Eerst een huis: wordt Housing First een gamechanger voor dak- en thuislozen?

© iStock

Het aantal dakloze mensen in onze hoofdstad is drie keer zo groot als twaalf jaar geleden én dat cijfer blijft stijgen. Bijna drie jaar lang was André Cara (45) een van de 5.313 Brusselse daklozen, tot Housing First op zijn pad kwam. De strategie, die thuislozen eerst een dak boven het hoofd geeft, kan de nodige gamechanger zijn. Al vraagt dat een serieuze mentaliteitswijziging.

Na een relatiebreuk in 2016 verliest André alles. Zijn bed wordt plots vervangen door de koude vloer van de Brusselse metrostations, waar hij de warmte opzoekt in zijn slaapzak en de alcohol. Daar ontmoet hij een straathoekwerkster van daklozenorganisatie Diogènes die hem uiteindelijk naar het Housing First-traject begeleidt. ‘Ik heb veel geluk gehad’, vertelt André. ‘Een vierde winter op straat had ik niet overleefd.’

Housing First is een strategie die dakloosheid aanpakt bij de wortel van het probleem: het gebrek aan een dak boven het hoofd. Het concept ontstond eind jaren 80 in de Verenigde Staten. Het idee is simpel: je geeft dakloze mensen eerst een huis, zonder dat ze daarbij aan heel wat voorwaarden moeten voldoen.

In 2013 ontstaat Housing First voor het eerst als experiment in Brussel. Toenmalig staatssecretaris voor Armoedebestrijding Maggie De Block (Open VLD) lanceert het project in vijf Belgische steden met een proefperiode van twee jaar. De bal gaat pas echt aan het rollen in 2015, als de Brusselse regering een projectoproep doet en budgetten vrijmaakt voor Housing First. Naast Diogènes, de daklozenorganisatie die André begeleidt, zijn er in Brussel nog drie organisaties die gedeeltelijk rond Housing First werken: Straatverplegers, SMES-B en New Samusocial.

Eerst een huis

Als André de sleutels van zijn appartement in Etterbeek krijgt, is het op een tafeltje in de keuken na nog ongemeubeld. De eerste nacht slaapt hij op de grond van zijn lege slaapkamer. ‘Een wereld van verschil in vergelijking met in een metrostation slapen’, zegt André. Diogènes zorgt daarna voor de meubels in zijn woning. Dankzij een partnerschap met Ikea kunnen ze André van de belangrijkste spullen voorzien: een bed en kast voor in de slaapkamer, bestek voor in de keuken, een bureau en tv-meubel voor in de woonkamer. De grote, grijze hoekbank vindt hij gratis op Facebook.

Een wereld van verschil in vergelijking met in een metrostation slapen.

‘Huisvesting is een grondrecht voor iedereen’, lees je op de website van Housing First Belgium. ‘Het biedt stabiliteit en veiligheid, waardoor de diensten rond de persoon efficiënter kunnen werken. Het is de eerste stap naar herstel en een goede gezondheid.’ Koen Van den Broeck, woordvoerder van daklozenorganisatie Straatverplegers, haalt hetzelfde punt aan: ‘Een individuele ruimte geeft een heel andere perceptie aan dakloze mensen. Ze kunnen er aan hun eigen situatie werken en wij kunnen hen makkelijker begeleiden.’

Een behandeling is geen voorwaarde voor Housing First, maar sinds André opnieuw een thuis heeft, wil hij zijn andere uitdagingen ook aanpakken. Hij kampte met een alcoholverslaving, waarvoor hij zich in een ontwenningskliniek liet opnemen. ‘Ik wilde genezen. Ik wil er alles aan doen om mijn appartement te behouden’, klinkt het vastberaden.

Ongelimiteerde begeleiding

Aangepaste begeleiding is ook een belangrijke pijler van het Housing First-concept. Aan het begin van het project hielp Diogènes André met het papierwerk voor zijn aanvraag van een sociale woning, begeleidden ze hem bij afspraken en haalden ze zijn post op bij het OCMW. Ook nu André zijn woning heeft, krijgt hij nog nabegeleiding, die ongelimiteerd is in tijd en die zich aanpast aan zijn noden.

Twee of drie keer per week komt een van de acht sociaal assistenten van Diogènes op bezoek bij André. ‘Soms verstuur ik mails, ga ik met hem naar de winkel, of drinken we koffie en praten we een beetje’, legt Andrés sociaal assistent Stephanie Lozet uit. ‘Je gaat mee op het ritme van de persoon, het gaat om hun welzijn.’ Als André of een andere deelnemer hervalt in oude gewoonten, betekent dat niet dat die persoon uit het Housing First-project gezet wordt.

