Yves T'Sjoen

‘Er is een derde Afrikaanse taalbeweging aan de gang en die is niet ‘wit”

Yves T'Sjoen Hoogleraar moderne Nederlandse literatuur (UGent) en verbonden aan de Universiteit Stellenbosch

‘In een multiculturele, etnisch gedifferentieerde en veeltalige omgeving als Zuid-Afrika is het vandaag elke dag op eieren lopen’, schrijft Yves T’Sjoen. Hij verbleef als gastdocent aan de universiteit van Stellenbosch en gaat hier dieper in op de studentenprotesten in Zuid-Afrika.

Ik schreef erover in de begindagen van mijn gastdocentschap aan de Universiteit Stellenbosch. Eerst was er het studentenprotest in Kaapstad (UCT). Later volgden de Universiteit Stellenbosch en andere universiteitscampussen in Zuid-Afrika. Soms gaat het er heftig aan toe, zoals in Bloemfontein, Kwa-Zulu Natal en Johannesburg, elders is er vreedzaam protest en hebben sporadisch manifestaties plaats van studenten, al dan niet geïnfiltreerd door politiek gestuurde agitators. Hoogst uitzonderlijk gaan in de Eikestad de acties van misnoegde studenten gepaard met vandalisme. Security van de universiteit is overal aanwezig en het is er momenteel vrij rustig.

‘Er is een derde Afrikaanse taalbeweging aan de gang en die is niet ‘wit”

De bekendmaking van de video Luister, een reeks getuigenissen van studenten die zich miskend en onbegrepen voelen of klachten formuleren vanwege discriminatie en racisme, stak op de ingedommelde campus van Stellenbosch enkele maanden geleden de lont aan het kruitvat. Merkwaardig dat het er na de politieke transitie en het einde van apartheid zo stil is gebleven, te meer omdat de Universiteit Stellenbosch (US) een aangebrand verleden heeft en deel uitmaakt een complexe samenleving waar de relicten van het koloniale verleden worden ter discussie gesteld, besmeurd en/of weggehaald.

Op het rode plein, genoemd naar het baksteenrode plaveisel waar op een hoge sokkel “weldoener” J.H. Marais voor zich uitstaart, waren er naar verluidt in april en mei vrijwel dagelijks sit-ins en bijeenkomsten van mistevreden studenten. Aan de ingang van het faculteitsgebouw Sosiale Wetenskappe en Lettere stonden stands met flyers en weerklonken proteststemmen door megafoons. Toen ik er was, in september, waren van dat straatrumoer of door studenten verstoorde colleges nauwelijks nog iets te merken. Ik was er getuige van een enkele kleinschalige en met gezangen en dans omgeven optocht van een door ANC ondersteunde en/of georganiseerde groep van circa vierhonderd manifestanten.

Een van de meest luidruchtige studentenbewegingen in de Eikestad heet Open Stellenbosch – geen door de universiteit erkende studentenclub maar een onafhankelijke protestbeweging – en kaart de taalpolitiek en het tergend langzame transformatiebeleid van het universiteitsbestuur aan. Het is namens OS dat de voorbije maanden manifestaties plaatsvonden, colleges in de faculteit rechten zijn verstoord en de pas aangestelde rector Willem de Villiers op “die rooie plein” een memorandum onder de neus kreeg geduwd dat hij ter plekke diende te onderschrijven. Daarvan bestaat een YouTube-filmpje.

‘Studenten eisen fundamentele beleidswijzingingen opdat meer studenten en onderzoekers van verschillende culturele en etnische achtergronden kunnen participeren in het academische bedrijf.’

Studenten eisen fundamentele beleidswijzingingen opdat meer studenten en onderzoekers van verschillende culturele en etnische achtergronden kunnen participeren in het academische bedrijf. Daarnaast is er de bijzonder gevoelige taalproblematiek. Engels en Afrikaans zijn sinds de apartheidsperiode voertalen van het universitaire onderwijs in Stellenbosch, in een land waar volgens de grondwet elf talen een officieel statuut hebben. Wie uitsluitend een zwarte taal spreekt zoals Xhosa en Zoeloe, is strikt genomen uitgesloten van een opleiding.

‘Binnenwaartse buitenstaander’

Ik werkte drie weken voor het departement Afrikaans en Nederlands van de US. Elke dag kon ik er mijn oor te luisteren leggen. Ik las de kranten, praatte met collega’s en studenten. Voor een “binnenwaartse buitenstaander” is het vanzelfsprekend moeilijk de vinger te leggen op een complexe maatschappelijke problematiek. De studentenpopulatie in Stellenbosch, bijgenaamd de “Maties”, is hoe dan ook gemengd. Veelkleuriger, meer gedifferentieerd dan pakweg een decennium terug. Maar onvoldoende een afspiegeling van het in Zuid-Afrika uitermate geschakeerde maatschappelijke weefsel.

