In zijn nieuwe boek Wat mannen niet weten schrijft gynaecoloog en emeritus hoogleraar Hendrik Cammu eindelijk over dat wat hij het best kent: het lichaam van de vrouw, en wat eraan kan schelen. ‘Vrouwen vroegen mij geregeld of ik hun een tweeling kon bezorgen.’
Op 1 november 2021 hing Hendrik Cammu (69) zijn chirurgisch mondkapje over de haag. Hij had veertig jaar lang gewerkt op de dienst Gynaecologie van het Universitair Ziekenhuis van Brussel. ‘Ik was 65, en dan vervallen je titels vanzelf’, zegt hij. ‘Sommige collega’s blijven dan nog onbezoldigd rondlopen, maar ik had geen zin om de onnozelaar uit te hangen.’
Cammu is niet iemand die op zijn lauweren rust. Twee dagen per week geeft hij les wiskunde in een basisschool. Zo blijft er nog meer dan genoeg tijd over om journalisten te woord te staan over gezondheid en allerhande geneeskundige fenomenen. Een kleine twintig jaar geleden verkocht Cammu al in zijn wekelijkse rubriek in het Eén-programma De laatste show op hoogst vermakelijke manier soms ondoorgrondelijke wetenschap aan een breed publiek.
Nadat hij eerder al publieksboeken schreef over voeding en gezondheid, wijdt hij nu bijna vierhonderd bladzijden aan zijn expertisegebied. Cammu: ‘Mijn vorige boek was een succes. Ik heb achtduizend exemplaren verkocht. Toen ik met pensioen ging, besefte ik dat ik eigenlijk al een volgend boek had klaarliggen: als ik mijn cursus hertaal, de zuivere wetenschap schrap en wat geestige anekdotes toevoeg, heb ik een mooie rondgang in de gynaecologie.’
Cammu heeft zo de tijdgeest gevat, want de voorbije jaren was er – eindelijk – meer aandacht voor problemen die alleen vrouwen treffen. Cammu vouwt een exemplaar van zijn boek open en laat een vinger over de inhoudstafel glijden: ‘Contraceptie, menstruatieproblemen, vaginale verzakking. Er is geen gynaecologische kwestie die er niet in staat.’
Hendrik Cammu: Ik schrijf niet over weesziekten die voorkomen bij 0,1 procent van de vrouwen, maar endometriose treft 10 procent van de vrouwen, net zoals het polycysteus-ovariumsyndroom, en 70 procent van de vrouwen ervaart problemen tijdens de menopauze. Daar wilde ik over schrijven. Ik was achteraf bang dat het boek té breed was. Maar een paar weken geleden kwam een vrouw na een lezing naar mij: ‘U heeft het ideale familieboek geschreven. Ik heb last van ouderdomskwalen, mijn dochter zit in de perimenopauze en mijn kleindochter sukkelt met haar pil.’ Ik vond dat een mooi compliment.
‘Er is niets krachtiger dan een vrouw die door de verloskamer ijsbeert en geen moer geeft om het mannetje naast het bed. ‘
Ik lees in uw voorwoord dat uw interesse voor de gynaecologie pas is opgelaaid tijdens een tumultueuze stage in India.
Cammu: Dat was in 1980. Ik weet dat uit het hoofd, omdat ik op een gegeven moment op de achterste bank van de bus een editie van The Hindu vond. ‘John Lennon shot dead’, stond er. Dat kan niet, dacht ik. Maar dan kwamen we aan in Trivandrum, waar overal exemplaren van Newsweek lagen, met die iconische zwart-witfoto op de cover en links bovenaan, schuin, als een rouwlintje: ‘Imagine.’ Toen wist ik: het is godverdomme waar.
De kliniek waar ik stage deed, lag in Royapuram, een achtergestelde wijk in het toenmalige Madras, nu Chennai. De baas was Colleen Srinivasan, een onwaarschijnlijk goede dokter. Bij gebrek aan een echografietoestel onderzocht ze vrouwen manueel. Als ze een buitenbaarmoederlijke zwangerschap vermoedde, voerde ze een culdocentese uit: met een naald prikte ze achteraan in de vagina. Als er bloed uitkwam, had ze gelijk. En ze had altijd gelijk. Het was confronterend dat die vrouw met al haar expertise en wijsheid armer was dan wij, snotapen van 24 jaar. Wij gingen tijdens onze vrije dagen in Delhi de onnozelaar uithangen, maar zij was er zelfs nog nooit geweest.
