‘Coronavirus en dementie: wat zeg je als je na zo’n lange tijd weer op bezoek gaat in het rusthuis?’

We mogen opnieuw op bezoek gaan in het rusthuis. Maar wat zeg je dan na zo’n lange tijd? Uit wetenschappelijk onderzoek kunnen we heel wat leren over de juiste woorden en gebaren. Dr. Kasper Bormans (KULeuven) doctoreerde zopas op dit thema. Hoe kunnen we deze inzichten toepassen in onze nieuwe gesprekken met ouderen?

Eén op drie van de Vlaamse 80-plussers belandt in een woonzorgcentrum. Vlaanderen telt meer dan 800 rusthuizen met in totaal een 80.000 bewoners. Na een lockdown van 10 weken mogen deze mensen opnieuw beperkt bezoek ontvangen. We naderen elkaar fysiek tot op anderhalve meter, maar hoe ver voelen we ons mentaal van elkaar verwijderd?

Corona zorgt voor een golf van eenzaamheid en onbegrip, zowel bij ouderen als bij hun bezorgde familie en vrienden. De Wereldgezondheidsorganisatie beschouwt niet alleen corona maar ook dementie als absolute topprioriteit. Beide aandoeningen intensiveren elkaars negatieve impact. De parallel is dat in afwachting van de wonderpil of het magische vaccin, de medemens voorlopig het voornaamste medicijn kan zijn. Hoe kan je elementen als eigenaarschap, positiviteit en toekomstperspectief binnenbrengen in de leefwereld van de ander, zelfs met ontsmette handen vanachter plexiglas? Het onderzoek richt zich specifiek op mensen met dementie maar de adviezen zijn van toepassing voor al onze contacten met oudere mensen in de zorg.

Wat is de beste openingszin?

Ouderen en mensen met dementie worden geleidelijk aan afhankelijker van anderen. De aandoening bemoeilijkt het maken van keuzes en de nabije omgeving neemt allerlei dagelijkse activiteiten uit handen. De patiënt verliest aan controlegevoel waardoor de levenskwaliteit afneemt. Corona doet daar een schepje bovenop, doordat rusthuisbewoners plots helemaal afgesloten worden van de buitenwereld en bijkomende regels krijgen opgelegd. Een tegenbeweging is noodzakelijk. Het is bevorderlijk voor fysisch en mentaal welbevinden van rusthuisbewoners als hulpverleners erin zouden slagen om hen in de mate van het mogelijke inspraak te laten hebben over het bezoek, bijvoorbeeld het aanvangstijdstip van de ontmoeting of de precieze stoel waarin wordt plaatsgenomen. Bezoekers kunnen bovendien tijdens het gesprek doelbewust vragen stellen naar elementen waarover de ander wél controle kan uitoefenen.

In een openingsvraag als ‘Hoe is het?’ of ‘Alles goed?’ ontbreekt een persoon en dat kan de ander herleiden tot een passieve ontvanger van impulsen. Een betere startvraag zou kunnen zijn ‘Wat heb je vandaag gedaan?’ omdat je zo de gesprekspartner terug het gevoel geeft eigenaar te zijn van zijn eigen handelen. De bezoeker kan optreden als een spiegel en kan subtiel de woorden en lichaamshouding weerkaatsen. Herhaal woorden en zinnen, neem gebaren en gelaatsuitdrukkingen over. Eenvoudige dingen die het zelfbeeld van de ander kunnen versterken. We zien pas wie we zelf zijn, in het gelaat van de ander.

