De nieuwe Churchill-biografie: wat Theresa May van de buldog kan leren

WINSTON CHURCHILL - Het lijkt onmogelijk om het volle leven van de man in minder dan 1000 bladzijden te vatten. © GettyImages
Walter Pauli

‘De biografie die alle vorige biografieën zo goed als overbodig maakt’: zo wordt Andrew Roberts’ boek over Winston Churchill voorgesteld. Klopt dat? En welke nieuwe inzichten biedt de historicus die zichzelf als ‘extremely right wing’ presenteert?

Nee, spannend was het niet toen de BBC in 2002 op zoek ging naar ’the 100 greatest Britons’. In Vlaanderen zou pater Damiaan tot ‘Grootste Belg’ worden verkozen, in Franstalig België Jacques Brel – daar kon je nog een aardige boom over opzetten. Maar in het Verenigd Koninkrijk kon er geen twijfel over bestaan: ‘The Greatest of Them All’ was vanzelfsprekend Winston Churchill.

Tijdens amper vijf jaar van zijn lange leven heeft Winston Churchill (1874-1965) van zichzelf het archetype gemaakt van de fiere, koppige, onbuigzame en onoverwinnelijke Brit. De buldog die wijkt noch blaft, maar bijt het als het moet. De man van het V-teken en de eeuwige sigaar.

Dat is natuurlijk het Britse zelfbeeld, om niet te zeggen: de karikatuur. In werkelijkheid zat Groot-Brittannië in de lente van 1940 op de knieën, en de enige echte reden dat nazi-Duitsland de Britten niet meteen onder de voet liep, zijn die paar kilometers Noordzee die de Britse Eilanden scheiden van het Europese vasteland. In Londen was een groot deel van de elite wel degelijk bang voor de Duitse wapens en al evenzeer bereid om de politiek van het minste kwaad (zo zag men elk ‘compromis’ met Berlijn) te verkiezen boven oorlog en bloedvergieten – de Groote Oorlog was nog geen vijfentwintig jaar geleden.

Churchills ouders gaven 6000 pond per maand uit, terwijl er maar 3000 was. Dat euvel zou erfelijk blijken.

Winston Churchill dacht er anders over, en daarmee ging hij in tegen de elitaire consensus in Westminster. Op een achteraf gezien behoorlijk wonderbaarlijke wijze volgde Churchill op 10 mei 1940 – op de dag van de Duitse inval in België, Nederland, Luxemburg en Frankrijk – Neville Chamberlain op als eerste minister. Vijf jaar later zou men van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog spreken, en voor de tweede keer op rij mochten de Britten zich als winnaars beschouwen.

Bibliotheken vol

Het leven van Winston Churchill leverde een schier onoverzienbare bibliotheek aan biografieën op. Met Churchill, De biografie voegt de gerespecteerde en veelvuldig gelauwerde historicus Andrew Roberts daar nog één aan toe.

Door hun aantal en hun diversiteit zijn de boeken over Churchill bijzonder wisselend van omvang en niveau. In 2014 schreef de conservatieve politicus Boris Johnson The Churchill Factor. How One Man Made History, een boek naar het evenbeeld van de immer onbescheiden auteur: vlot en pittig geschreven, maar hopeloos oppervlakkig en zelfs ahistorisch van opzet. Alsof één politicus Groot-Brittannië heeft gemaakt tot wat het is, alsof één man eigenhandig de loop van de Tweede Wereldoorlog had bepaald. Hoe belangrijk Churchill ook was (en in 1940 viel zijn persoonlijke impact op de loop van de gebeurtenissen nauwelijks te overschatten), geschiedenis is geen eenmansverhaal.

Hét standaardwerk over Churchill is wellicht de boekenkastvullende biografie die in 1966 werd begonnen door zijn eigen zoon Randolph en die na diens onverwachte dood in 1968 twintig jaar later, in 1988, beëindigd werd door historicus Martin Gilbert. Dat werk bestaat uit acht delen, aangevuld met een aantal volumes documenten. Voor ‘luie lezers’ heeft Gilbert uit dat meerdelige magnum opus een ‘beknopte’ biografie gedistilleerd: Churchill. A Life. Dat boek telt nog altijd een kloeke 1000 pagina’s, maar er valt tenminste aan te beginnen, en de lectuur blijft ook jaren na publicatie (1992, herzien in 2001) een fascinerende inleiding tot het buitengewone leven van Churchill.