Ondanks de pijlen die op de taal Afrikaans zijn gericht, heb ik kunnen constateren dat het merendeel van de colleges wel degelijk in het Engels wordt gedoceerd, behalve en dat om evidente redenen in het eigen departement. Aan andere faculteiten wordt occasioneel in het Afrikaans lesgegeven, of wisselen Engels en Afrikaans af. Er is hoe dan ook een algemene verengelsing van het Stellenbosschse academische leven.

Engels in het hoger onderwijs

Een van de pertinente vragen die momenteel wordt geformuleerd is of Engels wel degelijk een garantie is voor meer sociale gelijkheid. “English isn’t a guarantee for more equality”, zo stelt een van de onderzoekers in een bijdrage op LitNet Akademies. Ik denk zelfs dat er nog meer ongelijkheid is indien de US overschakelt naar een eentalig (Engels) academisch onderwijs. De eis van Open Stellenbosch het Afrikaans te weren en alle cursussen zonder onderscheid in het Engels aan te bieden, is overigens grotendeels een realiteit. Er valt veel voor te zeggen – in het licht van de geschiedenis en voor een hele buitenstaander klinkt dit misschien zelfs cynisch en neokoloniaal – voor méér Afrikaans te pleiten. Statistische gegevens die Wannie Carstens, oprichter en voormalig voorzitter van de Afrikaanse Taalraad, verstrekte op basis van een telling in 2011 (het meest recente taalonderzoek), wijzen erop dat Afrikaans de derde taal is van alle moedertaalsprekers in Zuid-Afrika (na Zoeloe en Xhosa). Dat is ruim 14% van de Zuid-Afrikaanse bevolking. Meer dan zes miljoen mensen hebben als moedertaal Afrikaans. Meer recent onderzoek wijst uit dat Afrikaans in de lift zit, “dit kom voor asof die draai bereik is en Afrikaans meer sprekers bykry”, en dat het aantal native speakers én mensen die Afrikaans als tweede taal hebben almaar toenemen. De Afrikaanstalige literatuur bloeit als nooit te voren en daar zijn veel bruin- en swartskrywers bij.

Afrikaans als taal van de ‘witmense’

Bij ons bestaat de misvatting dat Afrikaans de taal van de “witmense” is, in een kolonialistisch discours ook “blanken” genoemd, die terugverlangen naar de tijd van macht en Apartheid (1948-1990). De grootste groep van Afrikaanstaligen bestaat zijn “bruinmense” (voorheen: kleurlingen of “coloured people”). Vorige week, op 2 en 3 oktober, had aan de Universiteit van Wes-Kaapland (UWK, Bellville, vlakbij Kaapstad) een “swart skrywerssymposium” plaats. Een van de organisatoren, Steward van Wyk, stelt in de conservatieve krant Die Burger: “In die Wes-Kaap is bruin Afrikaanssprekendes reeds die grootste persentasie van die Afrikaanse taalgemeenskap”. Het was een geanimeerd congres, waar Hein Willemse (Universiteit Pretoria) en Antjie Krog (UWK) vlammende betogen hielden. Krog sprak over de toenemende “zwartheid” van Afrikaans, als taal van Afrika. Afrikaans zal zwart zijn of niet zijn. De video-opname van de referaten kan worden bekeken op LitNet Akademies.

Ik heb zelden een meer betrokken, bijwijlen heftig en vooral relevant academisch congres bijgewoond als #SAS4_2015. Het symposium heeft elk decennium plaats en is dus opgericht in 1985. Jammer dat ik de keynote-lezing van de belangrijke Kaaps-Afrikaans dichtende Adam Small heb moeten missen. Over het symposium valt veel te zeggen. Wat me onder andere bijblijft, is de stem van de zwarte schrijver die van het Afrikaans gebruik maakt, omdat de schrijftaal zijn of haar moedertaal is. Meteen viel ook de irrelevantie op van het kleurgebruik om schrijvers aan te duiden (op basis van een huidskleur en niét een taal, een stijl, een esthetische visie). Het gebrek aan voldoende institutionele context om als schrijver naar buiten te treden. Het gevoel ter plaatse te trappelen en sinds tien of twintig jaar geen progressie te hebben geboekt op het gebied van erkenning in het Afrikaanstalige literaire landschap. Wat me nog meeste is bijgebleven, is de discussie over de maatschappelijke en politieke functie van literatuur, in hoeverre fictie en non-fictie waarheidsgetrouw, herkenbaar of autobiografisch dienen te zijn.