Opvallend genoeg waren alle gynaecologen in die kliniek vrouwen.
Cammu: Bij ons waren het toen bijna allemaal mannen. En de VUB was dan nog vooruitstrevend. Wij hadden drie of vier vrouwen in dienst, onder wie Marleen Temmerman. Zij kwam van de universiteit van Gent, maar mocht daar niet beginnen van de grote baas, Michel Thiery. ‘Dat is veel te zwaar voor een vrouw’, zei hij. Jean-Jacques Amy, onze baas, heeft Marleen wel aangenomen. Het beroep is geleidelijk aan vervrouwelijkt, en nu gaat het snel. In 2015 waren er voor het eerst meer vrouwelijke dan mannelijke gynaecologen in Vlaanderen. Driekwart van de gynaecologen jonger dan veertig is een vrouw, en in disciplines als de verloskunde zijn er amper nog mannen.

Waarom?
Cammu: Ze doen het niet beter of slechter, het is gewoon de tand des tijds. Ik heb heel veel verloskunde gedaan. Alles verloopt nu veel mechanischer en medicamenteuzer dan in mijn tijd. Vrouwen krijgen bijna allemaal een epidurale verdoving. 20 procent van de geboortes in Vlaanderen verloopt via keizersnede. Dat cijfer is nog altijd bij de laagste ter wereld, maar toen ik in de jaren 80 jaarverslagen maakte, ging het over 7,5 procent. Ik dacht altijd: als het vak vervrouwelijkt, zal de verloskunde zachter worden. Ik weet niet of dat wel zo is.
Misschien omdat die vrouwen door mannen zijn opgeleid?
Cammu: Dat zal meespelen. Er is niets zo ingrijpend als een vrouw die in de verloskamer lak heeft aan “fatsoen”. Het enige wat je kunt doen als arts, wat je móét doen, is ootmoedig het hoofd buigen voor de vrouw die wordt overgeleverd aan barenspijnen. Er is niets krachtiger dan een vrouw die door de verloskamer ijsbeert, zucht en kreunt om de pijn te verbijten en intussen geen moer meer geeft om het mannetje naast het bed. Het gaat er brutaal aan toe in de verloskamer. Ik kan me voorstellen dat vrouwen dan zeggen dat ze alleen andere vrouwen in de buurt willen. (denkt na) Er zijn rare dingen gebeurd. Ik heb zelf ook dingen gedaan waar ik spijt van heb. Wij werkten dag en nacht, soms deed ik honderd wachten per jaar. Op een bepaald moment werd ik om vier uur ’s nachts weer eens uit bed gebeld. ‘Mevrouw begint te persen’, klonk het. Uitgeput zat ik daar tussen die benen, terwijl de vroedvrouw de cadans aangaf. ‘Diep ademen, 1, 2, 3, en… persen.’ Dat was hypnotisch, als het klotsen van de zee. Even later gaf de vroedvrouw mij een duw: ‘Hendrik, wakker worden.’ Ik was ingedommeld, met mijn hoofd tegen de binnenkant van de dij van die vrouw. Ik kan de klok helaas niet terugdraaien.
Dat is, zoals u zegt, ongelukkig. Een collega van u staat in het oog van de storm nadat tientallen vrouwen hebben getuigd over handtastelijkheden.
Cammu: Dat heeft mij verrast. De gynaecologische consultatieruimte leent zich niet tot grensoverschrijdend gedrag. De dokter draagt een dichtgeknoopte witte jas, wat de arts-patiëntrelatie formeler maakt. Ik consulteerde, net als veel collega’s uit de academische wereld, meestal met een student aan mijn zijde. Ook deden we geregeld een beroep op verpleegkundigen. Het gevolg is dat het er beschaafd en beleefd aan toegaat. Er gebeuren wellicht aberraties, maar misschien meer in de beslotenheid van een privékabinet, waar geen ‘pottenkijkers’ zijn. Ik weet het niet. Ik ken de cijfers niet, maar ik denk dat het nu minder voorvalt, door de vervrouwelijking van het vak. Patiëntes zijn bovendien veel mondiger geworden.
‘Anticonceptie is een wonderlijk mooi onderwerp.’
U schrijft dat de gynaecoloog, net als de huisarts, samen oud wordt met zijn patiëntes.
Cammu: (knikt) Omdat vrouwen hun leven lang bij dezelfde gynaecoloog zweren. Toen ik assistent was, zag ik alleen nieuwe patiënten die voor een pil of spiraal kwamen. Tien jaar later werden die vrouwen zwanger, en nog later kwam de menopauze. Op het einde deed ik vooral reconstructieve chirurgie voor urologische problemen of een verzakte baarmoeder.
