Is het pad richting een harde brexit zonder akkoord definitief ingezet?

Brits premier Boris Johnson op 17 maart 2020. © iStock
Kamiel Vermeylen

Brits premier Boris Johnson gelooft niet meer in een diepgaand akkoord met de Europese Unie. Ruim tien dagen hebben Brussel en Londen nog om hun diepe meningsverschillen tot een compromis om te buigen.

Vorige week woensdag – daags voor de Europese top in Brussel – lekte een voorlopige versie van de slotverklaring over de brexitonderhandelingen. De waterdragers van de staats- en regeringsleiders waren reeds op voorhand overeengekomen dat ze het Verenigd Koninkrijk wilden aansporen om de ‘intensiteit van de gesprekken op te voeren.’ Dat verzoek werd uiteindelijk vervangen door een oproep aan de Britse regering om ‘haar standpunten bij te schaven zodat een akkoord mogelijk is.’

Voor de Britse regering valt die bewoording maar moeilijk te verteren. Niet onbegrijpelijk: als de Europese Unie naar eigen zeggen alles in het werk stelt om een zo ambitieus mogelijk akkoord te bereiken, waarom maakt die het Johnson en co. dan moeilijker om in eigen land geen gezichtsverlies te lijden? Als Johnson inderdaad nog bereid was om water bij de wijn te doen, zullen heel wat Britten – de dogmatische brexiteers op kop – hem verwijten dat hij naar de pijpen danst van de Europese Unie.

Dat brengt de Britse regeringsleider in een lastig parket. Johnson heeft het premierschap net te danken heeft aan zijn succesvolle campagne om Theresa May uit het zadel te lichten door haar als slippendrager van Brussel weg te zetten. Vanuit die optiek hoeft het niet te verbazen dat men in Londen niet bepaald opgezet is met de ietwat ondiplomatische communicatie van de 27 Europese kopstukken. Brits hoofdonderhandelaar David Frost reageerde teleurgesteld. De ontmoeting met zijn Europese evenknie Michel Barnier van maandag werd opgeschort, al hebben de twee wel telefonisch contact gehad.

De Britten proberen twee of drie keer langs dezelfde kassa te passeren.

Een Europese diplomaat op voorwaarde van anonimiteit

Australië

Op basis van de verklaringen op de Europese top concludeerde Boris Johnson dat een diepgaand handelsakkoord met de Europese Unie niet langer mogelijk is. Een ietwat vreemde vaststelling omdat ook de rode lijnen van de Britse regering die nauwe samenwerking in de weg staan. Johnson gaf alweer te kennen dat zijn land zich begint voor te bereiden op een akkoord zoals Australië met de Europese Unie onderhoudt.

In werkelijkheid stelt dat echter nauwelijks iets voor. Op enkele akkoorden over bijvoorbeeld crisismanagement en de uitwisseling van persoonsgegevens na onderhoudt Australië nauwelijks banden met de Europese Unie. Sterker nog: Canberra en Brussel zitten momenteel rond de tafel omdat de twee verder willen gaan dan de basisregels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) die momenteel van toepassing zijn. En laat dat nu net de regels zijn die in het geval van een harde brexit zonder handelsovereenkomst op het verkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie van toepassing zouden zijn. In de praktijk betekent een ‘Australië-akkoord’ dus een harde brexit zonder akkoord. Daarom beweren critici dat Johnson het evenzeer een ‘Afghanistan-akkoord’ kan noemen.

Ondanks het akkefietje is er de afgelopen dagen weinig wezenlijks veranderd in het verloop van de brexitsaga. Meest noemenswaardige is dat Johnson zijn ultimatum om tegen 15 oktober te landen heeft losgelaten. Een akkoord ligt dus nog steeds in het verschiet, tenzij een accident de parcours toch nog roet in het eten zou gooien. Niet dat zo’n deal enorm veel zal voorstellen: we zijn al enige tijd aanbeland in een fase waarin elke mogelijke overeenkomst dichter bij een harde brexit dan bij lidmaatschap aanleunt. In die context is het begrijpelijk dat beide kanten de voorbereidingen op de impact van de brexit opschroeven.

Visserij

Tegen eind oktober – nog ruim tien dagen dus – wil de Unie naar eigen zeggen landen opdat alle voorbereidingen begin volgend jaar in voege kunnen treden. Binnenskamers valt echter te horen dat Brussel indien nodig nog wil overleggen tot midden november om een harde brexit te voorkomen. De onderhandelingen zelf draaien nog steeds om een viertal heikele kwesties: de visserijsector, eerlijke concurrentieregels, de bestuurlijke omkadering van de overeenkomst en de uitvoering van wat er vorig jaar in het terugtrekkingsakkoord werd overeengekomen.