De resultaten van die volharding? Volgens een paper van de Housing First Europe Hub, het netwerk van Housing First in Europa, is 93 procent van de mensen in het Housing First-programma in België na een jaar nog gehuisvest. Een onderrapportering, volgens coördinator Samara Jones: ‘In de realiteit zijn de cijfers nog hoger, want in die rapporten worden mensen niet opgenomen die misschien wel in het eerste traject faalden, maar in een tweede poging wel gehuisvest bleven.’

Comfortabel op straat

In de voorbije jaren konden de vier organisaties die een Housing First-project in Brussel hebben samen huisvesting bieden aan zo’n 200 personen. De huidige Brusselse regering wil dat aantal aan het einde van haar legislatuur in 2024 verviervoudigd zien. Daarvoor maakt ze ieder jaar meer geld vrij: 1,5 miljoen euro in 2019, 2,34 miljoen in 2020, 2,57 miljoen in 2021 en 3,14 miljoen in 2022.

De meeste hulpverlening is gericht op het helpen van mensen in hun situatie, en niet zozeer op het helpen van mensen uit hun situatie.

Maar zelfs met die investeringen blijft de impact voorlopig beperkt: het grootste deel van de budgetten gaat naar organisaties die opvang en noodoplossingen voorzien. Zo ontving New Samusocial in 2019 bijvoorbeeld 22 miljoen euro aan subsidies, maar ging slechts 425.952 euro, of nog geen 2 procent, naar hun Housing First-project.

‘De meeste hulpverlening is gericht op het helpen van mensen in hun situatie, en niet zozeer op het helpen van mensen uit hun situatie’, duidt Koen Van den Broeck (Straatverplegers). ‘Dat helpt mensen enkel om het leven op straat comfortabeler te maken en te overleven, niet om hen opnieuw te integreren in de samenleving.’

Of een slaapzaal van pakweg Samusocial het leven van een dakloze echt comfortabeler maakt, betwist André. ‘Het was daar net Bagdad. Je deelt zo’n zaal met ontzettend veel volk, het is er vies, er doen allerlei ziektes de ronde en er wordt gestolen’, vertelt hij. ‘Dan sliep ik nog liever in een metrostation.’

Maar zadelt de Housing First-aanpak ons land niet met nóg grotere kosten op? ‘Steeds meer noodopvang creëren, is erg duur’, meent het kabinet-Maron. Ook op straat kost een dakloze persoon de maatschappij geld, aldus Van den Broeck. ‘Die persoon maakt gebruik van gezondheids- en veiligheidsdiensten, maar kan zelf niets bijdragen aan de samenleving.’

‘De mensen die voor Housing First in aanmerking komen, zijn dezelfde mensen die kwalificeren voor het OCMW of een huurtoelage’, voegt Jones toe. ‘Hen in een Housing First-programma zetten, zou dus geen extra kost zijn. Hun huur wordt direct betaald via de overheidstoelagen die ze ontvangen.’

Trapje na trapje

Housing First wordt nog gezien als een ondersteunend initiatief naast nood- en crisisopvang om dakloosheid te bestrijden, in plaats van de manier waarop het volledige systeem zou moeten draaien. Dat komt door het traditionele systeem waarin dak- en thuislozen altijd al werden geholpen: het zogenaamde staircase model. Een dakloze persoon moet het ‘verdienen’ om uit zijn of haar situatie te geraken door trede per trede op te klimmen.

‘Je begint op straat en van daaruit kan je terecht in de nachtopvang’, legt straathoekwerkster bij Diogènes Zaila Van der Steen uit. ‘Wat later mag een dakloze misschien naar een onthaaltehuis, waar die psychosociale en administratieve hulp krijgt.’ Zowel in opvangcentra als onthaaltehuizen geldt vaak een nultolerantie voor alcohol- en drugsgebruik. Eventuele verslavingen moeten eerst losgelaten worden om de trap verder te kunnen beklimmen. Eens bovenaan is de dakloze persoon klaar om zelfstandig te wonen. Housing First spreekt dat uitgangspunt tegen, aldus Van der Steen: ‘Je kan perfect vanop straat meteen naar een eigen woonst gaan.’

We merken een verschuiving in de huidige Brusselse regering.