De auteur werd ooit door de uitgeverij verplicht tot een verkorte versie van ‘maar’ 600 pagina’s, maar dat was duidelijk te weinig om de meanderende levensloop te beschrijven van een man die al in zijn jonge jaren als oorlogscorrespondent getuige was van en als soldaat meevocht in oorlogen in Cuba (1895), het Pakistaans-Afghaanse grensgebied (1897), Sudan (1898) en Zuid-Afrika (1899-1902, tijdens de Tweede Boerenoorlog). In 1900 koos hij definitief voor een politieke carrière. Van 1901 tot 1964 zou hij, op één onderbreking in 1922-1924 na, zitting hebben in het Lagerhuis. In 1906 werd hij voor het eerst opgenomen in een regering, als onderstaatssecretaris voor Koloniale Zaken. Hij zou nadien nog voorzitter van de Board of Trade worden (1908-1910), minister van Binnenlandse Zaken (1911-1913), First Lord of the Admiralty (1913-1915 en 1939-1940, dus zowel bij het begin van de Eerste als van de Tweede Wereldoorlog), minister van Munitie (1917-1919), staatssecretaris voor Oorlog en Luchtverkeer (1919-1921), minister van Financiën (1924-1928) en uiteindelijk eerste minister (1940-1945 en 1951-1955).

Blenheim Palace - Het geboortehuis van Churchill is een van de meest verbluffende en opulente paleizen van Groot-Brittannië.
Blenheim Palace – Het geboortehuis van Churchill is een van de meest verbluffende en opulente paleizen van Groot-Brittannië.© GETTY IMAGES

Tussendoor was Churchill niet één- maar tweemaal van partij veranderd, van conservatief naar liberaal en terug. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij een paar maanden gaan meevechten in de loopgraven bij Ploegsteert. En politiek was hij tien jaar lang haast een banneling geweest in Londen, waar hij met de nek werd aangekeken en werd gemeden door de leidende politici – óók van zijn eigen Conservatieve Partij. Bij dat alles zou je bijna vergeten dat hij (vooral uit geldnood) ook 37 boeken schreef, samen goed voor 6,1 miljoen woorden – ‘meer dan Shakespeare en Dickens samen’. Hij zou er in 1953 de Nobelprijs voor de Literatuur voor krijgen.

Tot zover de allergrootste lijnen van het leven van de allergrootste Brit. 1000 pagina’s als oefening in beperking.

Het kan haast geen toeval zijn dat die andere ‘meesterlijke en scherpzinnige’ levensbeschrijving, Churchill. A Biography (2001) van Roy Jenkins, óók zo’n 1000 pagina’s telt. De recensent van The Sunday Telegraph noemde zijn werk destijds ‘een meesterwerk’: ‘Het zal een dappere, om niet te zeggen dwaze auteur zijn die de komende tien jaar een nieuwe levensloop van Churchill zal proberen te schrijven – en misschien nog langer daarna.’

Die recensent was… Andrew Roberts. Achttien jaar na zijn stuk in de krant wordt zijn nieuwe biografie van Churchill bejubeld in de Angelsaksische pers. Ook dit boek heet ‘het nieuwe standaardwerk’, en ook dit is ruim 1000 duizend bladzijden dik.

Voor de Nederlandse vertaling koos uitgeverij Prometheus voor de titel Churchill. De biografie. Zo presenteert ze het boek ook: als het levensverhaal dat alle vorige pogingen zo goed als overbodig maakt. Het is een feit dat de auteur bronnen kon raadplegen die zijn illustere voorgangers niet konden lezen. Omdat ze nog niet geschreven waren (zoals de talloze memoires en uitgegeven dagboeken van Churchills tijdgenoten), of omdat ze nog niet openbaar gemaakt of beschikbaar waren (zoals unieke notities die koning George VI voor zichzelf maakte na zijn tweewekelijkse rendez-vous met de premier, verslagen van het oorlogskabinet, of brieven die zijn zoon Randolph had achtergehouden).

Andrews kan een zogezegd ‘gekend’ historisch onderwerp zo benaderen dat de lezer nieuwe inzichten opdoet.