Maak plaats voor iets positiefs

Ouderdom en dementie worden in de publieke sfeer voornamelijk geassocieerd met negatieve concepten zoals verdriet, verlies en achteruitgang. Wat is de laatste keer dat je nog eens iets positiefs over dementie hebt gehoord? Het is echter belangrijk om een gezond evenwicht te bewaren en zonder de zwaarte van de aandoening te ontkennen, ook de positieve aspecten een plaats te geven. Corona voegt een extra dosis negativiteit toe aan de leefwereld van patiënten, door het wegkapen van de enig overblijvende aangename impulsen, zoals menselijk contact of het delen van verhalen en de mogelijkheid om er samen om te lachen. Hulpverleners en mantelzorgers spelen een levensnoodzakelijke rol in het binnenbrengen van positiviteit. Humor is echter méér dan het vertellen van een flauwe grap. Het gaat om op een andere manier naar dezelfde werkelijkheid te kijken, zodat het mogelijk wordt om te relativeren (bv. ‘Neen, die alcoholgel kan je helaas niet opdrinken!’). Het betreft het vermogen om de eenzijdige blik vanuit tekortkomingen (bv. ‘We kunnen elkaar niet vastpakken!’) om te buigen naar mogelijkheden (bv. ‘Je hebt leren Skypen!’).

In een gesprek kan je doelbewust op zoek gaan naar iets positiefs aan de ander om dat vervolgens onder woorden te brengen. Op die manier kleef je een ‘positief etiket’ op iemands voorhoofd, en vergroot je de waarschijnlijkheid dat hij zich ernaar zal gedragen (bv. ‘Je moet doorzetten!’ is dwingend, maar ‘Jij bent een echte doorzetter!’ is een oprechte aanmoediging). Maak niet enkel ruimte om samen de overlijdensberichten te overlopen, maar deel ook jouw eigen grappige ervaringen en stuntelige momenten. Toegeven dat je per ongeluk je mondmasker achterstevoren had opgezet, maakt je kwetsbaar en brengt je op gelijk statusniveau met een anders vaak ondergeschikte zorgontvanger.

Rond af met een toekomstbeeld

Ouderdom en dementie gaan niet alleen samen met geheugenverlies, maar ook met toekomstverlies. Mensen met minder herinneringen hebben ook minder vooruitzichten. Zij worden vaak enkel benaderd vanuit de voorbije en verleden tijd (‘reminisceren’) en onbewust beroofd van enig perspectief op de toekomst. Nochtans is het cruciaal voor het menselijk welbevinden om iets te hebben om naar uit te kijken. Positieve toekomstscenario’s vormen een beweegreden om ’s morgens op te staan. Covid-19 berooft ons als allemaal van allerlei positieve toekomstscenario’s.

Denk maar aan topatleten zoals Pieter Timmers, die gewoon zijn om zich doelen te stellen, maar plots afhaken omdat Corona hun concrete doelen afneemt, zoals deelnemen aan de Olympische Spelen. Rusthuisbewoners worden ineens geconfronteerd met nieuwe onzekerheden als ‘Wanneer komt er een einde aan deze vervelende situatie?’, ‘Wanneer mogen we uit onze kamer?’ of ‘Wanneer mogen we onze kleinkinderen omarmen?’.

In een gesprek kan het daarom betekenisvol zijn om niet enkel in de verleden tijd te blijven hangen, maar ook de sprong voorwaarts te maken. Je kan de voorbije eigenaardigheden (‘Die nooit geziene lege straten’) gebruiken als vertrekpunt naar een meer hoopvolle blik op de toekomst (‘Sommige landen zijn hun grenzen opnieuw aan het openen!’). Begin bij de nabije toekomst, die start vandaag. Kies ervoor om je gesprek af te ronden met een cliffhanger, iets aangenaams in de nabije toekomst, waardoor je de ander weer een reden geeft om ergens naar uit te kijken. Zeg niet ‘Ik ga naar huis’ maar wel ‘Tot volgende zondag!’

Kasper Bormans (°1987) is verbonden aan de Leuven School for Mass Communication Research en is zopas gedoctoreerd aan de Faculteit Sociale Wetenschappen (KULeuven) met onderzoek naar het verhogen van levenskwaliteit bij mensen met dementie door communicatieve strategieën. Hij is auteur van het boek ‘Wat Alz?’, bedenker van ‘Het Spel van de Verbeelding’, en hij ontwikkelde de mobiele applicatie ‘MemoryHome’ waarin hij telkens op zoek gaat naar de kracht van geheugenpaleizen en positieve vormen van communicatie met en over mensen met dementie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content