U noemt anticonceptie uw ‘eerste echte liefde’.
Cammu: Anticonceptie is een wonderlijk mooi onderwerp, omdat het zich laat onderverdelen in mooie pakketten. De barrièremethodes, de natuurlijke en de hormonale. En dan zijn er natuurlijk de neveneffecten.
Veel jonge vrouwen keren zich vanwege die neveneffecten tegen de pil. Dat is u een doorn in het oog omdat de pil de katalysator was van de emancipatie van de vrouw.
Cammu: Het gaat vooral om hoogopgeleide jonge vrouwen die zich door TikTok laten inspireren. Zij hebben kunnen studeren dankzij hun moeder, die op haar beurt heeft kunnen studeren dankzij de pil. (zucht) We leven in een extreem gepolariseerde wereld. Overal ontwaren mensen het (met retorische galm) ‘farmaceutisch-industriële complex’ dat vrouwen wil verknechten. Ik heb in mijn boek alle bekende neveneffecten opgesomd, tien bladzijden lang. Je kunt inderdaad depressief worden van de pil, maar – en dat is mijn punt – dat gebeurt heel zelden. Een op de 7500 vrouwen krijgt borstkanker als ze enkele jaren de pil neemt, dat is heel weinig. En andersom daalt de kans op kanker aan het baarmoederslijmvlies en de eierstokken.
U heeft het in uw boek ook over abortus, als sluitstuk van het anticonceptiebeleid. Wat u niet schrijft, is dat uw toenmalige baas Jean-Jacques Amy een voorvechter was van het recht op abortus, en al abortussen uitvoerde toen dat niet mocht van de wet.
Cammu: (kordaat) Natuurlijk, wij allemaal. Ik ben in 1981 begonnen als assistent, en de abortuswet is pas goedgekeurd in 1990. Negen jaar lang heb ik illegaal abortussen uitgevoerd, vooral tijdens de eerste jaren van mijn opleiding. Als jonge assistent deed ik bijna alleen abortussen – soms zes of zeven op een voormiddag. Ik ben om medische en ethische redenen een voorstander van het recht op abortus, maar ik maakte me zorgen. Wat wij deden was illegaal, hè. Het is goed afgelopen, maar als ik tegen de lamp was gelopen, had dat het einde van mijn carrière kunnen betekenen.

De progressieve VUB was gerenommeerd voor zijn fertiliteitskliniek.
Cammu: Daar neem ik mijn hoed voor af. Zij hebben heel veel mensen gelukkig gemaakt.
U schrijft dat patiëntes die een ivf-behandeling volgden u soms onomwonden vroegen om hun een tweeling te ‘bezorgen’.
Cammu: Dat gebeurde geregeld. Veel vrouwen wilden graag twee kinderen en dachten: ‘Als ik dat in één worp kan doen, ben ik er ineens van af.’ (lachje) Maar bij een tweeling zijn alle risico’s tien keer zo groot. De kans op prematuren is meer dan 50 procent, de kans op misvormingen en een te laag geboortegewicht – noem maar op – veel groter. Ik heb zelf een tweeling, ik kan het weten. En ik ben mijn ervaring hier niet aan het projecteren: mijn tweeling is van ‘92 en die data ken ik al veel langer. (lacht)
Een verwant ethisch vraagstuk is het draagmoederschap.
Cammu: Dat is het vakgebied van mijn dochter. Nola is juriste en professor sociologie aan de universiteit van Tilburg. In België is draagmoederschap wettelijk niet geregeld, maar strikt genomen niet verboden, op voorwaarde dat het financieel niet beloond wordt. Wat gebeurt er dan wel? Omdat het aanbod te klein is, gaan mensen naar het buitenland, zoals dokter Guy T’Sjoen. Daar betalen ze grote bedragen, tot 100.000 euro. Ik ben daar niet tegen, wat mij betreft kan die som niet hoog genoeg zijn. Die vrouwen lenen hun lichaam uit, hè.
Wat zijn de argumenten tegen commercieel draagmoederschap?
Cammu: Het woord zegt het: er is een angst voor commercie, net als bij orgaantransplantatie. Als je een nier afstaat, mag je daar ook niets voor krijgen. Maar ik vraag me af of een verbod op commercieel draagmoederschap op termijn houdbaar is. Want zoals mijn dochter schrijft, wint bij een draagmoederschap iedereen, behalve de draagmoeder. De dokters worden betaald, de wensouders krijgen een kind en de draagmoeder blijft achter met lege handen en een lichaam dat onherkenbaar veranderd is. Dat klopt niet.