Dan is de originele Engelse titel bescheidener: Churchill. Walking with Destiny. Roberts komt tot de conclusie dat Churchill zijn leven zag als één lange weg naar het moment waarop zijn eigen lotsbestemming zou samenvallen met de doem van zijn land: Groot-Brittannië leiden tijdens een oorlog waarin het land, nee, de Britse beschaving op het spel zou staan, en daarna nog minstens tien jaar aanblijven. Dat perspectief geeft het boek zijn kracht, zijn duidelijkheid, maar het is natuurlijk ook een zware beperking. Het geeft de indruk dat hij uitgaat van een haast teleologisch narratief: een geschiedenis waarvan het verloop vooraf is vastgelegd, en waarbij het niet anders kon dat alles zou verlopen zoals het uiteindelijk geëindigd is. In het feit dat Churchill zich als kleine jongen al als de toekomstige verdediger van een brandend en belegerd Londen zag, ziet de auteur zowat het bewijs van de stelling dat zijn leven een aanloop was naar zijn jaren als regeringsleider tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat is hoogst betwistbaar.

Tegendraads

Het klopt natuurlijk dat Churchill al van bij zijn geboorte uitzonderlijk was. Dat begon al bij zijn familie en bij zijn geboorteplaats. Winston Spencer-Churchill (Churchill was zijn afgekorte naam) werd op 30 november 1874 geboren in Blenheim Palace. Dat is een van de meest verbluffende en opulente paleizen (‘kasteel’ zou het imposante bouwwerk oneer aan doen) van Groot-Brittannië. Wie hier geboren wordt, raakt niet snel onder de indruk van de pomp and circumstance waarmee ‘gewone’ groten der aarde zich omringen: bij de grandeur van Blenheim lijkt zelfs Buckingham Palace een inspiratieloze woonst.

Blenheim Palace was oorspronkelijk de woonst van Churchills voorvader John Churchill (1650-1722), die de geschiedenis is ingegaan als de (eerste) hertog van Marlborough, een van de grootste en meest succesrijke veldheren uit de Britse geschiedenis. Zijn vader, Randolph Henry Spencer-Churchill (1849-1895), was de derde zoon van de zevende hertog, en was bezig aan wat toen nog een veelbelovende carrière leek – in 1886 hij minister van Financiën (‘Chancellor of the Exchequer’) worden, en Leader of the House of Commons: (het invloedrijke regeringslid dat de relaties met het Lagerhuis bepaald). Hij dacht nog invloedrijker te kunnen worden door bij een conflict over de begroting zijn ontslag aan te bieden. Helaas voor hem viel het kabinet niet, zoals hij had gehoopt, maar aanvaardde premier Salisbury zijn ontslag. Het was meteen het einde van zijn carrière als toppoliticus.

Moeder Jennie Jerome was de knappe en vrijgevochten dochter van een Amerikaanse familie van nieuwe rijken. Ze hadden fortuin gemaakt op de beurs en waren onder meer mede-eigenaars van The New YorkTimes. Als haar puissant rijke vader, Leonard Jerome, ging jagen, liet hij zich gidsen door Buffalo Bill. Helaas had de familie Jerome tegen de tijd van het huwelijk van dochter Jennie met Randolph Churchill een groot deel van haar fortuin verspeeld bij verscheidene ongelukkige speculatieve operaties.

De oorlogspremier - 'Churchill zag zijn leven als één lange voorbereiding op zijn rol tijdens WO II.'
De oorlogspremier – ‘Churchill zag zijn leven als één lange voorbereiding op zijn rol tijdens WO II.’© BELGA IMAGE

Winston Churchill groeide daardoor op in een ambigu milieu: absolute upperclass, dat zeker, maar het Brits-Amerikaanse gezin stond enigszins buiten de klassieke, hoogst anglicaanse Britse adel van die tijd. Ze waren rijk, maar hadden nog rijker kunnen zijn. Een feit dat ze negeerden door, in de woorden van zoon Winston, ‘per maand 6000 pond uit te geven, terwijl ze er over 3000 beschikten’. Dat euvel zou erfelijk blijken: Winstons privébankrekening zou chronisch in het rood staan, zelfs in de jaren van zijn premierschap. In het algemeen was het leven van Churchill een en al dubbelzinnigheid. Andrew Roberts beschrijft het zo: ‘Zijn tijdgenoten zagen hem als ten diepste tegendraads, omdat hij dat ook daadwerkelijk was.’

