die verplichting. Toch vermeldde het bedrijf, samen met zijn douanevertegenwoordiger (een dienstenleverancier voor douaneformaliteiten, nvdr.), niet code C52 maar codes Y920-Y921.Die stellen dat de goederen niet aan een beperking onderhevig zijn of niet aan de voorwaarden voldoen.’

Volgens de douane werden alle uitgevoerde goederen gecontroleerd. ‘Men stelde vast dat de goederen conform de aangifte waren’, aldus Borms. ‘Men stelde vast dat codes Y920 en Y921 vermeld waren. De douaneadministratie is wel degelijk misleid geweest door de vermelding van die codes, en heeft de goederen laten vertrekken. (…) De douane-vertegenwoordigers hebben samen met A.A.E. Chemie hun aangiftes opzettelijk verkeerd ingevuld om de vergunningsplicht te omzeilen. Daardoor hebben ze een onjuiste aangifte opgesteld, die als onbestaande moet worden beschouwd. De douane is van mening dat de feiten met bedrieglijk opzet zijn gepleegd.’

Monsterboetes en gevangenisstraffen

Voor A.A.E Chemie Trading en zijn zaakvoerder meent de douane dat er verzachtende omstandigheden in aanmerking genomen kunnen worden. ‘Zij zijn immers nog nooit geconfronteerd met douane-vervolging; het gaat om een eerste inbreuk. Gelet op die omstandigheden vragen wij een minimumboete van 346.443 euro. De douane-vertegenwoordigers Anex Customs, Danmar Logistics en hun zaakvoerder dragen een zwaardere verantwoordelijkheid. De zaakvoerder is een vaste klant bij de rechtbank. In die omstandigheden meent de douane dat een strenge straf gepast is: een boete van 500.000 euro voor de zaakvoerder, 750.000 euro voor Anex Customs en 160.000 euro voor Danmar Logistics.’ Daaarnaast vordert de douane een verbeurdverklaring van de goederen.

Het Openbaar Ministerie sloot zich aan bij het standpunt van de douane. Het vorderde een gevangenisstraf van 4 maanden voor de zaakvoerder van A.A.E. Chemie en 18 maanden voor de zaakvoerder van Danmar Logistics.

Op het ogenblik dat publicaties in de pers verschijnen, is het blijkbaar voldoende om iemand als een paria te aanzien.

Meester Joris Vercraeye

Minnelijke schikking

Vervolgens kwam meester Joris Vercraeye aan het woord, advocaat van A.A.E Chemie (failliet verklaard op 20 december 2018) en zijn zaakvoerder. Die laatste was zelf overigens niet aanwezig op het proces en is intussen verhuisd naar het buitenland.

‘Het faillissement is het rechtstreekse en onmiddellijke gevolg van deze feiten’, aldus Vercraeye. ‘Op het ogenblik dat publicaties in de pers verschijnen, is het blijkbaar voldoende om iemand als een paria te aanzien. Alle klanten en leveanciers -tot zelfs de boekhouder toe- trokken hun handen af van de vennootschap. Men spreekt van het “isopropanol-schandaal” omdat isopropanol kan gebruikt worden om saringas aan te maken. De douane oordeelde dat grondstoffen voor saringas zijn geleverd. Maar de soep wordt nooit zo warm gegeten als ze wordt opgediend. Voor mijn client is het belangrijk dat de waarheid aan het licht komt, en hij niet door het leven moet gaan als leverancier van dergelijke schabouwelijke producten.’

Vercraeye benadrukte dat de douane op 8 november 2017 een minnelijke schikking aanbood aan zijn cliënt. ‘Dat staat toch haaks op wat de douane hier vandaag verklaart, namelijk dat er bedrieglijk opzet zou zijn. Dan bied je toch geen minnelijke schikking aan?’ De advocaat sprak voorts van een ‘fenomenale vorm van snelrecht’. ‘Mijn cliënt was niet onmiddellijk ingegaan op die minnelijke schikking. Intussen kwam de media ter ore dat er sprake zou zijn van de uitvoer van die producten naar Syrië. De douane voelde zich geviseerd, nam vervolgens afstand van het voorstel tot minnelijke schikking, stelde op 27 maart 2018 een pv op… en op 10 april 2018 volgde reeds de dagvaarding. Ik heb het zelden zo snel zien gaan.’