Taal en identiteit

Het doet mij denken aan het dispuut in de jaren zestig in Nederland en Vlaanderen, in welke mate teksten een maatschappijkritisch doel hebben te dienen. #SAS4_2015 was geen plichtmatig rondje referaten aanbieden die tot doel heeft een wetenschappelijk curriculum te spijzen of een positie te claimen. Hier werd met vuur en vlam gediscussieerd over taal en identiteit, van mening verschild, een zaak bepleit waarin academici, journalisten en schrijvers elkaar vonden.

Er is een derde Afrikaanse taalbeweging aan de gang en die is niet “wit”. Het is aan het universiteitsbestuur in Stellenbosch om de discussie aan te gaan. Inmiddels gebeurt dat, vooral achter de schermen. Zoals het hoofd van de bestuurskool van de US een tweetal weken geleden in de krant meldde: US moet nu – vijfentwintig jaar na apartheid – een nieuwe identiteit uitvinden en de comfortabele bubble waarin de universiteit vele jaren heeft bestaan, openbreken. Het is een lastige evenwichtsoefening.

Gulden middenweg

Aan de ene kant is er de drukkingsgroep Open Stellenbosch, met vele malcontente en zich onbegrepen voelende studenten, en hoe dan ook niet gespeend van politieke sturing. Aan de andere kant zijn er de investeerders. Financiers die gegoede alumni zijn en al dan niet vanuit nostalgische of ideologische overwegingen de alma mater ondersteunen. Maar zij haalden hun universitaire diploma in volstrekt andere tijden, ook in apartheidsjaren. Het is nu aan het bestuur een gulden middenweg te vinden. De US heeft immers een internationale reputatie hoog te houden. Ze werkt intensief samen met academische instellingen in binnen- en buitenland, in de Verenigde Staten maar ook in Nederland en België.

Deze roerige transformatieperiode, die alleen met open vizier, veel luisterbereidheid en doortastende besluiten kan worden doorstaan, kan leiden naar een nieuwe identiteit. Daarvoor is steun van het buitenland cruciaal. Bestaande bilaterale raamakkoorden moeten nog worden uitgebreid zodat meer Zuid-Afrikaanse en buitenlandse studenten in aanmerking komen voor kwaliteitsvolle opleiding. De Villiers en zijn team staan voor een immense uitdaging omdat nu de comfortzone moet worden verlaten. Een nieuwe identiteit voor de US komt alleen het toekomstige Zuid-Afrika en zijn bevolking ten goede.

Stigma van apartheid

De US draagt voor velen nog steeds het stigma van Apartheid. Ook dat is een misvatting. Het huidige bestuur heeft zich niet alleen in tal van verklaringen gedistantieerd van het perverse op segregatie en discriminatie gebaseerde politieke systeem. Architecten van apartheid en bewindslieden van de republiek hebben inderdaad tijdens de jaren (1948-1990) dat de Nasionale Party het politieke bestuur bepaalde hun diploma behaald in Stellenbosch.

De verdienste van Open Stellenbosch is dat nu een discussieforum is opgericht, wat jarenlang ondenkbaar was. Het academiejaar loopt momenteel op zijn einde – eind oktober tot medio november hebben studenten in Zuid-Afrika eindexamen – maar daarmee is het debat allesbehalve afgesloten. Het moet nog worden aangevat. Universitaire besluitvorming is traag en studenten zijn ongeduldig. Het is afwachten hoe de US een eigen positie bepaalt en een universiteit van het eenentwintigste-eeuwse Zuid-Afrika zal worden. Ik ben er als “binnenwaartse buitenstaander” van overtuigd dat uiteindelijk het gezond verstand zegeviert, er geen geweldpleging laat staan bloedvergieten aan te pas komt en de transformatiebeweging verdergaat. Universiteiten hebben waar ook ter wereld een sociale functie en dragen bij tot het maatschappelijke debat. In een multiculturele, etnisch gedifferentieerde en veeltalige omgeving als Zuid-Afrika is het vandaag elke dag op eieren lopen. De beweging is eindelijk ingezet, ook in Stellenbosch, en er is geen terugkeer mogelijk of wenselijk. In het Afrikaans: onze collega’s voeren ’n eierdans uit. Door de banden nog méér aan te halen en voor het overige als betrokkenen scherpzinnig toe te kijken, kan alles ten goede keren. Ik weiger zo pessimistisch te klinken als Antjie Krog.

Maar dat de “verzwarting” van Afrikaans in een land van zwart Afrika verder zijn weg zal gaan, is een evidentie. Dat stemt alleen maar gunstig. S.P. Benjamin, Zane Eckleton, Vincent Oliphant, S.V. Pedersen, P.J. Philander, Matthew Phosa, Peter Snyders, Kirby van der Merwe, Bettina Wijngaard en zo vele anderen: we moeten ze in Europa nog ontdekken maar neem het van mij aan: het zijn allen op hun manier schitterende Afrikaanstalige schrijvers die voor de nabije toekomst het Afrikaans een nieuwe horizont geven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content