Een biograaf met een tongval

Zou het kunnen dat biograaf Andrew Roberts zich herkent in de hoofdfiguur van dit historische werk? Zeker, Roberts (°1963) is een van de betere Angelsaksische historici van deze tijd. Hij kreeg uitstekende kritieken, zélfs in Frankrijk, voor zijn boek Napoleon The Great. Tegelijk is zijn werk niet van controverse gespeend. Dat komt vooral door zijn politieke standpunten: hij maakt er geen geheim van dat hij een conservative is, en zelfs van de zeer rechtse soort. Volgens de krant The Independent heeft Roberts zich al omschreven als ‘extremely right-wing’. In zijn jonge jaren was hij een fanatiek aanhanger van Margaret Thatcher, óók van de oorlog die ze met Argentinië uitvocht rond de Falklandeilanden. Ook in de oorlogen in Irak en Iran zou Roberts altijd de politici van de harde lijn steunen – hij vond zelfs waterboarding, een controversiële vorm van martelen, een geoorloofde ondervragingsmethode bij de War on Terror. Hij loofde Labour-politicus Tony Blair bij zijn ontslag als premier als ‘een voorbeeldig oorlogsleider’ en vergeleek hem met… Winston Churchill.

Andrew Roberts is het type historicus dat dúrft. Dat kan gaan irriteren. Het Britse blad The Economist was niet mals voor zijn A History of the English Speaking Peoples since 1900, en noemde het ‘minder een geschiedenis dan een gigantisch politiek pamflet, gelardeerd met de eigen vooroordelen van de auteur en met sneren naar wie het daarmee oneens is’. Henry Kissinger roemt de Brit dan weer als ‘een grote historicus’ die ‘altijd relevant is voor het eigentijdse denken’.

Gelukkig ként Andrews de Tweede Wereldoorlog, de omstandigheden van toen en de persoonlijkheden die de loop der gebeurtenissen mee bepaalden, of dat toch probeerden. In 2009 schreef hij met The Storm of War: a New History of ’39-’45 een historisch werk dat ook waarmaakte wat het beloofde: het was een briljante, zelfs originele analyse van een oorlog waarvan alle aspecten al in miljoenen andere boeken werden opgeschreven. Andrews kan dat dus: een zogezegd ‘gekend’ historisch onderwerp zo benaderen dat de lezer nieuwe inzichten opdoet en tot andere conclusies komt.

Meer dan zeventig jaar geleden waarschuwde Churchill als een van de eersten voor het moderne populisme.

Het eerste boek waarmee hij naam maakte was Holy Fox, een beknopte biografie van Edward Wood (1881-1959), de conservatieve Britse politicus die de geschiedenis inging als Lord Halifax. Halifax was in de late jaren dertig en in 1940 de gezworen tegenstander van… Winston Churchill. Churchill stond bekend als a war monger, een aartsmilitarist die voortdurend opriep om de oorlog tegen Adolf Hitler voor te bereiden en die vanuit dat perspectief ook alle gesprekken of onderhandelingen met de nazi’s uitsloot. Als minister van Buitenlandse Zaken was Halifax de vleesgeworden onderhandelaar, de man die afreisde naar Berchtesgaden om de hand van Hitler te schudden, die premier Chamberlain in 1938 aanspoorde om het Verdrag van München te ondertekenen (waardoor Tsjecho-Slowakije de facto in de handen van Hitler viel). ‘ Peace for our time’, zei Chamberlain bij zijn terugkeer in Groot-Brittannië. Toen werd hij voor dat ‘vredesoffensief’ alom geloofd en geprezen door zijn landgenoten – behalve door Churchill en een paar medestanders. Ook in 1940 wilde Halifax onderhandelingen met Hitler opstarten, via de bemiddeling van Benito Mussolini, wat Churchill weigerde. Halifax had ambities om zelf premier te worden. Uiteindelijk verkoos koning George VI Churchill boven zijn vriend Halifax.

In zijn biografie had Roberts de andere kant van Halifax benadrukt: de onderhandelaar die altijd de diplomatieke kanalen wilde openhouden, maar ook een beslist tegenstander van Hitler was. In zijn Churchill-biografie houdt hij zich wat meer op de vlakte, en zet hij de schijnwerpers op de haast onoverkomelijke tegenstellingen tussen de twee mannen. Het conflict tussen ‘onderhandelaar’ Halifax en ‘oorlogsvoerder’ Churchill is ook cruciaal om de besliste houding van Groot-Brittannië in 1940 te begrijpen, ná het uitrangeren van appeasers als Halifax en Chamberlain, en voor het leven van Churchill zelf. Niet toevallig was deze tweestrijd in 2017 nog het centrale thema van de Hollywood-film Darkest Hour, met Gary Oldman in een Oscarwinnende rol als de drinkende, rokende, scheldende, immer gelijkhebberige maar ook dappere en klaar kijkende Winston Churchill.