Het traditionele systeem versterkt ook de reflex om naar noodoplossingen te grijpen en ze verder uit te breiden. ‘Het is een val waar we snel inlopen: inzetten op urgentie, want dat is gewoon makkelijker’, zegt Van den Broeck. ‘We merken wel een verschuiving in de huidige Brusselse regering. Bevoegd minister Maron zegt vaak dat hij geen urgentiemaatregelen meer wil nemen en op lange termijn wil werken.’

Masterplan

In de hoofdstad van een land dat getypeerd wordt door een kluwen aan bevoegdheden, blijkt vasthouden aan een langetermijnvisie een opgave. Zowel minister Maron als minister Elke Van den Brandt (Groen) is in Brussel bevoegd voor Gezondheid en Welzijn. Daarnaast is staatssecretaris Nawal Ben Hamou (PS) belast met Huisvesting binnen het Gewest.

De ophoping van bevoegdheden leidde tot versnippering binnen de dak- en thuislozensector. In een evaluatie van de vorige legislatuur (2014-2018) wees het Rekenhof op ‘een gebrek aan overleg tussen de verschillende partijen, die elk hun eigen pad uitstippelen’. Bovendien maken de autonomie van de gemeenten en diens OCMW’s het moeilijk om bepaalde plannen lokaal uit te voeren, aldus het kabinet-Maron.

De sector zelf telt 148 organisaties met elk hun eigen werking. Die diversiteit noemen de actoren zelf niet noodzakelijk een minpunt: ‘Zo is er hulp op maat van iedere soort dakloze.’ Waar het schoentje wél wringt, is het gebrek aan een overkoepelende visie. Bruss’help, dat in 2019 ontstond uit de assen van koepelorganisatie La Strada, moet een meer coördinerende rol spelen in Brussel.

Daarom wil Bruss’help werken aan een actieplan voor dakloosheid dat meerdere legislaturen overstijgt. ‘Drie pijlers zullen daarin belangrijk zijn: gegevensverzameling over de daklozenpopulatie, preventie en toegang tot huisvesting’, zegt coördinator Frank Vanbiervliet. Maar door de pandemie moeten zij nog veel kleine brandjes blussen en laat het beloofde masterplan op zich wachten.

Gebrek aan toegankelijke huisvesting

Behalve de focus op noodoplossingen en de versnipperde sector, staat ook het gebrek aan toegankelijke huisvesting Housing First in de weg. Laat dat net het probleem zijn waar het Gewest zowel op de sociale als op de privémarkt mee kampt. De huurprijzen van een privéwoning zijn enorm gestegen, terwijl de lonen relatief gelijk zijn gebleven.

Voor zijn sociale woning betaalt André 280 euro per maand. Op de privémarkt tel je voor een appartement van dezelfde grootte en in dezelfde gemeente al snel 900 euro neer. De huurprijs wordt op basis van Andrés inkomen bepaald: een leefloon van zo’n 1.000 euro per maand.

Vandaag wachten 50.000 gezinnen op een sociale woning. Een analyse van het Brussels publiek agentschap perspective.brussels rekent dat in realiteit de helft van de Brusselse bevolking (of 300.000 gezinnen) daarvoor in aanmerking komt, terwijl er net geen 40.000 sociale woningen op het grondgebied zijn.

Sociale woningen gaan nog te vaak naar mensen die al een woning hebben, meent Van den Broeck. ‘Terwijl het logischer is dat mensen zonder dak boven hun hoofd voorrang zouden krijgen.’ Dat is volgens het kabinet-Ben Hamou, geen goed idee: ‘Zo’n voorrang is een fast lane naar een sociale woning. Je loopt het risico dat mensen vrijwillig een situatie van dakloosheid organiseren om sneller aan een sociale woning te geraken.’ Het Gewest kan op een jaar tijd zo’n 1.000 à 1.500 woningen toewijzen. ‘Aan dat tempo en met het huidige aantal daklozen in Brussel zou dat betekenen dat anderen vier jaar lang geen woning kunnen krijgen.’

In een stad waar het aantal dak- en thuislozen zich op twaalf jaar tijd verdrievoudigde, wint een methode als Housing First des te meer aan relevantie. De stappen van de huidige regering gaan alvast die richting op, maar niemand weet wat de toekomst brengt. Het excuus dat dakloosheid een probleem van alle tijden is, wil Van den Broeck het beleid of de publieke opinie alvast niet meer horen gebruiken. ‘De daklozenproblematiek is geen fatalistisch gegeven. Er zijn oplossingen voor; we moeten het gewoon willen.’

Door Nena Langloh, Justine Demeulenaere en Felien Dekorte

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content