Waarom had A.A.E. Chemie niet de nodige exportvergunningen aangevraagd? Vercraeye: ‘In alle eerlijkheid: mijn cliënt wist niet dat dat moest.’ Vercraeye stelde dat ook de douane-vertegenwoordigers niet op de hoogte waren van de vergunningsplicht én dat zelfs de douane-tool TARWEB er destijds geen melding van maakte. ‘De laatste bijwerking van TARWEB inzake isopraopnol is op 19 april 2018 doorgevoerd, één dag nadat het artikel in Knack is verschenen.’

Stalen in het labo onderzocht

De advocaat citeerde ook uit het Knack-artikel dat de hele zaak aan het licht bracht, dat volgens hem getuigde van ‘journalistieke correctheid’. Vercraeye benadrukte eveneens dat het onderzoek niet heeft aangetoond dat de uitgevoerde chemicaliën ooit gebruikt zijn voor de aanmaak van saringas, of in handen zouden zijn gevallen van het regime in Syrië. ‘Men bewijst het niet. Men kan het ook niet bewijzen want het is niet waar. (…) Zijn we zeker dat de producten niet gebruikt zijn om saringas aan te maken? Zekerheden heeft niemand in het leven, maar het is niét aangeotond in het onderzoek. Het is aan te nemen dat het niet het geval is geweest.’

Volgens Vercraeye werden alle 24 zendingen door de Belgische douane gecontroleerd. ‘Er werden stalen genomen, in het labo onderzocht, en nadien werden de producten door de douane vrijgegeven voor verzending. Pas later vernam de zaakvoerder via de Nederlandse douane dat er een exportvergunning vereist was voor isopropanol. Hij heet dan zelf spontaan een lijst van zendingen naar Syrië overgemaakt aan de Nederlandse douane.’

Vercraeye hekelde dat het dossier niet volledig is: 'De douane heeft een intern onderzoek gevoerd naar de problematiek. Maar de resultaten van dat onderzoek vind ik hier nergens terug.'
Vercraeye hekelde dat het dossier niet volledig is: ‘De douane heeft een intern onderzoek gevoerd naar de problematiek. Maar de resultaten van dat onderzoek vind ik hier nergens terug.’© Kristof Clerix

‘Onoverkomelijke dwaling’

‘Ik denk dat het de Belgische douane er eigenlijk om te doen is zijn eigen blazoen te zuiveren, en nalatigheden van de eigen administratie opzij te schuiven. Mijn cliënt heeft ter goeder trouw gehandeld. Dat hij in 2015 door de Vlaamse administratie zou geïnformeerd zijn over de vergunningsplicht? Die mail komt hem niet bekend voor. De administratie kan trouwens niet het bewijs voorleggen dat die mail is verzonden. Is dat voldoende in een strafzaak?’

De advocaat voerde ook juridische argumenten aan om zijn cliënt vrij te peliten. ‘Volgens de douane gaat het om een inbreuk op de douanewet, met name om de aangifte van een uitvoer op basis van een valse of bedrieglijk bekomen machtiging. Maar dat is hier niet het geval. Er bestaat géén wetsbepaling in België die deze gedragingen specifiek strafaar stelt. Daarom is de strafvordering onontvankelijk en moet mijn cliënt worden vrijgesproken.’

Vercraeye hekelde tevens dat het dossier niet volledig is. ‘De douane heeft een intern onderzoek gevoerd naar de problematiek. Maar de resultaten van dat onderzoek vind ik hier nergens terug. Ook u, mijnheer de rechter, heeft die informatie niet.’