David Frost en Michel Barnier
David Frost en Michel Barnier© AFP

De meningsverschillen rond het visserijthema zijn gekend: de Britten willen meer vis voor zichzelf houden, de EU wil een status-quo. De kuststaten van de Unie beseffen echter dat ze tot op zekere hoogte water bij de wijn zullen moeten doen omdat Johnson bepaalde delen van een eventueel akkoord als een overwinning aan het thuispubliek zal moeten verkopen. Maar wat de Britten specifiek eisen, namelijk jaarlijkse onderhandelingen over het totaal aantal vis dat de Europese lidstaten in Britse wateren mogen vangen, kan voor de Unie niet door de beugel. Brussel wil niet elk jaar met hangende pootjes naar Londen waarbij de Britten de bovenhand hebben en in ruil andere zaken kunnen eisen.

‘De Britten proberen twee of drie keer langs dezelfde kassa te passeren’, licht een Europese diplomaat die rechtstreeks bij de onderhandelingen betrokken is op voorwaarde van anonimiteit* toe. Daarom komen de Europese leiders op initiatief van Barnier met een tegenoffensief. Verscheidene kopstukken, waaronder Frans president Emmanuel Macron, benadrukken dat de toegang die de Britten tot de Europese elektriciteitsmarkt eisen in economisch opzicht enkele keren groter is dan de waarde van de visserijsector. Het ene compenseert dus ruimschoots het andere, luidt de boodschap.

Eerlijk speelveld

Ook de concurrentieregels tussen de twee blijven een heet hangijzer. Aan de basis ligt een fundamenteel verschil waarop beide blokken functioneren: in de Unie is staatssteun verboden tenzij het wordt toegelaten, het Verenigd Koninkrijk wil naar een systeem waarin staatsteun is toegelaten tenzij het wordt verboden. De Unie wil haar eenheidsmarkt echter niet zomaar openstellen voor een niet-lidstaat die de regels van haar markt niet wil respecteren. Om de Europese ondernemer van oneerlijke Britse concurrentie te behoeden vraagt Brussel dat Londen zich zowel aan de huidige als aan toekomstige Europese afspraken houdt.

Heeft de brexit wel zin wanneer Britse regeringen in de toekomst aan de Europese regels gebonden blijven?

Het Verenigd Koninkrijk beschouwt die eis niet geheel onbegrijpelijk als een aanval op hun soevereiniteit. Heeft de brexit wel zin wanneer Britse regeringen in de toekomst aan de Europese regels gebonden blijven? Toch is het ietwat ironisch dat het Verenigd Koninkrijk en Japan ruim een maand geleden een vrijhandelsakkoord hebben gesloten waarbij Londen bepaalde voorwaarden heeft goedgekeurd die het ten opzichte van de Europese Unie niet wil aanvaarden. De Unie blijft die vaststelling aangrijpen om het Verenigd Koninkrijk onder druk te zetten.

Geschillen

Als bovenstaande meningsverschillen opgelost geraken, is er nog steeds een bestuurlijk kader nodig om alles in goede banen te leiden. Want wat gebeurt er als één van de twee partijen op een bepaald moment de gemaakte afspraken niet meer nakomt? Met de zogenaamde Internal Market Bill, waarmee de Britse regering in het geval van een brexit zonder akkoord delen van het bindende terugtrekkingsakkoord eenzijdig kan verbreken, is die prangende vraag nog relevanter geworden. Langs Europese zijde valt te horen dat Brussel snel en op verschillende domeinen wil kunnen ingrijpen. ‘Een brand blussen is veel kostelijker dan voorkomen dat die in de eerste plaats wordt aangestoken’, luidt het.

Tot slot is er nog de implementatie van het terugtrekkingsakkoord zoals de Unie en het Verenigd Koninkrijk begin dit jaar hebben gesloten. Daarin kwamen beide partijen overeen – Johnson noemde het toen een fantastisch akkoord – dat er grenscontroles nodig zijn tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland om de Europese eenheidsmarkt én het Goedevrijdagakkoord uit 1998 te respecteren. Zulke controles vereisen natuurlijk de nodige ruwbouw zoals fysieke controlecentra, voldoende personeel, administratieve systemen … die tegen 1 januari 2021 volledig operationeel moeten zijn.

Bovendien werken beide partijen aan een lijst van goederen die vanuit Groot-Brittannië via Noord-Ierland uiteindelijk in Ierland – de Europese Unie dus – kunnen belanden. Technische aangelegenheden die vanuit politiek oogpunt heel gevoelig liggen: hoe meer producten op de lijst terechtkomen, hoe meer papierwerk en, afhankelijk van het akkoord, taksen de Britse ondernemers op hun bord zullen krijgen. Maandagvoormiddag verzamelden bevoegd eurocommissaris Maros Sefcovic en Brits minister van Kabinetszaken Michael Gove om de voortgang van de voorbereidingen verder onder de loep te nemen.

‘De voorbereidingen verlopen te traag’, waarschuwt de Europese diplomaat. De Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk weten wat hen te doen staat.

*Naam en gegevens zijn bekend bij de redactie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content