‘Er zijn rare dingen gebeurd in de verloskamer. Ik heb zelf ook dingen gedaan waar ik spijt van heb.’
U bracht het daarstraks zelf al ter sprake: endometriose is een heet gynaecologisch hangijzer. U noemt het in uw boek de ‘meest bizarre’ van alle ziekten.
Cammu: Nochtans had John Sampson al in 1927 ontdekt dat bloed tijdens de menstruatie niet alleen naar buiten vloeit, maar ook naar binnen, via de eileiders naar de buik. Dat zie je bij bijna alle vrouwen, maar er is een groep die daardoor klachten ontwikkelt. Het bloed dat naar binnen vloeit wordt normaal opgekuist door witte bloedcellen en macrofagen, bij tien procent van de vrouwen werken die cellen niet goed. We weten nog altijd niet waarom.
Reportageprogramma Pano heeft vorig jaar aangeklaagd dat veel vrouwen met endometriose jarenlang pijn lijden voor de juiste diagnose wordt gesteld.
Cammu: Dat komt onder meer omdat er geen typisch teken is. Er is niet één duidelijk symptoom dat direct naar de ziekte wijst. Een Australische onderzoekster heeft ooit het dossier van 7600 endometriosepatiënten nagekeken en een lijst aangelegd van alle symptomen. Er is niets wat niet op de lijst staat, je kunt daar als arts niets mee. Een pijnlijke menstruatie is evident, maar patiëntes voelen evengoed pijn op de borst of hebben last van migraine. Ik vind dat de discussie over endometriose te antagonistisch wordt gevoerd. Mensen die geen goede behandeling hebben gekregen en met een kluitje in het riet zijn gestuurd, voelen zich tekortgedaan. Dat begrijp ik, maar je mag een dossier niet veralgemenen tot ‘de gynaecologie’. Doordat de klachten zo variabel zijn, weet ik dat dokters bijna áltijd aan endometriose denken als vrouwen klachten hebben. Omgekeerd heb ik ooit een echo gedaan bij een vrouw die zich wilde laten steriliseren: haar buik zat vol endometriose en zij had géén klachten. Dat komt, hoewel zeldzaam, ook voor.
‘Je kunt inderdaad depressief worden van de pil, maar – en dat is mijn punt – dat gebeurt heel zelden.’
Een ander thema dat recent veel aandacht – en controverse – genereerde, is de menopauze.
Cammu: Net als bij de pil vindt een groep vrouwen dat een behandeling met hormonen als het ware een capitulatie aan de industrie is. Driekwart van alle vrouwen heeft tijdens de menopauze last van warmteopwellingen, ‘vapeurs’ in de volksmond. Meestal zijn die vapeurs draaglijk, maar ik kreeg geregeld patiëntes over de vloer die zeiden: ‘Dokter, ik word zot. Je moet iets doen.’ De beste behandeling is een kuur met oestrogenen. ‘Maar dat leidt tot kanker en tromboses’, klinkt het dan. Dat is juist, maar – net als bij de pil – probeer ik dan geduldig uit te leggen dat het telkens gaat over een paar gevallen per tienduizend vrouwen. Twee extra tromboses per 50.000 vrouwen: dat is voor een individuele vrouw geen reden om zware vapeurs niet te behandelen. En als die oestrogenen met een gel worden toegediend, stijgt het risico op borstkanker en trombose zelfs niet.
Nog meer ophef om af te ronden: Marleen Finoulst schreef in De Standaard dat te veel aandacht voor de perimenopauze voor onnodige bezorgdheid kan zorgen. Ze zei dat ze zelf fluitend door haar menopauze was gefietst. Dat leverde felle reacties op.
Cammu: Ik ga een geheim vertellen: mijn echtgenote is negenenzestig en moet haar eerste vapeur nog krijgen. Maar voor veel vrouwen is de menopauze een totale verschrikking, zoals die patiënte over wie ik het had. Dat wegzetten als aanstellerij, is compleet fout. Je moet opletten met casuïstiek. Zoals een prof mij ooit zei: met één casus kun je desnoods bewijzen dat de zwaartekracht niet bestaat.
Hendrik Cammu, Wat mannen niet weten, Pelckmans, 376 blz., 27,00 euro.