‘Zonder bezoek zijn mensen met dementie soms rustiger’

Ann Peuteman

Hoewel het coronavirus de Vlaamse woonzorgcentra op hun kop zet, lijken bewoners met dementie zich best goed te voelen. ‘Dat ze nu in kleine groepjes samenleven, geeft hun de nodige geborgenheid’, zegt Jurn Verschraegen van Expertisecentrum Dementie Vlaanderen.

‘In de meeste woonzorgcentra gaat het heel goed met de bewoners met dementie’, zegt Jurn Verschraegen, directeur van Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. ‘Nochtans gaan de quarantainemaatregelen in tegen de principes van goede dementiezorg. Volgens het referentiekader dementie waarin we anderhalf jaar geleden de fundamenten van goede zorg hebben vastgelegd, moeten mensen met dementie zo veel mogelijk hun eigen leven blijven uitbouwen. Dat wil zeggen dat woonzorgcentra zoeken naar een evenwicht tussen autonomie en geborgenheid. Zodra ze in quarantaine gingen, bleef daar in veel voorzieningen niet veel van over. Vooral dan waar de bewoners op hun kamer moeten blijven.’

Maar toch gaat het goed met bewoners met dementie?

Jurn Verschraegen: Inderdaad. Dat komt vooral doordat veel woonzorgcentra zich ondertussen anders hebben georganiseerd, onder meer om besmette en gezonde bewoners uit elkaar te houden. Mensen leven er nu vaak samen in een soort kleine huishoudens in plaats van in een grote groep. In zo’n cocon voelen veel bewoners met dementie zich geborgener en ook rustiger. Er zijn daarnaast natuurlijk mensen, veelal met een vorm van dementie die hallucinaties en ongeremdheid veroorzaakt, die kalmerende medicatie krijgen, maar dat is gelukkig een kleine minderheid.

‘Medewerkers van woonzorgcentra nemen de rol van de familie grotendeels over.’

Heeft het feit dat ze nu geen bezoek krijgen dan geen grote impact op mensen met dementie?

Verschraegen: Waar in kleine groepen wordt samengeleefd, zien we vaak dat het wegblijven van bezoek net rust brengt doordat er veel externe prikkels wegvallen. Wat ook meespeelt, is dat de dementie er in veel gevallen voor zorgt dat ze vergeten dat hun zoon of dochter normaal langskomt. Daarnaast nemen de medewerkers van woonzorgcentra de rol van de familie grotendeels over – dat mogen we echt niet onderschatten. Daarom was ik ook zo teleurgesteld toen de overheid besloot dat de rol van de zogenoemde stagiair-begeleiders wonen en leven op dit moment niet essentieel is. Zij hadden een stuk van de psychosociale zorg op zich kunnen nemen en bewoners met dementie kunnen helpen om in contact te blijven met hun familie.

Nogal wat mensen zijn bang dat hun vader of moeder hen niet meer zal herkennen zodra ze weer op bezoek mogen.

Verschraegen: Die bezorgdheid begrijp ik goed. Daarom is het ook zo belangrijk dat medewerkers van woonzorgcentra er alles aan doen om bewoners, via een scherm of op veilige afstand, in contact met hun familie te brengen. Het helpt echt als ze geregeld een vertrouwde stem horen of een bekend gezicht zien. Afgelopen weekend ben ik met mijn vrouw in een zwaar getroffen woonzorgcentrum langsgegaan bij haar tante, die alzheimer heeft. Met plexiglas tussen ons in en op veilige afstand hebben we een gesprek kunnen voeren. Tante, die pas is hersteld van het coronavirus, zag er goed uit en wist nog perfect wie mijn vrouw was. De coronacrisis vergeleek ze met de Spaanse griep. Dat is belangrijk: als je iemand met dementie wilt uitleggen wat er aan de hand is en waarom hij geen bezoek krijgt, kun je beter verwijzen naar situaties die hij zelf heeft meegemaakt of waarover hij al gehoord heeft.

Niet elke mens met dementie is toch nog in staat om met familieleden te bellen of te skypen?

Verschraegen: Dat klopt, en zulk contact heeft ook niet op iedereen een positief effect. Veel hangt af van de fase in het dementieproces waarin iemand zich bevindt. In de beginfase kan er relatief vlot contact worden gehouden, in latere fasen wordt dat minder vanzelfsprekend. Het allermoeilijkst is het nu voor de familie van mensen van wie het overlijden nadert. Zij mogen wel op bezoek gaan in het woonzorgcentrum, maar door alle voorzorgsmaatregelen kunnen ze geen afscheid nemen zoals ze dat anders zouden doen.

Zullen al die ervaringen ook op termijn iets veranderen in de zorg voor mensen met dementie?

Verschraegen: Ik hoop het. In de woonzorgcentra beweegt er vandaag al iets. Veel medewerkers die vroeger niet geneigd waren om iets aan de werking te veranderen, gaan nu overstag omdat ze zien wat voor positief effect het kan hebben om een huiselijke omgeving te creëren. Ondertussen hebben we ook het kabinet van Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) gevraagd om de impact van die schaalgrootte en van de inzet van het personeel te onderzoeken. Na de crisis moet men – zonder iemand met de vinger te wijzen, maar ook zonder taboes – nagaan welke factoren, van de architectuur tot de organisatie, hebben bijgedragen tot de snelle verspreiding van het virus in sommige woonzorgcentra. Alleen dan zullen ze zich kunnen herorganiseren om een herhaling in de toekomst te vermijden.

Partner Content