Ten slotte sprak de advocaat van een ‘onoverkomelijke dwaling’: ‘Iedere burger wordt geacht de wet te kennen. Maar af en toe moeten we anno 2018 voor een rechtbank durven zeggen dat dat niet realistisch is. Mijn cliënt dacht werkelijk dat hij alles had gedaan wat hij moest doen. Hij heeft jarenlang dezelfde producten uitgevoerd naar dezelfde regio.’

Ik doe dit soort dossiers al dertig jaar. Het is pas de tweede keer dat ik meemaak dat een dagvaarding zo snel volgt op een pv.

Meester Erik Gevers

‘Bij de douane zijn de stoppen doorgeslaan’

Meester Erik Gevers trad op als advocaat van Anex Customs, Danmar Logistics en hun zaakvoerder. ‘Ere wie ere toekomt: een journalist van Knack nam contact op met de douane en stelde vragen over de export van isopropanol naar Syrië. Dat heeft alle stoppen doen doorslaan bij de douane. Het was alle hens aan dek. Op 10 april 2018 -twee weken na de pv- volgde de dagvaarding. Ik doe dit soort dossiers al dertig jaar. Het is pas de tweede keer dat ik meemaak dat een dagvaarding zo snel volgt op een pv.’

Vervolgens bouwde Gevers een juridische argumentatie om aan te tonen dat zijn cliënten geen inbreuken zouden hebben gepleegd tegen Belgische wettelijke bepalingen. ‘Van belang is een ministerieel besluit van 22 februari 2013, over de uitvoer van goederen naar Syrië. Daarbij gaat het echter niét om chemicaliën zoals isopropanol en aceton.’ Dat de douane spreekt van een ‘opzettelijk onjuiste aangifte’ vindt Gevers merkwaardig. ‘Bij het controleren van de aangiftes is steeds gesteld dat de aangiftes wél rechtmatig waren.’

Ook Gevers hekelde de onvolledigheid van het strafdossier. ‘Zo ontbreekt er informatie over de specifieke douane-controles op de 24 zendingen in kwestie.’ Gevers vroeg ook meer informatie over de douane-ambtenaren die destijds betrokken waren bij de controles. ‘Dat is niet onbelangrijk: ging het om één ambtenaar die lag te slapen, of was het systematisch zo? Voor zover mijn cliënt kon achterhalen, ging het om minstens zeven of acht ambtenaren, werkzaam op verschillende kaaien. De ambtenaren zijn achteraf ondervraagd. Wat hebben zij zelf verklaard? De douane stelt dat dat qua integriteitsproblematiek niets heeft opgeleverd, en dat de verhoren dus niet relevant zijn. Verdediging en rechtbank krijgen de verhoren echter niet te zien.’

Gevers vindt dat daardoor het recht op een eerlijk proces ernstig geschonden is. ‘We kunnen ons niet verdedigen als het dossier dermatige onvolledig is.’

Zwart op wit, in koeien van letters

Over de grond van de zaak besloot Gevers dat het ging om een ‘onoverkomelijke dwaling’. Hij gaf ook nog mee dat zijn cliënten -de douane-vertegenwoordigers die administratieve taken vervullen- louter handelden op basis van de instructies van A.A.E. Chemie. ‘Kregen mijn cliënten een bijzonder mandaat om exportvergunningen aan te vragen namens AAE Chemie? Helemaal niet.’ Ook van misleiding van de douane was geen sprake volgens Gevers. ‘In verschillende aangiftedocumenten stond zwart op wit, in koeien van letters, dat het ging om isopropanol van meer dan 95 procent, of om pure aceton. Vraag is dan: wat heeft de douane eigenlijk gecontroleerd?’

Pieter Borms, advocaat van de douane, antwoordde dat de douane-ambtenaren hadden gecontroleerd of de goederen overeenstemden met wat er was aangegeven. ‘Men ging ervan uit de meeste fraude zou plaatsvinden door het onjuist aangeven van goederen. Dààrop is gecontroleerd. Men heeft niet meer gecontroleerd of de goederen onderworpen waren aan een vergunningsplicht.’

Op 31 januari volgt het vonnis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content