Roberts schrijft in het besluit van zijn biografie dat de cruciale bijdrage van Churchill in de Tweede Wereldoorlog er níét in het bestond dat hij Groot-Brittannië verder oorlog liet voeren met nazi-Duitsland, maar dat hij verhinderde dat er onderhandelingen zouden worden opgestart over één of andere compromisvrede. Vandaag lijkt dat vanzelfsprekend de juiste houding, maar toen was dat niet zo. Viel er niet veel te zeggen voor Halifax’ visie, dat het onzin was om opnieuw een generatie jonge Britse mannen op te offeren en bij tienduizenden aan stukken te laten rijten aan fronten over de hele wereld? Waarom zou de Britse diplomatie niet meer mogen doen waarin ze de voorbije eeuwen had geëxcelleerd: een eerbaar compromis onderhandelen, waarbij Groot-Brittannië net iets meer eer en voordeel zou rapen dan de andere partij? Het klonk 90 procent van het Britse establishment als zeer redelijk in de oren. Alleen Churchill (en een aantal medestanders) bleef potdoof. Hij hield de blik gericht op de geschiedenis.

Andrew Roberts, Churchill, De biografie, Prometheus, 1148 blz., 49,90 euro.
Andrew Roberts, Churchill, De biografie, Prometheus, 1148 blz., 49,90 euro.

De nalatenschap

Dat is ook wat hem uitzonderlijk maakt, stelt Andrew Roberts. Niet zijn fouten – die zijn écht menigvuldig, ook als ze in historisch perspectief worden geplaatst. Hij was tijdens de Eerste Wereldoorlog verantwoordelijk voor de desastreuze landingsoperatie bij Gallipoli, een van die hallucinant slecht opgezette militaire acties die vooral uitdraaiden op massaal bloedvergieten bij het eigen voetvolk. Hij was tegen stemrecht voor vrouwen. Hij was voor het kolonialisme en dus tegen de onafhankelijkheid van India, en zei in 1920 dat Mahatma Gandhi ‘met handen en voeten vastgebonden moest worden en vertrappeld door een olifant die bereden was door de viceroy (de Britse onderkoning van India, nvdr) . Enzovoort.

Maar in vergelijking met de vele, zware en soms onvergeeflijke fouten die Churchill maakte, waren er nog meer keren dat hij juist en goed zat. En aan de winnende hand, dat helpt. Zijn rol in de uitbouw van de Britse socialewelvaartsstaat was niet onaanzienlijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte hij een groot aantal juiste keuzes, vaak tegen het advies van militaire raadgevers of politieke bondgenoten in – die oorlog was de laatste keer dat Groot-Brittannië de indruk gaf boven zijn gewicht te kunnen boksen, en nog altijd een leidende natie was van het kaliber van de VS of de Sovjet-Unie. Hij heeft zijn leven lang, op zijn manier, geloofd in en gevochten voor de parlementaire democratie.

Nooit deed Churchill dat eloquenter dan tijdens de debatten in het Lagerhuis op 11 november 1947. Churchill zelf was toen verbannen naar de oppositie, en zijn oude vicepremier Clement Attlee was nu eerste minister. ‘Men heeft beweerd dat democratie de slechtste regeringsvorm is, dat wil zeggen, op al die andere regeringsvormen na die zijn uitgeprobeerd. Er heerst in dit land echter de algemene overtuiging dat het volk behoort te regeren, voortdurend behoort te regeren, en dat de publieke opinie, uitgedrukt door alle denkbare constitutionele middelen, vorm, richting en sturing aan elk handelen van de ministers zou behoren te geven, want die ministers behoren het volk te dienen, niet het volk de ministers.’

Op zijn – conservatieve – manier moet Winston Churchill die dag, meer dan zeventig jaar geleden al, een van de eersten zijn geweest die waarschuwde voor het moderne populisme, en het onevenwicht tussen de publieke opinie, het volkse buikgevoel en politici en regeringen die daaraan voortdurend neigen toe te geven. Ook dat maakt van Churchill vandaag nog een actueel en zelfs relevant politicus, en niet alleen voor zijn verre opvolgster Theresa May.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content